ECLI:NL:RBMNE:2021:6697

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
16/0190010-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en mishandeling met TBS-maatregel

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 14 december 2021, is de verdachte beschuldigd van poging tot doodslag en mishandeling. De zaak betreft incidenten die plaatsvonden op 20 januari 2021 in Bilthoven en op 6 april 2020 in Wageningen. De verdachte heeft op 20 januari 2021 geprobeerd om [slachtoffer 1] te doden door deze bij de keel vast te pakken en meerdere keren tegen het hoofd te trappen. Daarnaast heeft hij op 6 april 2020 [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] mishandeld door hen bij de keel te grijpen. Tijdens de rechtszittingen op 7 mei, 20 juli, 12 oktober en 30 november 2021 is het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie heeft de poging tot doodslag en de mishandeling als wettig en overtuigend bewezen aangemerkt, met uitzondering van de mishandeling van [slachtoffer 2], waarvoor de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een verstandelijke beperking en dat zijn gedragingen voortkomen uit deze beperking. Hierdoor is de verdachte niet strafbaar verklaard voor de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank heeft de TBS-maatregel met dwangverpleging opgelegd, gezien het hoge recidiverisico en de noodzaak voor behandeling. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke geldboete afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/019010-21, 05/166888-21 (gev. ttz) en 13/056772-19 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 december 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] (Syrië),
thans verblijvende in Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 7 mei 2021, 20 juli 2021, 12 oktober 2021 en 30 november 2021. Op laatstgenoemde zitting heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden. De zaak met parketnummer 05/166888-21 is toen voor het eerst aanhangig gemaakt en is ter zitting gevoegd bij de zaak met parketnummer 16/019010-21.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T.M. van Wanrooij en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.C. Reisinger, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging met parketnummer 16/019010-21 is op de zitting van 7 mei 2021 gewijzigd. De uiteindelijke tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenkingen komen in het kort op neer dat verdachte:
Ten aanzien van 16/019010-21:
(
primair) op 20 januari 2021 te Bilthoven heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] te doden door
onder meerdie [slachtoffer 1] (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag) één of meerdere malen (met geschoeide voet) te trappen en/of schoppen en/of drukken op/tegen het hoofd en/of de keel dan wel
(
subsidiair) die [slachtoffer 1] toen op onder meer die wijze opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht dan wel
(
meer subsidiair) toen onder meer op die wijze heeft geprobeerd om die [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Ten aanzien van 05/166888-21:
op 6 april 2020 te Wageningen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft mishandeld door hen bij de keel te pakken en deze dicht te knijpen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 16/019010-21 primair ten laste gelegde poging tot doodslag op [slachtoffer 1] wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Met betrekking tot de ten laste gelegde feitelijke handelingen kunnen deze volgens de officier van justitie, met uitzondering voor zover deze zien op het eerste gedachtestreepje (naar gasfornuis sleuren en hoofd boven het gasfornuis houden), wettig en overtuigend bewezen worden. De onder het eerste gedachtestreepje genoemde handelingen volgen enkel uit de verklaringen van verdachte en worden niet ondersteund door andere bewijsmiddelen. Hierbij heeft de officier van justitie ook betrokken dat, gelet op de persoon van verdachte, met de nodige behoedzaamheid met de verklaringen van verdachte omgegaan dient te worden.
De onder 05/166888-21 ten laste gelegde mishandeling van [slachtoffer 3] kan volgens de officier van justitie eveneens wettig en overtuigend bewezen worden. Dit is anders voor zover de tenlastelegging ziet op de mishandeling van [slachtoffer 2] omdat deze [slachtoffer 2] uitdrukkelijk heeft verklaard dat de door verdachte verrichte handelingen bij hem geen pijn en/of letsel hebben veroorzaakt.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich wat betreft de bewezenverklaring aangesloten bij hetgeen de officier van justitie naar voren heeft gebracht.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Partiële vrijspraak 05/166888-21
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer 2] heeft mishandeld. Door [slachtoffer 2] is namelijk uitdrukkelijk verklaard dat de handelingen van verdachte geen pijn en/of letsel hebben veroorzaakt. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de mishandeling van [slachtoffer 2] .
