ECLI:NL:RBMNE:2021:6592

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 december 2021
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
UTR 21/3209
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens gebrek aan ondertekening en beroepsgronden

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 27 december 2021, is het beroep van eiser, I. Faradjian Farkooshi, niet ontvankelijk verklaard. Eiser had een beroep ingesteld tegen een onbekend besluit, maar voldeed niet aan de vereisten om het beroep inhoudelijk te kunnen behandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet was ondertekend en dat er geen beroepsgronden waren ingediend. Dit is in strijd met de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), specifiek artikel 6:5, dat vereist dat een eiser de redenen voor zijn beroep duidelijk uiteenzet.

De rechtbank heeft eiser op 4 augustus 2021 een brief gestuurd waarin hij werd uitgenodigd om de gebreken in zijn beroepschrift te herstellen. Eiser vroeg om uitstel, wat hem op verschillende momenten werd verleend, maar hij voldeed uiteindelijk niet aan de eisen. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden die eiser aanvoerde, namelijk dat hij in de Verenigde Staten was, geen geldige reden vormden om de vereisten voor het indienen van een beroepschrift niet na te komen. Eiser had ook iemand anders kunnen inschakelen om hem te helpen.

Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat, omdat eiser niet had voldaan aan de verzoeken om het beroepschrift te ondertekenen, het besluit over te leggen en beroepsgronden in te dienen, de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld. De rechtbank verklaarde het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3209

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 december 2021 in de zaak tussen

I. Faradjian Farkooshi, te [woonplaats] , eiser
en

onbekende verweerder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen een onbekend besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiser heeft namelijk niet het beroepschrift ondertekend, geen besluit overgelegd en geen beroepsgronden ingediend, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat, moet zeggen waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Awb. Als dat niet gebeurt, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen beroepsgronden zijn genoemd. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. Iemand die in beroep gaat, moet ook een kopie van het besluit indienen waar hij/zij het niet mee eens is. Dit staat in artikel 6:5 van de Awb. Als dat niet gebeurt, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het besluit niet is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank stelt vast dat eiser ook het beroepschrift niet heeft ondertekend. Als dat niet gebeurt, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen.
5. De rechtbank heeft eiser op 4 augustus 2021 een brief gestuurd, waarin staat dat hij binnen vier weken deze gebreken kan herstellen. Eiser heeft op 31 augustus 2021 gereageerd op deze brief en de rechtbank gevraagd om eiser uitstel te verlenen. Vervolgens heeft de rechtbank in haar brief van 1 september 2021 eiser uitstel verleend tot 5 oktober 2021. Daarop heeft eiser in zijn brief van 5 oktober 2021 opnieuw gevraagd om uitstel. De rechtbank heeft eiser in haar brief van 19 oktober 2021 uitdrukkelijk voor een laatste keer uitstel verleend tot 16 november 2021. Op 16 november 2021 heeft eiser opnieuw om uitstel gevraagd aan de rechtbank. In haar brief van 3 december 2021 heeft de rechtbank aangegeven dat dit uitstel niet wordt verleend.
6. Eiser stelt dat hij niet kan voldoen aan het verzoek van de rechtbank, omdat hij door omstandigheden in de Verenigde Staten was en nog maar net terug is in [woonplaats] . Dat is geen geldige reden, omdat eiser ook iemand anders had kunnen inschakelen om hem te helpen.
7. Nu eiser niet voldaan heeft aan het verzoek van de rechtbank om het beroepschrift te ondertekenen, het besluit over te leggen en beroepsgronden in te dienen, kan de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen en zal de rechtbank geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb).
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 27 december 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.