ECLI:NL:RBMNE:2021:6746

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 oktober 2021
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
1602431619
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens bezit van vuurwapen en munitie door gebrek aan overtuigend bewijs

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 oktober 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1984 in Marokko, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie op 28 januari 2019 te Veenendaal. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een onderzoek ter terechtzitting op 17 september 2021, waarbij de officier van justitie, mr. R.E. Craenen, en de raadsman van de verdachte, mr. A.S. van der Biezen, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De officier van justitie meende dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte, onderbouwd met argumenten over het gebrek aan technisch bewijs en de inconsistentie van getuigenverklaringen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er op de datum van de vermeende feiten een schot is gelost, maar dat er geen overtuigend bewijs is dat de verdachte dit schot heeft gelost. De verklaringen van de getuigen, waaronder twee neven van de verdachte, werden met terughoudendheid beoordeeld, gezien hun mogelijke motieven om belastend te verklaren. De rechtbank concludeerde dat er geen technisch bewijs was dat de verdachte aan het vuurwapen kon koppelen en dat de verklaringen van de getuigen onvoldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit.

Daarnaast heeft de rechtbank beslist over de teruggave van een in beslag genomen personenauto aan de verdachte en de onttrekking aan het verkeer van twee stuks munitie, die verboden zijn om voorhanden te hebben. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van getuigenverklaringen in de bewijsvoering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/024316-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 1 oktober 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
(hierna: verdachte).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 september 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A.S. van der Biezen, advocaat te 's-Hertogenbosch, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 28 januari 2019 te Veenendaal een (vuur)wapen en munitie voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat het dossier geen enkel technisch bewijs bevat dat verdachte koppelt aan de knal die gehoord is. Twee neven van verdachte leggen een belastende verklaring af. Deze neven hebben al langere tijd een conflict met verdachte over geld en hun inconsistente verklaringen moeten met argusogen worden bekeken. Zij hadden tot doel om verdachte te laten opsluiten in een psychiatrische inrichting. Zij zijn mogelijk om die reden met een wapen naar verdachte toe gegaan en één van hen heeft in de lucht geschoten. Nog voordat het voorval heeft plaatsgevonden bellen zij 112 en liegen zij aantoonbaar. Neef [getuige 1] overdrijft in zijn verklaring bij de rechter-commissaris en beschrijft hier een technisch onmogelijke manier van afvuren van het wapen. Hiertegenover staat een consistente ontkenning van verdachte die steevast herhaald wordt in de tapgesprekken. Om die redenen kan niet overtuigend bewezen worden dat verdachte de verweten gedragingen gepleegd heeft – het heeft er alles van weg dat verdachte in de val is gelokt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te komen moet de rechtbank komen tot wettig en overtuigend bewijs van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie door verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat er op 28 januari 2019 op de [locatie] in Veenendaal een schot is gelost. Ter plaatse wordt een huls type 9 mm aangetroffen, op 200 meter afstand van de plaats delict vindt een toevallige voorbijganger een kogelpunt, passend bij een huls van 9 mm. Een getuige, die werkzaam was in de buurt van de plaats delict hoorde een knal, lijkend op een schot van een vuurwapen.
Het dossier en het onderzoek ter terechtzitting hebben echter geen duidelijkheid gegeven over de vraag wie heeft geschoten. De getuigen [getuige 2] en [getuige 1] verklaren dat verdachte in de lucht heeft geschoten. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat er inderdaad een schot is gelost, hij ontkent dat hij degene was die het schot loste.
In dit verband stelt de rechtbank voorop dat enig technisch bewijs dat verdachte aan het vuurwapen koppelt ontbreekt. Forensisch onderzoek van de huls en de kogelpunt heeft niets opgeleverd. De auto van verdachte is onderzocht en ook daaruit is geen link met de verweten strafbare feiten naar voren gekomen. De handen en kleding van verdachte lijken niet te zijn onderzocht op kruitsporen. Dat maakt dat een eventuele bewezenverklaring in belangrijke mate moet steunen op de verklaringen van getuigen. De rechtbank zal de verklaringen van de beide neven met terughoudendheid beoordelen, nu deze verklaringen beïnvloed kunnen zijn door motieven die deze getuigen mogelijk hebben om belastend over verdachte te verklaren, zoals door de verdediging is aangevoerd. Het gaat volgens de verdediging om twee getuigen die een familieconflict met verdachte hebben. Dit betekent niet per definitie dat de bedoelde verklaringen onjuist of onbruikbaar zijn, maar voor de overtuiging acht de rechtbank in dit specifieke geval ondersteunend bewijs noodzakelijk. Een onafhankelijke derde getuige hoort een knal, maar ziet niet wie de veroorzaker van die knal is. Ander ondersteunend bewijs ontbreekt. Dat kan ook niet worden afgeleid uit de 112-gesprekken en de tap-gesprekken. Eerst verklaart een van de neven van verdachte in een 112-gesprek dat hij onderweg is naar de [locatie] , waar zijn broer (de andere neef) en zijn neef (verdachte) al aanwezig zouden zijn. Bij de rechter-commissaris verklaren beiden neven samen in de auto te hebben gezeten. Dat wijkt af van de eerste melding.
Het lijkt er op dat verdachte op de vlucht is geslagen. Het is ook bijzonder dat verdachte aanvankelijk niet wil zeggen wie er geschoten heeft. Anderzijds heeft verdachte, zoals ook blijkt uit de tapgesprekken, consequent volgehouden dat hij geen pistool bij zich had en niet geschoten heeft. Ook is niet onbegrijpelijk dat verdachte van zijn neven is weggevlucht als één van hen geschoten heeft.
De rechtbank komt alles afwegende tot de slotsom dat er wel wettig, maar niet voldoende overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring van dit feit te komen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het tenlastegelegde.

5.BESLAG

Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten 1 STK personenauto met kenteken [kenteken] , zoals vermeld onder nummer 1 op de beslaglijst.
Onttrekking aan het verkeer
Uit het dossier volgt dat geschoten is en dat het gaat om munitie waarvan vaststaat dat het verboden is die voor handen te hebben. De rechtbank zal daarom op vordering van de officier van justitie de in beslag genomen voorwerpen, te weten twee maal 1 STK munitie, zoals vermeld onder nummers 2 en 3 op de beslaglijst, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van 1 STK personenauto met kenteken [kenteken] , zoals vermeld onder nummer 1 op de beslaglijst;
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK munitie, zoals vermeld onder nummer 2 op de beslaglijst;
  • 1 STK munitie, zoals vermeld onder nummer 3 op de beslaglijst.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.O. Zuurmond, voorzitter, mrs. H.A. Gerritse en A. Scheper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Steijns, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 oktober 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 januari 2019 te Veenendaal, althans in het arrondissement Midden-Nederland, een vuurwapen van categorie III of een wapen van categorie II, te weten een (vuur)wapen geschikt om een patroon van het merk Sellier & Bellot, kaliber 9 mm mee af te vuren, en/of munitie van de categorie III of categorie II, te weten een of meer patronen van het merk Sellier & Bellot, kaliber 9 mm, voorhanden heeft gehad
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )