In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 30 november 2021 een mondeling vonnis uitgesproken in een kort geding tussen een vennootschap onder firma, eiseres, en een besloten vennootschap, gedaagde. De eiseres vorderde betaling van een factuur van € 1.106.819,-, die betrekking had op de onderhoudsperiode van drie bouwblokken die zij in opdracht van gedaagde had gerealiseerd. Gedaagde weigerde te betalen, omdat zij stelde dat er lekkages waren in de kelder van de bouwblokken, die volgens haar het gevolg waren van ondeugdelijke aansluitingen door eiseres. De onderhoudstermijn was nog niet verstreken, en gedaagde had kosten gemaakt voor onderzoek en herstel van de lekkages, die zij wilde verrekenen met de factuur van eiseres.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van eiseres werden afgewezen. De rechter stelde vast dat de onderhoudstermijn was verstreken, maar dat gedaagde tijdig melding had gemaakt van de lekkages. De rechter concludeerde dat eiseres, ondanks dat zij stelde niet verantwoordelijk te zijn voor de lekkages, de gebreken had moeten verhelpen. Gedaagde had het recht om de herstelkosten te verrekenen met de factuur, omdat zij de mogelijkheid had om een derde in te schakelen voor de herstelwerkzaamheden. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 5.216,- werden begroot.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van aannemers bij gebreken en de rechten van opdrachtgevers om kosten te verrekenen wanneer de aannemer zijn verplichtingen niet nakomt. De voorzieningenrechter heeft de zaak inhoudelijk beoordeeld en de vordering van eiseres afgewezen, waarbij de proceskosten voor haar rekening kwamen.