ECLI:NL:RBMNE:2021:6649
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
WOB-verzoek en beroep tegen niet tijdig beslissen door de gemeente Vijfheerenlanden
In deze zaak heeft eiser op 6 mei 2019 een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden om diverse documenten te verstrekken. Na het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder, heeft eiser op 30 september 2020 beroep ingesteld. Verweerder heeft op 12 november 2020 alsnog op het verzoek beslist en documenten verstrekt. De rechtbank heeft op 25 mei 2021 de mondelinge uitspraak gedaan. Eiser is verschenen, terwijl verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. M. Weterings, en een andere vertegenwoordiger.
De rechtbank heeft het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaard, omdat verweerder inmiddels een besluit had genomen. Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek om een dwangsom afgewezen, aangezien de dwangsomregeling van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is op Wob-verzoeken. Het beroep tegen het besluit van 12 november 2020 is ongegrond verklaard, omdat eiser geen inhoudelijke bezwaren had geuit tegen het Wob-besluit. De rechtbank heeft verweerder opgedragen het betaalde griffierecht van € 178,- aan eiser te vergoeden en verweerder is veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 9,56.
De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat eiser geen procesbelang meer had bij het beroep tegen het niet tijdig beslissen, omdat het gevraagde besluit inmiddels was genomen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat eiser geen redenen had aangedragen waarom het Wob-besluit onjuist zou zijn. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.