ECLI:NL:RBMNE:2021:6570

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 november 2021
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
UTR 21/3101
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht

Op 2 november 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Eiseres had beroep aangetekend tegen een besluit van verweerder van 21 mei 2021. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Eiseres had het griffierecht van € 49,- niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kon behandelen. Dit is in overeenstemming met artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat stelt dat iemand die in beroep gaat, griffierecht moet betalen.

De rechtbank heeft eiseres op 30 augustus 2021 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek het griffierecht binnen vier weken te betalen. Deze brief is echter onbestelbaar retour gekomen. Op 23 september 2021 is de brief nogmaals per gewone post verzonden, maar het bedrag is niet ontvangen. Eiseres heeft geen geldige reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen en werd het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3101

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 november 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
21 mei 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Awb. In dit geval is het griffierecht € 49,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 30 augustus 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. De brief is onbestelbaar retour gekomen bij de rechtbank. De rechtbank heeft de brief op
23 september 2021 per gewone post nog een keer aan eiseres gestuurd.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiseres heeft daar geen (geldige) reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 2 november 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.