ECLI:NL:RBMNE:2021:6594
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het bezwaarschrift in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Lelystad behandeld. Het besluit waartegen het bezwaar is ingediend, dateert van 22 juli 2021 en is bekendgemaakt op 30 april 2021. Eiser heeft zijn bezwaarschrift te laat ingediend, namelijk op 17 juni 2021, terwijl de termijn voor indiening op 11 juni 2021 verstreken was. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit niet nodig werd geacht volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Eiser voert aan dat de vertraging te wijten is aan de ziekenhuisopname van zijn vrouw vanwege corona, wat hem zou hebben belet om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden niet als een geldige reden kunnen worden aangemerkt. De verantwoordelijkheid voor het tijdig indienen van het bezwaarschrift ligt bij eiser, en hij heeft onvoldoende aangetoond dat hij er niets aan kon doen. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn van openbare orde is, wat betekent dat deze niet kan worden verlengd zonder verschoonbare omstandigheden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en de beslissing van de verweerder om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren, bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op 27 december 2021.