Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiseres],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 1],
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van [eiseres] , met 20 producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie van [gedaagde sub 1] , met 4 producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie van [eiseres] , met 2 producties;
- de akte overlegging producties van [eiseres] , met 1 productie.
€ 23.706,50. [onderneming] B.V. biedt geen verhaal, omdat deze B.V. op eigen aangifte op 3 november 2020 failliet is verklaard. Daarom houdt [eiseres] in deze procedure [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] (via artikel 2:11 BW) als bestuurders hoofdelijk aansprakelijk wegens onrechtmatig handelen door het wekelijks gedurende enkele maanden valselijk opstellen en indienen van facturen bij [eiseres] . Daarnaast vordert [eiseres] de wettelijke handelsrente over de hoofdsom, de gemaakte beslagkosten ter hoogte van € 2.164,29, de (werkelijke) proceskosten en nakosten.
Ontvanger/ [achternaam]).
Beklamel-norm).In de onder (ii) bedoelde gevallen kan de betrokken bestuurder voor schade van de schuldeiser aansprakelijk worden gehouden indien zijn handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Van een dergelijk ernstig verwijt zal in ieder geval sprake kunnen zijn als komt vast te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade. Er kunnen zich echter ook andere omstandigheden voordoen op grond waarvan een ernstig persoonlijk verwijt kan worden aangenomen (
Ontvanger/ [achternaam]).
€ 23.706,50, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf de datum van iedere individuele factuurbetaling tot de dag van algehele voldoening. Het verweer dat geen handelsrente verschuldigd is omdat [gedaagde sub 1] particulier is gaat niet op nu zij vanuit haar vennootschap [onderneming] B.V. gehandeld heeft.
1.442,00(2 punten x tarief € 721,00)