ECLI:NL:RBMNE:2021:6683
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beëindiging uitkering op grond van de Wet WIA niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft eiseres, die een uitkering ontving op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), beroep ingesteld tegen de beëindiging van haar uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Het primaire besluit van 19 oktober 2020 beëindigde de uitkering per 20 december 2020, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres heeft bezwaar gemaakt en aanvullende medische informatie overgelegd. Het UWV heeft het bezwaar gegrond verklaard en het primaire besluit herroepen, waarbij eiseres per 16 september 2020 een IVA-uitkering werd toegekend, omdat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt werd geacht.
Eiseres was het niet eens met het bestreden besluit en heeft beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 9 december 2021, die via Skype for Business plaatsvond, hebben beide partijen zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan en partijen gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.
De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat eiseres geen procesbelang had bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep, aangezien zij al de uitkering had gekregen waar zij recht op had. De rechtbank concludeerde dat de onderbouwing van het bestreden besluit alleen geldt voor het moment van de toekenning van de IVA-uitkering en dat een toekomstige herbeoordeling een nieuwe procedure met bezwaar- en beroepsmogelijkheden met zich meebrengt. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.