In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 juni 2021 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek om voorlopige voorzieningen tijdens een echtscheidingsprocedure. De man en de vrouw, die samen kinderen hebben, zijn in een echtscheidingsprocedure verwikkeld. De man verzoekt de rechtbank om een zorgregeling vast te stellen waarbij de kinderen voornamelijk bij hem verblijven, terwijl de vrouw verzoekt om de kinderen aan haar toe te vertrouwen en een andere zorgregeling voor te stellen. De rechtbank heeft de verzoeken van de man en de vrouw beoordeeld en heeft besloten dat de kinderen aan de vrouw worden toevertrouwd, maar dat de zorg voor de kinderen gelijk over beide ouders wordt verdeeld. Dit betekent dat de kinderen in de even weken bij de vader verblijven en in de oneven weken bij de moeder. De rechtbank heeft ook bepaald dat de vrouw het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning krijgt en dat de man deze woning moet verlaten. De rechtbank heeft de verzoeken van de man en de vrouw voor het overige afgewezen. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de kinderen, die baat hebben bij frequent contact met beide ouders. De rechtbank heeft benadrukt dat beide ouders hun verantwoordelijkheden moeten nemen in de zorg voor de kinderen, vooral in deze moeilijke situatie voor het gezin.