ECLI:NL:RBMNE:2021:6619

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 november 2021
Publicatiedatum
11 februari 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 474
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van WIA-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid na ziekte

In deze zaak heeft eiseres, die als senior HR adviseur/business partner werkte, zich op 12 december 2017 ziek gemeld vanwege lichamelijke en psychische klachten. Na afloop van de wachttijd heeft zij een WIA-uitkering aangevraagd, die door het Uwv is toegekend met een arbeidsongeschiktheid van 76,78%. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, waarna het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid heeft herzien naar 78,01%. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat haar belastbaarheid niet correct is vastgesteld en dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met haar klachten, waaronder die van een whiplash.

De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Uwv zijn besluiten mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits deze aan bepaalde voorwaarden voldoen. De rechtbank heeft de rapporten van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige gevolgd, omdat deze zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres heeft geen objectieve medische informatie overgelegd die de beoordeling van het Uwv zou kunnen ondermijnen. De rechtbank concludeert dat het Uwv terecht de WIA-uitkering heeft toegekend op basis van de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 78,01% en verklaart het beroep ongegrond.

De uitspraak is gedaan door rechter E.M. van der Linde en is openbaar gemaakt op 11 november 2021. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/474

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 november 2021 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. P.D. Koren),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen Uwv, verweerder
(gemachtigde: mr S.N. Westmaas-Kanhai).

Inleiding

1. Eiseres is fulltime werkzaam geweest als senior HR adviseur/business partner. Op
12 december 2017 heeft zij zich ziek gemeld wegens lichamelijke en psychische klachten. Per einde wachttijd heeft eiseres een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd.
2. Na een medische en arbeidskundige beoordeling heeft het Uwv eiseres met ingang van
10 december 2019 een loongerelateerde werkhervattingsuitkering op grond van de Wet WIA toegekend. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij vastgesteld op 76,78 %.
3. Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt. Bij besluit van 22 december 2020 (het
bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres gegrond verklaard voor zover het betreft de mate van arbeidsongeschiktheid. Het Uwv heeft deze vastgesteld op 78,01%.
4. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft een
verweerschrift ingediend.
5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 september 2021 via Skype. Eiseres
is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Het geschil

6. Tussen partijen is in geschil of het Uwv terecht per 10 december 2019 een WIA-uitkering aan eiseres heeft toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 78,01%.
Eiseres is het hier niet mee eens. Zij voert aan dat het Uwv haar belastbaarheid niet juist heeft vastgesteld. Het Uwv heeft onvoldoende rekening gehouden met haar klachten als gevolg van de doorgemaakte whiplash. Ook moet er een verdergaande urenbeperking worden aangenomen. Tegen de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit heeft eiseres aangevoerd dat haar belastbaarheid in twee van de geduide functies wordt overschreden.

