ECLI:NL:RBMNE:2021:6567

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 november 2021
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
UTR 21/3630
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar door college van burgemeester en wethouders

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar. De rechtbank heeft in overweging genomen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een bestuursorgaan verplicht is om binnen een bepaalde termijn te beslissen op een bezwaarschrift. Eiser heeft zijn bezwaarschrift op 3 mei 2021 ingediend, en verweerder had uiterlijk op 26 juli 2021 moeten beslissen. Echter, op die datum had verweerder nog geen beslissing genomen. Eiser heeft verweerder op 20 augustus 2021 in gebreke gesteld, wat betekent dat verweerder binnen twee weken na deze ingebrekestelling, dus uiterlijk op 3 september 2021, had moeten beslissen.

De rechtbank ontving het beroepschrift van eiser op 26 augustus 2021, maar constateert dat eiser te vroeg in beroep is gegaan, aangezien de termijn van twee weken na de ingebrekestelling nog niet was verstreken. De hoofdregel is dat het beroep dan niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft verder vastgesteld dat verweerder, na ontvangst van de ingebrekestelling, alsnog op 30 augustus 2021 heeft beslist. Hierdoor is er geen grond voor het toekennen van een dwangsom aan eiser.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat de procedurele vereisten niet zijn nageleefd. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3630

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 november 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn bezwaar.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Awb.
3. Eiser heeft zijn bezwaarschrift ingediend op 3 mei 2021. Verweerder moet binnen zes weken beslissen, gerekend vanaf het moment waarop de bezwaartermijn is verstreken
.Dat staat in artikel 7:10 en 7:13 van de Awb. Verweerder heeft de termijn verlengd met zes weken.
4. Verweerder had uiterlijk op 26 juli 2021 moeten beslissen. De rechtbank stelt vast dat verweerder op die datum nog steeds niet had beslist. De rechtbank stelt verder vast dat eiser verweerder op 20 augustus 2021 in gebreke heeft gesteld. Verweerder had dus uiterlijk op 3 september 2021, twee weken na de ingebrekestelling, moeten beslissen.
5. De rechtbank heeft het beroepschrift van eiser op 26 augustus 2021 ontvangen. Aldus is eiser te vroeg in beroep gegaan. De termijn van twee weken die in de ingebrekestelling staat, was namelijk nog niet voorbij toen eiser het beroep indiende. De hoofdregel is dan dat het beroep niet-ontvankelijk is.
6. De rechtbank stelt vast dat verweerder, nadat hij de ingebrekestelling heeft ontvangen,
alsnog binnen twee weken heeft beslist. Verweerder heeft namelijk op 30 augustus 2021 beslist. Verweerder hoeft daarom geen dwangsom aan eiser te betalen.
7. Het beroep is niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 1 november 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.