ECLI:NL:RBMNE:2021:6619
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van WIA-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid na ziekte
In deze zaak heeft eiseres, die als senior HR adviseur/business partner werkte, zich op 12 december 2017 ziek gemeld vanwege lichamelijke en psychische klachten. Na afloop van de wachttijd heeft zij een WIA-uitkering aangevraagd, die door het Uwv is toegekend met een arbeidsongeschiktheid van 76,78%. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, waarna het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid heeft herzien naar 78,01%. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat haar belastbaarheid niet correct is vastgesteld en dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met haar klachten, waaronder die van een whiplash.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Uwv zijn besluiten mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits deze aan bepaalde voorwaarden voldoen. De rechtbank heeft de rapporten van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige gevolgd, omdat deze zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres heeft geen objectieve medische informatie overgelegd die de beoordeling van het Uwv zou kunnen ondermijnen. De rechtbank concludeert dat het Uwv terecht de WIA-uitkering heeft toegekend op basis van de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 78,01% en verklaart het beroep ongegrond.
De uitspraak is gedaan door rechter E.M. van der Linde en is openbaar gemaakt op 11 november 2021. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.