4.3.2
Het bewijs ten aanzien van 16/019010-21 primair en 05/166888-21
Verdachte heeft de feiten onder 16/019010-21 primair en 05/166888-21 bekend, zoals deze hieronder bewezen zijn verklaard. De raadsman heeft daarvoor ook geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden volstaat de rechtbank met een opsomming van de hierna te noemen bewijsmiddelen:
Ten aanzien van 16/019010-21 primair: [1]
- de verklaring van aangever [aangever] , namens [slachtoffer 1] ; [2]
- de verklaring van [getuige 1] ; [3]
- de verklaring van [getuige 2] ; [4]
- de medische gegevens van [slachtoffer 1] ; [5]
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 november 2021, bevattende de ter zitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte.
Ten aanzien van 05/166888-21:
- de verklaring van aangever [slachtoffer 3] ; [6]
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 november 2021, bevattende de ter zitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte.
De rechtbank acht op grond van vorenstaande bewijsmiddelen de genoemde ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals dit hieronder in rubriek 5 is weergegeven.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16/091010-21:
primair:
op 20 januari 2021 te Bilthoven, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven,- de keel van die [slachtoffer 1] heeft dichtgedrukt (gehouden) en- vervolgens heeft geduwd en/of getrokken aan het lichaam van die [slachtoffer 1] waarna die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en- vervolgens terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag meerdere malen met geschoeide voet heeft getrapt en/of geschopt en/of gedrukt op/tegen het hoofd en/of de keel ter hoogte van de adamsappel, van die [slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
(art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
05/166888-21
op 6 april 2020 te Wageningen, [slachtoffer 3] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 3] bij de nek/keel te pakken en vervolgens dicht te knijpen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 16/019010-21 primair en 05/166888-21 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het
onder 16/019010-21 primairbewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
poging tot doodslag.
Het
onder 05/166888-21bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
mishandeling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten verdachte in het geheel niet toe te rekenen zijn. De officier van justitie heeft dan ook gevorderd verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot de toerekenbaarheid op hetzelfde standpunt gesteld als de officier van justitie en heeft dan ook verzocht verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank wilde in de zaak met parketnummer 16/019010-21 voorgelicht worden omtrent de geestvermogens van verdachte en heeft de observatie van verdachte in het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) bevolen. Uit het rapport van de deskundigen van het PBC van 1 november 2021 is gebleken dat deze observatie heeft plaatsgevonden van 18 augustus 2021 tot 29 september 2021. Verder volgt uit dit rapport dat verdachte heeft meegewerkt aan het onderzoek van het PBC. Omtrent hun conclusies en adviezen hebben de deskundigen onder meer het volgende weergegeven:
“Betrokkene is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, te classificeren als een verstandelijke beperking, in de zin van een intelligentie op zwakzinnig niveau (lager dan 70) en daarmee samenhangend verminderd aanpassingsgedrag. Betrokkene verliest door zijn gebrekkige ontwikkeling / verstandelijke beperking snel het overzicht en raakt dan overspoeld door emoties. Met name in voor hem spanningsvolle situaties kan hij onderliggende impulsen onvoldoende reguleren of afremmen en reageert hij met instinctieve (agressieve) reacties. (…) De agressieve impulsregulatieproblemen van betrokkene komen voort uit zijn verstandelijke ontwikkelingsstoornis. Omdat de agressieve uitbarstingen van betrokkene echter tot dusdanige problemen leiden dat ze een aparte reden voor zorg zijn, wordt naast de verstandelijke beperking van een ongespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis geclassificeerd. (…) Ook ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde (indien bewezen) was sprake van de beschreven verstandelijke beperking met de ongespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis. Vlak voorafgaand aan het ten laste gelegde bevond hij zich in een situatie waardoor hij overprikkeld raakte. (…) Overspoeld door prikkels reageerde hij (indien bewezen) impulsief en primitief boos. In zijn geval betekent dat agressief impulsief, destructief en gewelddadig. Er was geen begeleiding in de ruimte aanwezig. Gelet op het matig tot ernstig cognitief beperkte (vroegkinderlijke) niveau van functioneren van betrokkene kon hij zich zonder hulp van de omgeving daarin niet afremmen. De emoties liepen hoog op, waarbij betrokkene geen gedragsalternatieven bezit om de situatie op adequatere wijze op te lossen dan tot agressief handelen over te gaan. Op grond van bovenstaande overwegingen wordt geadviseerd om betrokkene het ten laste gelegde in het geheel niet toe te rekenen.”
