5.5.De conclusie is dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat niet aan de voorwaarden is voldaan om in aanmerking te komen voor meerzorg, aangezien de aanvraag niet is ondersteund door de huisarts. Verweerder heeft de aanvraag daarom mogen afwijzen. De overige argumenten van partijen met betrekking tot het beheer en de besteding van het pgb kunnen niet tot een andere uitkomst leiden. Om die reden laat de rechtbank deze onbesproken.
Leiden de overige stellingen van eiser tot een andere uitkomst? Nee.
6. Eiser heeft in beroep ten slotte gewezen op de verplichtingen genoemd in de Regeling langdurige zorg en de toekenningsbeslissing pgb waar verweerder niet aan heeft voldaan. Dit betreft met name het toezicht houden of erflater in haar eigen belang kon handelen, het afleggen van een huisbezoek en het tijdig beslissen op het bezwaar. Ter zitting heeft eiser toegelicht dat deze beroepsprocedure ook een “aanklacht tegen Jan en alleman” is. Door het niet adequaat ingrijpen van de betrokken instanties (huisarts, de reguliere en particuliere thuiszorg, client-ondersteuners, het CIZ en verweerder) heeft erflater langdurig niet de juiste zorg gehad. Dit terwijl het iedereen allang duidelijk kon zijn dat de zorg die erflater thuis ontving niet langer passend was voor haar.
7. Verweerder heeft erkend dat de beslissing op bezwaar te lang op zich heeft laten wachten. Hiervoor heeft verweerder excuses aangeboden. Voor het overige blijft verweerder bij de afwijzing van de aanvraag.
8. De rechtbank begrijpt de frustratie van eiser. Het is betreurenswaardig dat erflater, mede door haar wens thuis te willen blijven, niet de zorg heeft gekregen die zij nodig had. Daarbij hebben verschillende instanties en zorgverleners een rol gespeeld. De rechtbank kan hun handelen en besluitvorming in deze beroepsprocedure niet beoordelen. De rechtbank kan in deze beroepsprocedure alleen het besluit van verweerder, om de aanvraag om meerzorg af te wijzen, beoordelen. Zoals in overwegingen 5.1 tot en met 5.5 staat, oordeelt de rechtbank dat verweerder de aanvraag om meerzorg heeft mogen afwijzen. De vraag of verweerder aan zijn verplichtingen omtrent toezicht, controle en huisbezoeken heeft voldaan, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Die verplichtingen staan namelijk los van de reden waarom verweerder de aanvraag om meerzorg heeft afgewezen. Ook de trage besluitvorming op het bezwaar staat hier los van. Zelfs al zou eiser op deze punten gelijk krijgen, dan nog geldt dat verweerder een goede reden heeft om de aanvraag om meerzorg af te wijzen. Deze stellingen van eiser kunnen niet tot een andere uitkomst leiden. Om die reden laat de rechtbank ze onbesproken.
Krijgt eiser gelijk? Nee.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.D. Groen, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De beslissing is uitgesproken op 27 december 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op: