ECLI:NL:RBMNE:2021:6708

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
9561121
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van onzelfstandige woonruimtes na beëindiging huur- en gebruiksovereenkomsten

In deze zaak heeft Stichting Groenwest, een organisatie gevestigd in Utrecht, een kort geding aangespannen tegen drie gedaagden, [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3], die onzelfstandige woonruimtes huren van Stichting Groenwest. De huurovereenkomsten zijn aangegaan voor bepaalde tijd en zijn op 4 december 2021 van rechtswege geëindigd. Stichting Groenwest heeft de gedaagden op 2 november 2021 schriftelijk geïnformeerd over het einde van de overeenkomsten. Ondanks deze kennisgeving hebben de gedaagden de woonruimtes niet ontruimd, wat aanleiding gaf tot de vordering van Stichting Groenwest om ontruiming te eisen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Stichting Groenwest een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, aangezien de gedaagden zonder geldige overeenkomst in de woonruimtes verblijven. De rechter heeft geoordeeld dat de huur- en gebruiksovereenkomsten correct zijn beëindigd en dat de gedaagden de woonruimtes moeten ontruimen. De vordering tot ontruiming is toegewezen, maar de vordering tot het opleggen van een dwangsom is afgewezen, omdat de rechter van mening was dat Stichting Groenwest al voldoende middelen had om de ontruiming te effectueren.

Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van Stichting Groenwest toegewezen, en zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van deze kosten. De rechter heeft de gedaagden ook verplicht om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de ontruiming te effectueren, met de mogelijkheid van verdere kosten indien zij hier niet aan voldoen. Het vonnis is uitgesproken op 21 december 2021 door kantonrechter mr. V. van Dam.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9561121 UV EXPL 21-239 MRv/48356
Kort geding vonnis van 21 december 2021
inzake
de stichting
Stichting Groenwest,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen: Stichting Groenwest,
eisende partij,
gemachtigde: mr. G.J. Scholten,
tegen:

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats]
verder ook te noemen: [gedaagde sub 1]
niet verschenen,

2.[gedaagde sub 2] ,

wonende te [woonplaats]
verder ook te noemen: [gedaagde sub 2] .
procederende in persoon,

3.[gedaagde sub 3] ,

wonende te [woonplaats]
verder ook te noemen: [gedaagde sub 3] ,
procederende in persoon,
verder ook gezamenlijk te noemen: [gedaagde sub 1] c.s.,
gedaagde partij,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling van 16 december 2021 waarvan de griffier aantekening heeft gehouden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
[gedaagde sub 1] is niet in de procedure verschenen. De kantonrechter heeft tegen [gedaagde sub 1] verstek verleend. Nu [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] wel in de procedure zijn verschenen, zal gelet op het bepaalde in artikel 140 lid 3 van het Wetboek van Rechtsvordering (hierna: Rv) het vonnis ten aanzien van alle partijen als een vonnis op tegenspraak worden beschouwd.

2.Waar gaat het over?

