ECLI:NL:RBMNE:2021:6594

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 december 2021
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
UTR 21/3698
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het bezwaarschrift in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Lelystad behandeld. Het besluit waartegen het bezwaar is ingediend, dateert van 22 juli 2021 en is bekendgemaakt op 30 april 2021. Eiser heeft zijn bezwaarschrift te laat ingediend, namelijk op 17 juni 2021, terwijl de termijn voor indiening op 11 juni 2021 verstreken was. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit niet nodig werd geacht volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Eiser voert aan dat de vertraging te wijten is aan de ziekenhuisopname van zijn vrouw vanwege corona, wat hem zou hebben belet om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden niet als een geldige reden kunnen worden aangemerkt. De verantwoordelijkheid voor het tijdig indienen van het bezwaarschrift ligt bij eiser, en hij heeft onvoldoende aangetoond dat hij er niets aan kon doen. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn van openbare orde is, wat betekent dat deze niet kan worden verlengd zonder verschoonbare omstandigheden.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en de beslissing van de verweerder om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren, bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op 27 december 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3698

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 december 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Lelystad, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
22 juli 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Awb). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 30 april 2021. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 11 juni 2021 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 17 juni 2021. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. Eiser zegt dat hij te laat was, omdat zijn vrouw begin april met corona is opgenomen in het ziekenhuis en vervolgens lange tijd ziek is geweest. Nadat eisers vrouw is ontslagen uit het ziekenhuis, heeft zij nog lange tijd moeten herstellen van corona. Dit alles heeft ervoor gezorgd dat eiser niet in staat was om zijn overige taken te kunnen verrichten en daardoor heeft hij zijn bezwaarschrift te laat ingediend.
4. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de situatie van eiser en zijn vrouw, is dat volgens de rechtbank geen geldige reden. Het is de verantwoordelijkheid van eiser om tijdig bezwaar in te dienen of, indien hij er zelf niet toe in staat is, dat voor hem te laten doen. Uit de omstandigheden die eiser heeft aangevoerd, blijkt niet dat hij er niets aan heeft kunnen doen dat hij niet tijdig bezwaar heeft gemaakt. Dat medische redenen in de weg hebben gestaan bij het bezwaar maken, is door eiser onvoldoende aannemelijk gemaakt. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn van openbare orde is. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het bezwaar zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
5. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 27 december 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.