ECLI:NL:RBMNE:2021:6657

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 mei 2021
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
UTR 20/3205
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening in bestuursrechtelijke zaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de Belastingdienst / Toeslagen behandeld. Het besluit waartegen beroep is ingesteld, dateert van 17 februari 2020. Eiseres heeft te laat beroep ingesteld, aangezien het beroepschrift pas op 28 juli 2020 door de rechtbank is ontvangen, terwijl dit uiterlijk op 30 maart 2020 ingediend had moeten zijn. De rechtbank heeft geen zitting belegd, omdat dit in deze zaak niet nodig was, en heeft de zaak ambtshalve beoordeeld op ontvankelijkheid.

De rechtbank overweegt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn is, die niet kan worden verlengd. Eiseres heeft aangevoerd dat haar voormalige bewindvoerder door bedreigingen zijn kantoor heeft moeten verlaten, wat volgens hem de reden was voor de late indiening. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat dit geen geldige reden is voor de te late indiening van het beroep. De verantwoordelijkheid voor tijdige indiening ligt bij eiseres, ook als een ander dit voor haar doet. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en doet geen uitspraak over de inhoud van het beroep. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 27 mei 2021 door rechter L.M. Reijnierse, in aanwezigheid van griffier N.J.R. Kalaykhan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3205

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 mei 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: J.C. van Holland),
en

de Belastingdienst / Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
17 februari 2020.
Op 1 februari 2021 heeft de voormalige bewindvoerder van eiseres aan de rechtbank laten weten dat eiseres een nieuwe bewindvoerder heeft. De nieuwe bewindvoerder heeft op 9 maart 2021 aan de rechtbank laten weten het beroep namens eiseres voort te zetten.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. In een zaak die valt onder Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), zoals deze zaak, moet een beroepschrift worden ingediend binnen zes weken na de datum waarop dat besluit is genomen of - als het besluit pas later bekend is gemaakt - binnen zes weken na de datum van bekendmaking (artikel 36 van de Awir). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 17 februari 2020. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 30 maart 2020 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het beroepschrift ontvangen op 28 juli 2020 en naar de rechtbank doorgezonden om de behandeling over te nemen. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De voormalige bewindvoerder van eiseres heeft aan de rechtbank laten weten dat het beroep te laat is, omdat hij persoonlijk een paar keer met de dood is bedreigd door verschillende klanten. Hij heeft daardoor zijn kantoor moeten verlaten en moeten verhuizen met zijn bedrijf.
5. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de situatie van de voormalige bewindvoerder van eiseres, is dat volgens de rechtbank geen geldige reden. Het is en blijft de verantwoordelijkheid van eiseres om op tijd beroep in te stellen. Ook in het geval dat een ander dit voor haar doet. Het is ook mogelijk om alleen aan te geven dát er beroep wordt ingesteld en pas later de redenen hiervoor te noemen (een zogenaamd ‘pro-forma’ beroep). Dat eiseres dat niet heeft gedaan, komt voor haar rekening en risico. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is, die door de rechtbank ambtshalve moet worden beoordeeld. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat de beroepen zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van
N.J.R. Kalaykhan, griffier. De beslissing is uitgesproken op 27 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.