ECLI:NL:RBMNE:2021:6582

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2021
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
UTR 21/383
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 15 november 2021, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank van 4 december 2020 behandeld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het griffierecht niet is voldaan. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 49,-.

De rechtbank heeft eiser op 27 maart 2021 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek het griffierecht binnen vier weken te betalen. Aangezien er geen bevestiging was dat deze brief was aangekomen, heeft de rechtbank op 25 juni 2021 een tweede aangetekende brief gestuurd, die onbestelbaar retour kwam. Vervolgens is de brief op 22 juli 2021 per gewone post opnieuw verzonden. Ondanks deze pogingen heeft de rechtbank het griffierecht niet ontvangen en heeft eiser geen geldige reden opgegeven voor deze niet-betaling.

Daarom heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en het beroep als kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/383

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 november 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
4 december 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Awb. In dit geval is het griffierecht € 49,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 27 maart 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Uit de track & trace kon niet worden afgeleid of deze brief is aangekomen bij eiser. Daarom heeft de rechtbank eiser op 25 juni 2021 nogmaals een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is onbestelbaar retour gekomen bij de rechtbank. De rechtbank heeft de brief op 22 juli 2021 per gewone post nog een keer aan eiser gestuurd.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 15 november 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.