ECLI:NL:RBMNE:2021:6593

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 december 2021
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
UTR 21/1785
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder behandeld. Het besluit waartegen het beroep is ingesteld, dateert van 23 februari 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift te laat is ingediend, namelijk op 7 april 2021, terwijl de uiterste datum voor indiening 6 april 2021 was. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld omdat het niet tijdig is ingediend. Eiser heeft aangevoerd dat hij door ziekte en een onvoldoende motivering van verweerder in de beslissing op bezwaar niet in staat was om tijdig beroep in te stellen. De rechtbank wijst deze argumenten af, omdat eiser zelf verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van het beroepschrift en hij had kunnen zorgen voor hulp. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn is die niet kan worden verlengd zonder verschoonbare omstandigheden. Aangezien er geen geldige redenen zijn aangevoerd voor de te late indiening, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op 27 december 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1785

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 december 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
23 februari 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Awb). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 23 februari 2021. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 6 april 2021 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 7 april 2021. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Eiser zegt dat hij te laat was, vanwege ziekte en een (te) eenvoudige motivering door verweerder in de beslissing op bezwaar die ervoor zorgde dat eiser veel onderzoek moest verrichten. Dat is geen geldige reden. Eiser had iemand anders kunnen vragen om hem te helpen of namens hem op te letten. Het tijdig indienen van een beroepschrift komt voor rekening en risico van eiser. De enkele stelling dat eiser vanwege ziekte en een groot onderzoek naar de beslissing op bezwaar niet tijdig zijn beroepschrift kon indienen, doet daar niet aan af. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is, die door de rechtbank ambtshalve moet worden beoordeeld. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het beroep zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
5. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 27 december 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.