Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
3.De beoordeling
‘Hoofdstuk II. Voorbereiding’(pagina 2 van de akte) genoemd dat de stukken op 30 juni 2020 digitaal bij de Kamer van Koophandel zijn aangeleverd en dat de algemene vergadering op 24 september 2020 overeenkomstig het splitsingsvoorstel tot splitsing heeft besloten. Hiertegenover staat dat [gedaagde sub 1] wel heeft aangevoerd dat dit niet is gebeurd, maar hij heeft niet onderbouwd waaruit zou blijken dat dit niet is gebeurd terwijl dit wel op zijn weg had gelegen. Het standpunt van [gedaagde sub 1] dat de splitsingsakte nietig is of niet geldig is, gaat dan ook niet op. Daarnaast blijkt uit de door [eiseres] overgelegde splitsingsakte dat in deze akte ook diverse rechtspersonen zijn opgericht waaronder [eiseres] . Dat [eiseres] non-existent zou zijn omdat er geen wettelijke akte van oprichting zou zijn, zoals [gedaagde sub 1] heeft aangevoerd, volgt de kantonrechter daarom ook niet.
€ 11.614,62. Deze achterstand is berekend tot en met september 2021. Volgens [gedaagde sub 1] klopt die huurachterstand niet omdat hij één maand, waarschijnlijk oktober, nog wel heeft betaald. In de specificatie van [eiseres] staat dat de huur van oktober 2020 bijna volledig is betaald. Met deze betaling is dus al rekening gehouden bij de berekening van de achterstand. [gedaagde sub 1] heeft niet duidelijk gemaakt welke maand hij nog zou hebben betaald die niet in de specificatie van [eiseres] is opgenomen en heeft ook geen bewijsstukken laten zien van een betaling door hem. De kantonrechter neemt daarom aan dat het bedrag aan huurachterstand klopt. [gedaagde sub 1] heeft verder tijdens de zitting aangevoerd dat hij de betaling van de huur heeft opgeschort omdat [eiseres] niet bereid was om [gedaagde sub 2] te ontslaan van de verplichting tot huurbetaling. Dit is echter geen geldige reden om betaling van de huur op te schorten. Bovendien kon [gedaagde sub 1] zelf een einde aan deze situatie maken door de door [eiseres] gevraagde inkomensgegevens over te leggen en te verklaren, zoals hem is verzocht te doen, de huur alleen voort te willen zetten. De kantonrechter zal [gedaagde sub 1] dan ook veroordelen om de huurachterstand aan [eiseres] te betalen.
duidelijkde kans geven om te betalen zonder dat hier enige kosten aan verbonden zijn. De opstelling en formulering van de sommatie in combinatie met de dagvaarding en de bijlage, met name door de prominent op het voorblad gemarkeerde kop: ‘U bent gedagvaard om voor de rechter te verschijnen’, is verwarrend voor de schuldenaar. Het is inmiddels een feit van algemene bekendheid dat dagvaardingen in het algemeen en zeker in incassozaken lastig te begrijpen zijn. Een dagvaarding “reeds nu voor alsdan” en “voor het geval gerekwireerden niet tijdig aan de sommatie tot betaling binnen 14 dagen vanaf de dag nadat dit exploot is bezorgd voldoen” vraagt een juridische opleiding om te begrijpen, nog daargelaten of een dergelijke dagvaarding mogelijk is. De onduidelijkheid wordt voor de niet juridisch geschoolde lezer nog vergroot doordat in het sommatiegedeelte van de dagvaarding een ander bedrag aan hoofdsom is genoemd om binnen veertien dagen te betalen zonder extra kosten verschuldigd te zijn dan het bedrag wat in de bijlage bij de sommatie(dagvaarding) ‘U bent gedagvaard om voor de rechter te verschijnen’ wordt genoemd. De buitengerechtelijke kosten zijn vanwege deze onduidelijke ‘14-dagenmededeling’ niet toewijsbaar.
€ 436,00(2 punten x tarief € 218,00)