ECLI:NL:RBMNE:2021:6659
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake huurtoeslag door te late indiening
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Belastingdienst / Toeslagen niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had op 6 mei 2019 een besluit ontvangen, waartegen hij binnen zes weken in beroep had moeten gaan. Echter, het beroepschrift is pas op 7 augustus 2020 door de Belastingdienst ontvangen en naar de rechtbank doorgezonden, wat te laat is. De rechtbank wijst erop dat de wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift fatale gevolgen heeft en dat er geen verschoonbare omstandigheden zijn aangevoerd die de te late indiening rechtvaardigen.
De rechtbank heeft eiser de gelegenheid gegeven om omstandigheden aan te voeren die zijn te late indiening zouden kunnen verklaren. Eiser heeft aangegeven dat hij zijn zaak als verloren beschouwde en dat hij zelfmoordneigingen had door de stress van de situatie. De rechtbank oordeelt echter dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om de te late indiening te rechtvaardigen. Eiser had ook de mogelijkheid om een pro-forma beroep in te dienen, wat hem meer tijd had kunnen geven om zijn argumenten te formuleren.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer en is openbaar gemaakt op 21 april 2021.