Beoordeling door de rechtbank

Beoordelingskader
7. Bij haar beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel aan drie voorwaarden voldoen. Die rapporten;
- zijn op een zorgvuldige manier tot stand gekomen;
- bevatten geen tegenstrijdigheden;
- zijn voldoende begrijpelijk.
Het is aan de eiseres om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat rapporten niet aan de drie voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling niet klopt.
Voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk.
Medische beoordeling
urenbeperking
8. De primaire arts heeft in zijn rapport van 18 februari 2020 toegelicht dat hij het aannemen van een urenbeperking vanuit het medisch beeld plausibel acht. Er is sprake van een slechter slaappatroon en vanuit de depressie/surmenage acht hij een energetische beperking plausibel. Ook vanuit preventieve overwegingen acht hij een urenbeperking aangewezen. Gezien het huidige medische beeld en het dagverhaal acht hij eiseres belastbaar voor 4 uur per dag en 20 uur per week. Een verdere duurbeperking acht hij niet plausibel. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 11 december 2020 uiteengezet dat de primaire arts, uitgaande van depressie/surmenage een energetische beperking aanneemt. De behandelaar stelt de diagnose burn-out/aanpassingsstoornis. Het dagverhaal van eisers laat een inactief dagpatroon zien waarbij eiseres veel in bed blijft. Ze is nog onder behandeling en onderhoudende stressfactoren zijn nog steeds aanwezig. Volgens de behandelaar is er nog geen sprake van herstel en/of stabilisatie. De verzekeringsarts bezwaar en beroep handhaaft daarom de door de primaire arts aangenomen beperkte duurbelastbaarheid.
9. De rechtbank ziet geen reden het oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet te volgen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat eiseres in beroep geen objectiveerbare medische informatie heeft overgelegd, die aanleiding geeft voor twijfel aan de juistheid van de medische beoordeling. Verder merkt de rechtbank nog op dat bij de beoordeling van de belastbaarheid de belasting die voortvloeit uit het verrichten van taken in het eigen huishouden, buiten beschouwing moet worden gelaten.
whiplash
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 11 december 2020 uiteengezet dat eiseres door psychische en somatische klachten beperkt is voor zware fysieke belasting. Eiseres ervaart belemmeringen in het functioneren van haar bewegingsapparaat door pijnklachten in nek, rug, linkerschouder, linker pols, gespannen spieren in hele lijf en soms tintelingen in linkerarm. Deze klachten passen bij specifieke problematiek, waarbij de psychische component/stress niet uitgesloten kan worden en waarbij bij specialistisch onderzoek geen structureel afwijkend substraat is geconstateerd, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Uit het rapport blijkt dus dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep rekening heeft gehouden met de whiplashklachten van eiseres en daarvoor ook beperkingen heeft aangenomen. Eiseres heeft geen medische informatie overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat het Uwv meer beperkingen had moeten aannemen wegens haar whiplashklachten.
Arbeidskundige beoordeling
11. Eiseres heeft aangevoerd dat in de functies papierwarenmaker (SBC-code 268040) en medewerker kleding en textielreiniging (SBC-code 111161) haar belastbaarheid op het item afleiding door activiteiten van anderen (item 1.9.4) wordt overschreden. In deze functies is namelijk sprake van auditieve en visuele prikkels.
12. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de functie papierwarenmaker, die oorspronkelijk als reservefunctie was geduid, in de bezwaarfase aan de schatting ten grondslag gelegd.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 11 december 2020 over item 1.9.4 toegelicht dat eiseres is aangewezen op een omgeving zonder intense auditieve (lawaai) en visuele (visuele onrust met drukte/veel bewegingen, bijvoorbeeld stationshal) prikkels. Hij heeft nader toegelicht dat het hierbij gaat om mentaal zwaar werk waarbij langdurige concentratie is vereist en er sprake is van eindverantwoordelijkheid.
Eiseres ziet voor deze beperkende toelichting van de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen grond.
14. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de toelichting bij het Claim Beoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) dat bij dit item een nadere toelichting is aangewezen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dat gedaan door toe te lichten voor welke situatie deze beperking voor eiseres geldt. De rechtbank kan de toelichting van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen. Eiseres heeft hierover geen medische informatie ingebracht. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in de rapporten van 17 december 2020 en 3 augustus 2021 toereikend gemotiveerd dat de belasting op dit item de belastbaarheid van eiseres niet overschrijdt.
15. Voor de functie medewerker kleding en textielreiniging geldt dezelfde motivering, nog daargelaten dat dit een reservefunctie is zodat die niet aan de schatting ten grondslag is gelegd.
16. Ook verder ziet de rechtbank, gelet op de motivering van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het rapport van 17 december 2020, geen reden om te twijfelen aan de geschiktheid van de geduide functies.
Conclusie
17. De conclusie is dat het Uwv eiseres terecht een WIA-uitkering heeft toegekend, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 78,01%.
18. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.T.M. Sips, griffier. De beslissing is uitgesproken op 11 november 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.