De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van het door de deskundigen opgemaakte rapport en neemt het advies over en maakt die tot de hare. Voor de poging tot doodslag op [slachtoffer 1] zal verdachte als geheel ontoerekeningsvatbaar worden beschouwd.
Hoewel de mishandeling van [slachtoffer 3] niet is betrokken in het onderzoek van het PBC zal verdachte ook voor dat feit als geheel ontoerekeningsvatbaar worden beschouwd. Hierbij heeft de rechtbank gelet op de aard en hardnekkigheid van de bij verdachte geconstateerde stoornissen (
life time diagnose) en de omstandigheden waaronder die mishandeling heeft plaatsgevonden. In dat geval is verdachte nadat hem een sigaret werd geweigerd en de emoties daardoor kennelijk gelijk overliepen, meteen tot gewelddadig handelen overgegaan.
Verdachte is als dader niet strafbaar voor de bewezen verklaarde feiten en de rechtbank zal hem daarom dan ook ontslaan van alle rechtsvervolging.

8.OPLEGGING MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte de maatregel van
terbeschikkingstelling (hierna: TBS-maatregel) met dwangverpleging op te leggen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de TBS-maatregel met dwangverpleging als ultimum remedium dient te gelden. In dit geval zou volgens de raadsman een lichtere variant zoals een TBS-maatregel met voorwaarden meer passend zijn. De raadsman heeft dan ook primair verzocht onderzoek te doen laten verrichten naar de mogelijkheid tot oplegging van een dergelijke maatregel. Subsidiair heeft hij verzocht aan verdachte de TBS-maatregel met dwangverpleging op te leggen, maar daaraan een maximale termijn van vier jaren te verbinden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in GGZ instelling [locatie] schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op slachtoffer [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ). [slachtoffer 1] was evenals verdachte bewoner van die instelling. Verdachte heeft [slachtoffer 1] aangevallen en onder meer meermalen tegen het hoofd geschopt. Hierdoor had [slachtoffer 1] het leven kunnen verliezen. Dat aan het geweld een eind is gekomen is te danken aan het feit dat twee medewerkers van de instelling op het geluid zijn afgekomen.
De aanval van verdachte moet voor het slachtoffer een zeer angstige en traumatische ervaring zijn geweest. Slachtoffers van dit soort feiten kunnen nog lange tijd ernstige psychische gevolgen ondervinden van hetgeen hen is overkomen.
Daarnaast heeft verdachte ook een ander slachtoffer mishandeld en dus ook diens lichamelijke integriteit geschonden.
De persoon van verdachte
Uit het verdachte betreffende uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) van 25 juni 2021 is gebleken dat verdachte in het verleden meermalen is veroordeeld ter zake geweldsdelicten.
In rubriek 7 is vastgesteld dat verdachte lijdende is aan een gebrekkige ontwikkeling en diverse stoornissen, dat deze ook aanwezig waren ten tijde van de bewezen verklaarde feiten en dat verdachte hierdoor werd beïnvloed. Met betrekking tot het recidiverisico, de mogelijkheden van behandeling en de op te leggen afdoening staat in het rapport van het PBC het volgende beschreven:
“De kans op herhaling van feiten als thans ten laste gelegd, wordt als hoog beoordeeld, op korte termijn, zowel op grond van klinische overwegingen als op grond van risicotaxatie-instrumenten. Betrokkenes pathologie, zoals hiervoor beschreven, zal ook in de toekomst aanwezig blijven. Op grond daarvan kan verwacht worden dat – zonder adequate begeleiding en behandeling – het patroon zich uit het verleden zal voortzetten. (…) Ook tijdens het onderzoek in het PBC werd duidelijk gezien dat betrokkene geneigd is tot impulsief reageren, dat hij snel overspoeld raakt door emoties en dat frustratie en agressie dreigden als hij te weinig wordt bijgestuurd door mensen in zijn omgeving. Gevaar op escalatie van agressief gedrag is aanwezig als betrokkene op dergelijke momenten niet door zijn omgeving wordt afgeremd. (…) Bij gebruik van een gestructureerd instrument gericht op risicotaxatie van gewelddadig gedrag (HCR-20V3) konden alle items worden ingevuld. Het instrument wijst op een hoge kans op recidive van geweld op korte termijn. Hierbij dient in beschouwing te worden genomen dat deze kans optreedt als betrokkende zonder behandeling zou terugkeren in de situatie van voor zijn aanhouding. Hoewel er ook enkele verhogingen zichtbaar zijn op de historische factoren (eerder geweld in het verleden) en de klinische factoren (recente problemen met instabiliteit en respons op begeleiding en toezicht) worden er met name problemen gezien bij de risicohanteringsfactoren: de leefomstandigheden, de professionele steun en behandeling schieten ernstig te kort. Opgemerkt wordt dat betrokkene niet kwaadwillend is, maar volstrekt onvermogend. Er bestaan weinig beschermende functies in de persoonlijkheid of het functioneren. (…) Al met al kan worden geconcludeerd dat het risico op herhaling van gewelddadig gedrag op korte termijn hoog is, met risico op escalatie.”
