ECLI:NL:RBMNE:2021:6585

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 november 2021
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
UTR 21/3900
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank behandeld. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 5 augustus 2021 bekend was gemaakt. De rechtbank oordeelt dat het beroepschrift te laat is ingediend, aangezien dit pas op 17 september 2021 door de rechtbank is ontvangen, terwijl de uiterste datum voor indiening 16 september 2021 was. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Eiseres heeft aangevoerd dat zij te laat was met het indienen van het beroep vanwege de ziekte van haar ondersteuner en onrustige persoonlijke omstandigheden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden niet als verschoonbaar kunnen worden aangemerkt. Het handelen of nalaten van de ondersteuner valt onder de verantwoordelijkheid van eiseres. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn is, die niet kan worden verlengd zonder geldige redenen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen en is openbaar gemaakt op 29 november 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3900

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 november 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
5 augustus 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Awb). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 5 augustus 2021. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 16 september 2021 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 17 september 2021. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Eiseres zegt dat zij te laat was, omdat haar ondersteuner bij Altrecht ziek was en zij geen andere hulp kon krijgen om tijdig een beroepschrift in te dienen. Daarnaast geeft eiseres aan dat haar persoonlijke omstandigheden thuis erg onrustig en hectisch waren. Zij had een gebrek aan rust, waardoor het niet is gelukt om tijdig beroep in te dienen.
5. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de moeilijke situatie van eiseres, overweegt de rechtbank dat niet is gebleken van een omstandigheid waardoor eiseres niet tijdig in beroep is gegaan. Het handelen of nalaten van eiseres’ ondersteuner bij Altrecht komt voor rekening en risico van eiseres. Bovendien had eiseres ook eerst kunnen aangeven dát er beroep wordt ingesteld en pas later, eventueel met behulp van eiseres’ ondersteuner bij Altrecht, redenen hiervoor kunnen noemen (een zogenaamd ‘pro-forma’ beroep). Dat eiseres niet tijdig beroep heeft ingediend, komt voor haar rekening en risico. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is, die door de rechtbank ambtshalve moet worden beoordeeld. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het beroep zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 29 november 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.