ECLI:NL:RBMNE:2021:6597

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 december 2021
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
UTR 21/4063
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van bezwaarschrift tegen besluit van gemeente inzake verkoop snippergroen

In deze zaak gaat het om het beroep van eisers tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente, waarbij hun bezwaar tegen een e-mail van 23 juli 2021 niet-ontvankelijk is verklaard. Eisers hadden op 26 juni 2021 verzocht om de verkoop van twee stukjes snippergroen, maar de gemeente weigerde dit. De rechtbank heeft geoordeeld dat de e-mail van 23 juli 2021 geen bestuursrechtelijk besluit is, omdat de gemeente geen wettelijke bevoegdheid heeft om snippergroen te verkopen. Dit betekent dat er geen mogelijkheid was voor eisers om bezwaar te maken tegen deze e-mail. De rechtbank heeft vastgesteld dat de e-mail geen publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt, en dat het bezwaar van eisers terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed en is openbaar gemaakt op 27 december 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4063

1.a

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 december 2021 in de zaak tussen

[eisers] , te [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: H. de Kort),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [woonplaats] , verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eisers tegen het besluit van verweerder van
13 september 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Eisers hebben op 26 juni 2021 aan verweerder gevraagd om aan hen twee stukjes snippergroen te verkopen. Met de e-mail van 23 juli 2021 heeft verweerder aan eisers laten weten dat hij dat niet wil. Eisers hebben op 23 augustus 2021 bezwaar gemaakt tegen de
e-mail van 23 juli 2021. Met het besluit van 13 september 2021 heeft verweerder het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk verklaard, omdat de e-mail van 23 juli 2021 geen besluit is waar bezwaar tegen open staat.
3. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan iemand in bezwaar tegen een besluit van een bestuursorgaan [1] . De rechtbank moet dus beoordelen of de e-mail van
23 juli 2021 inderdaad geen besluit is. Volgens de wet is er sprake van een ‘besluit’ als er een schriftelijke beslissing is van een bestuursorgaan die een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. Dit staat in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.
4. Een rechtshandeling is, kort gezegd, publiekrechtelijk als een bestuursorgaan (zoals verweerder) zijn bevoegdheid tot het nemen van zo’n besluit ontleent aan de wet. Het al dan niet verkopen van snippergroen is geen bevoegdheid die verweerder ontleent aan de wet. Verweerder heeft die bevoegdheid als eigenaar van het snippergroen. Daarmee is sprake van een privaatrechtelijke rechtshandeling. Dit betekent dat de e-mail geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb en dat eisers daar niet tegen in bezwaar konden.
5. Het standpunt van verweerder dat er geen sprake is van een besluit waar eiser bezwaar tegen kon maken is dus juist. Verweerder heeft het bezwaar daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is kennelijk ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 27 december 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Artikel 7:1, eerste lid, van de Awb, in samenhang met artikel 8:1 van de Awb.