2.1.
Stichting Groenwest huurt sinds 14 december 2016 van [naam 1] (hierna: [naam 1] ) de voormalige afdeling [afdeling] van het [naam 2] in [plaatsnaam] , bekend als Vleugel [.] (hierna: het complex). Stichting Groenwest en [naam 1] zijn daarbij overeengekomen dat Stichting Groenwest de 52 gerealiseerde kamers met bijbehorende voorzieningen (hierna: de onzelfstandige woonruimtes) in Vleugel [.] tijdelijk aan statushouders zal onderverhuren. De huurovereenkomst tussen Stichting Groenwest en [naam 1] is aangegaan voor de duur van vijf jaar, dus tot 14 december 2021.
2.2.
[gedaagde sub 1] huurt sinds 14 december 2016 van Stichting Groenwest de onzelfstandige woonruimte aan de [straatnaam] [..] - [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam] .
2.3.
[gedaagde sub 2] huurt sinds 19 januari 2017 van Stichting Groenwest de onzelfstandige woonruimte aan de [straatnaam] [..] - [nummeraanduiding 2] in [plaatsnaam] .
2.4.
[gedaagde sub 3] huurt sinds 20 maart 2018 van Stichting Groenwest de onzelfstandige woonruimte aan de [straatnaam] [...] - [nummeraanduiding 3] in [plaatsnaam] .
2.5.
De huurovereenkomsten met [gedaagde sub 1] c.s. zijn aangegaan voor bepaalde tijd met als einddatum 4 december 2021.
2.6.
Met ingang van 1 maart 2019 heeft Stichting Groenwest met [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] een gebruiksovereenkomst gesloten, op grond waarvan aan ieder van hen tijdelijk een extra kamer in het complex ter beschikking is gesteld zonder dat daarvoor aan Stichting Groenwest een vergoeding is verschuldigd. Stichting Groenwest heeft aan [gedaagde sub 1] kamer [..] - [nummeraanduiding 4] , aan [gedaagde sub 2] kamer [..] - [nummeraanduiding 5] en aan [gedaagde sub 3] kamer [...] - [nummeraanduiding 6] in gebruik gegeven.
2.7.
De gebruiksovereenkomsten zijn aangegaan voor bepaalde tijd met ook 4 december 2021 als einddatum.
2.8.
Bij brieven van 2 november 2021 aan [gedaagde sub 1] c.s. heeft Stichting Groenwest het einde van de huur- en gebruiksovereenkomsten met [gedaagde sub 1] c.s. aangezegd.
2.9.
Bij brieven van 11 november 2021 heeft Stichting Groenwest aan [gedaagde sub 1] c.s. vervangende zelfstandige woonruimtes aangeboden in [plaatsnaam] . [gedaagde sub 1] c.s. is niet op dit aanbod ingegaan.
2.10.
De huur- en gebruiksovereenkomsten met [gedaagde sub 1] c.s. zijn op 4 december 2021 van rechtswege geëindigd. [gedaagde sub 1] c.s. hebben de onzelfstandige woonruimtes niet ontruimd.
2.11.
Stichting Groenwest vordert in deze procedure ontruiming van de onzelfstandige woonruimtes die [gedaagde sub 1] c.s. van haar huren en in gebruik hebben gekregen, binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag voor iedere dag dat zij niet tijdig aan deze ontruimingsverplichting voldoen. Verder vordert Stichting Groenwest proceskosten en de kosten die zij eventueel zal moeten maken om de beslissing te laten uitvoeren als [gedaagde sub 1] c.s. hier niet uit zichzelf aan voldoen.

3.Wat vindt de kantonrechter ervan?