“Meest belangrijk is dat betrokkene een één op één begeleiding nodig heeft. (…) hij is zo verstandelijk beperkt dat hij al zeer snel overvraagd wordt met agressieve en impulsieve reguleringsproblemen tot gevolg. Dit vraagt een langdurende en hoge zorgintensiteit, waarbij op het niveau van beveiliging omstandigheden binnen een FPK nodig zijn. Voor het omgaan met deze vorm van agressie is een forensische setting nodig, gezien de ernst van het huidige ten laste gelegde en het hoge recidiverisico op korte termijn met escalatiegevaar.
Onderzoekers adviseren om die reden de begeleiding plaats te laten vinden in het kader van een tbs met verpleging van overheidswege en denken daarbij aan een FPK voorziening die gespecialiseerd is in de doelgroep van mensen met een verstandelijke beperking, zoals dat bij bijvoorbeeld Trajectum het geval is.
Reclassering Nederland heeft in hun advies van 3 november 2021 te kennen gegeven dat zij zich conformeren aan het door het PBC gegeven advies tot oplegging van de TBS-maatregel met dwangverpleging.
De op te leggen maatregel
De rechtbank neemt de conclusies en het advies van de deskundigen van het PBC over en maakt die tot de hare.
Rekening houdend met de bij verdachte bestaande problematiek, de ernst van de gepleegde feiten, de eerdere veroordelingen ter zake geweldsmisdrijven en de hoge kans op herhaling op dergelijke misdrijven is dat het vanuit veiligheidsoogpunt onverantwoord verdachte onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij.
Aan verdachte zal conform het advies van de deskundigen van het PBC de TBS-maatregel worden opgelegd omdat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen oplegging van die maatregel eist. Het door de deskundige genoemde recidiverisico, de langdurige en intensive zorgbegeleiding, alsmede het beveiligingsniveau wat daarmee gepaard dient te gaan maakt dat de rechtbank dwangverpleging noodzakelijk acht. Het verzoek van de raadsman om eerst te onderzoeken of een TBS-maatregel met voorwaarden tot de mogelijkheden behoort wijst de rechtbank af. Hierbij wijst de rechtbank allereerst op hetgeen hiervoor is beschreven omtrent de bij verdachte spelende problematiek, het recidiverisico, het langdurige behandeltraject en het beveiligingsniveau. Uit het rapport volgt daarbij ook dat verdachte te zeer verstandelijk beperkt is om te volstaan met die door de raadsman voorgestelde maatregel.
De rechtbank stelt vast dat de bewezenverklaarde feiten, feiten betreffen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 4 jaren of meer is gesteld en dat daarmee ook in dat opzicht is voldaan is aan het vereiste van artikel 37a, eerste lid onder sub 1 van het Wetboek van Strafrecht.