Toetsingskader in kort geding
3.1.
In een kort geding procedure wordt aan de rechter gevraagd om een (spoed)maatregel te nemen. De wet gaat ervan uit dat er na de kort geding procedure ook een gewone rechtszaak zal komen. In een kort geding procedure beoordeelt de rechter of het waarschijnlijk is dat in de gewone rechtszaak een beslissing zal worden genomen die in het voordeel van de eisende partij zal zijn (dat is Stichting Groenwest). Als dat voldoende waarschijnlijk is en als er haast bij is, kan de maatregel die daarop vooruitloopt, in een kort geding procedure worden toegewezen. In deze zaak moet de kantonrechter dus beoordelen of Stichting Groenwest een spoedeisend belang heeft en of het voldoende waarschijnlijk is dat de rechter in de gewone rechtszaak zal vinden dat [gedaagde sub 1] c.s. de woonruimtes uit moeten.
Spoedeisend belang
3.2.
De kantonrechter is van oordeel dat Stichting Groenwest een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Het spoedeisend belang van Stichting Groenwest in deze procedure is gegeven met de aard van de vordering. Indien [gedaagde sub 1] c.s. op dit moment zonder dat daaraan een overeenkomst ten grondslag ligt in de onzelfstandige woonruimtes verblijven, is sprake is van een onrechtmatige situatie. Gelet op de overeenkomst die Stichting Groenwest met [naam 1] heeft gesloten had het complex bovendien al opgeleverd moeten zijn. Stichting Groenwest heeft er dan ook belang bij dat zo snel mogelijk een einde wordt gemaakt aan een eventuele onrechtmatige situatie.
Einde huur- en gebruiksovereenkomsten
3.3.
Vaststaat dat sprake is van huurovereenkomsten voor bepaalde tijd voor een periode van vijf jaar of korter dan vijf jaar, op grond waarvan Stichting Groenwest onzelfstandige woonruimtes verhuurt aan [gedaagde sub 1] c.s.. Ook staat vast dat de huur- en gebruiksovereenkomsten van rechtswege eindigen op 4 december 2021.
3.4.
Op grond van artikel 7:271 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is voor de huur van onzelfstandige woonruimte van vijf jaar of korter dan vijf jaar conform artikel 7:228 lid 1 BW geen opzegging van de huurovereenkomst vereist. De verhuurder moet dan ten minste drie maanden en minimaal één maand voor het verstrijken van de bepaalde duur de huurder schriftelijk informeren. Aan die informatieplicht is geen ander vereiste gesteld dan dat dit schriftelijk dient te worden gedaan. Voldoet de verhuurder niet aan voormelde informatieplicht dan wordt de huurovereenkomst voor onbepaalde duur verlengd.
3.5.
Stichting Groenwest heeft bij brieven van 2 november 2021 aan [gedaagde sub 1] c.s. medegedeeld dat de tijdelijke huur- en gebruiksovereenkomsten van rechtswege eindigen op 4 december 2021. Dit betekent dat Stichting Groenwest het einde van deze overeenkomsten correct heeft aangezegd en dat de overeenkomsten van rechtswege zijn geëindigd op 4 december 2021.
3.6.
Hoewel ontruiming tot de onwenselijke situatie leidt dat [gedaagde sub 1] c.s. niet langer de beschikking hebben over (eigen) woonruimte, betekent het voorgaande dat [gedaagde sub 1] c.s. zonder het bestaan van onderliggende huur- of gebruiksovereenkomsten in de onzelfstandige woonruimtes verblijven. [gedaagde sub 1] c.s. zullen de woonruimtes dan ook moeten ontruimen en verlaten. De vorderingen van Stichting Groenwest zullen dus worden toegewezen.
3.7.
De kantonrechter merkt hierbij op dat Stichting Groenwest in haar brieven van 2 november 2021 heeft aangegeven dat zij bereid is om met [gedaagde sub 1] c.s. de mogelijkheden voor een andere (tijdelijke) woning te bespreken indien zij nog geen andere woonruimtes hebben gevonden. Bovendien heeft Stichting Groenwest in haar brieven van 11 november 2021 aan [gedaagde sub 1] c.s. vervangende zelfstandige woonruimtes aangeboden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Stichting Groenwest aangegeven dat deze aanbiedingen blijven gelden voor [gedaagde sub 1] c.s. tot de ontruimingsdatum.
Dwangsom
3.8.
De door Stichting Groenwest gevorderde dwangsom zal worden afgewezen. Met de toewijzing van de veroordeling tot ontruiming heeft Stichting Groenwest al een titel om zelf, via de weg van de reële executie, tot gedwongen ontruiming over te gaan en niet onderbouwd is op grond waarvan een extra prikkel om tot ontruiming over te gaan in de vorm van een op te leggen dwangsom nodig is. Daarom wordt de vordering tot het opleggen van een dwangsom bij gebrek aan belang afgewezen.
Proceskosten
3.9.
Stichting Groenwest heeft in deze procedure gelijk gekregen, daarom moet [gedaagde sub 1] c.s. de proceskosten van Stichting Groenwest betalen. De kosten van Stichting Groenwest worden begroot op:
- dagvaarding € 119,21
- griffierecht € 126,00
- salaris gemachtigde €
498,00
Totaal € 743,21
3.10.
De kosten die Stichting Groenwest na deze procedure misschien nog zal moeten maken (waarvan zij ook betaling vordert) zullen op de hieronder (punt 4.5) weergegeven manier worden begroot.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde sub 1] de woning gelegen aan de [straatnaam] [..] - [nummeraanduiding 1] en [..] - [nummeraanduiding 4] in [plaatsnaam] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan hem toebehoren en niet aan Stichting Groenwest, en om de woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Stichting Groenwest te stellen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde sub 2] de woning gelegen aan de [straatnaam] [..] - [nummeraanduiding 2] en [..] - [nummeraanduiding 5] in [plaatsnaam] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan hem toebehoren en niet aan Stichting Groenwest, en om de woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Stichting Groenwest te stellen;
4.3.
veroordeelt [gedaagde sub 3] de woning gelegen aan de [straatnaam] [...] - [nummeraanduiding 3] en [...] - [nummeraanduiding 6] in [plaatsnaam] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan hem toebehoren en niet aan Stichting Groenwest, en om de woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Stichting Groenwest te stellen;
4.4.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. tot betaling van de proceskosten, aan de kant van Stichting Groenwest tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 743,21, waarin begrepen € 498,00 aan salaris gemachtigde;
4.5.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s., als hij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door Stichting Groenwest volledig aan dit vonnis voldoet, om de na dit vonnis ontstane kosten te betalen, begroot op:
- € 124,00 aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, als het vonnis door de deurwaarder is betekend, met de explootkosten die hiervoor in rekening zijn gebracht;
4.6.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V. van Dam, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 december 2021.