Nu de maatregel wordt opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, heeft dit gelet op artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht als gevolg dat deze maatregel niet gemaximeerd is en derhalve een periode van vier jaren te boven kan gaan.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

De rechtbank is met de officier van justitie en raadsman van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke geldboete thans, in het licht van de door de rechtbank in deze zaak op te leggen TBS-maatregel, niet opportuun is. Om deze reden zal de rechtbank de vordering afwijzen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45, 37a, 37b, 287 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 16/019010-21 primair en 05/166888-21 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 16/019010-21 primair en 05/166888-21 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ten aanzien van die feiten;
Oplegging maatregel
- gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij
van overheidswege wordt verpleegd;
Vordering tenuitvoerlegging
-
wijst afde vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 13/056772-19.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P.J. Janssens, voorzitter, mrs. E.H.M. Druijf en A.M.M. Lemmen, rechters, in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 december 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16/091010-21:
primair:
op of omstreeks 20 januari 2021 te Bilthoven, gemeente De Bilt ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven,
- die [slachtoffer 1] bij de nek/keel heeft (vast)gepakt en/of (vervolgens) heeft meegesleurd naar een gasfornuis en/of (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gebracht en/of gehouden boven dat in werking zijnde gasfornuis en/of
- (vervolgens) één of meerdere malen de keel van die [slachtoffer 1] heeft dichtgedrukt (gehouden) en/of
- (vervolgens) één of meerdere malen heeft geduwd en/of getrokken aan het lichaam van die [slachtoffer 1] waarna die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of
- (vervolgens) (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag) één of meerdere malen (met geschoeide voet) heeft getrapt en/of geschopt en/of gedrukt op/tegen het hoofd en/of de keel (ter hoogte van de adamsappel), althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
op of omstreeks 20 januari 2021 te Bilthoven, gemeente De Bilt aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een klaplong en/of één of meerdere hoofdwonden en/of (licht) traumatisch schedel- en/of hersenletsel en/of één of meerdere wonden op/aan het oor, heeft toegebracht door
- die [slachtoffer 1] bij de nek/keel vast te pakken en/of (vervolgens) mee te sleuren naar een gasfornuis en/of (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer 1] te brengen en/of te houden boven dat in werking zijnde gasfornuis en/of
- één of meerdere malen de keel van die [slachtoffer 1] dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden en/of
- (vervolgens) één of meerdere malen te duwen en/of te trekken aan het lichaam van die [slachtoffer 1] waarna die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of
- (vervolgens) (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag) één of meerdere malen (met geschoeide voet) te trappen en/of te schoppen en/of te drukken op/tegen het hoofd en/of de keel (ter hoogte van de adamsappel), althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] ;
(art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
op of omstreeks 20 januari 2021 te Bilthoven, gemeente De Bilt ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- die [slachtoffer 1] bij de nek/keel heeft (vast)gepakt en/of (vervolgens) heeft meegesleurd naar een gasfornuis en/of (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gebracht en/of gehouden boven dat in werking zijnde gasfornuis en/of
- (vervolgens) één of meerdere malen de keel van die [slachtoffer 1] heeft dichtgedrukt (gehouden) en/of
- (vervolgens) één of meerdere malen heeft geduwd en/of getrokken aan het lichaam van die [slachtoffer 1] waarna die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of
- (vervolgens) (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag) één of meerdere malen (met geschoeide voet) heeft getrapt en/of geschopt en/of gedrukt op/tegen het hoofd en/of de keel (ter hoogte van de adamsappel), althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
05/166888-21
hij op of omstreeks 6 april 2020 te Wageningen, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] een of meerdere malen bij de nek/keel te grijpen/pakken en/of (vervolgens) dicht te knijpen
;( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van processen-verbaal die als bijlagen zijn opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met documentcode: 20210121.1040 (zaak 2GA21Lieve), opgemaakt door de districtsrecherche Oost-Utrecht, doorgenummerd 1 tot en met 64, alsmede een ongenummerd proces-verbaal onder dezelfde documentcode met de titel “Medische gegevens [slachtoffer 1] .” Wanneer paginanummers verwijzen naar andere processen-verbaal, dan wordt dit expliciet vermeld
2.Proces-verbaal van verhoor van aangever [aangever] , namens slachtoffer [slachtoffer 1] , pag. 7 tot en met 9.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , pag. 40, alsmede het proces-verbaal van verhoor van deze getuige, pag. 50 en 51.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , pag. 54 en 55, alsmede het proces-verbaal van verhoor van deze getuige, pag. 42.
5.Voornoemd ongenummerd proces-verbaal getiteld “Medische gegevens [slachtoffer 1] ”.
6.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] , pag. 3 en 4 van het proces-verbaal met registratienummer PL0600-2020159288, opgemaakt door de eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Midden.