ECLI:NL:RBMNE:2021:6553
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Sluiting van een woning op basis van artikel 13b van de Opiumwet na aantreffen van harddrugs en andere verboden middelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een bewoner van een woning in Utrecht, en de burgemeester van de gemeente Utrecht. De burgemeester had op 25 januari 2021 besloten de woning van eiser te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet, na een politieonderzoek waarbij een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs en andere verboden middelen was aangetroffen. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij betwistte dat hij drugs had gedeald vanuit zijn woning en stelde dat de sluiting onevenredig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, gezien de hoeveelheid aangetroffen drugs die veel groter was dan 0,5 gram, wat in beginsel impliceert dat deze bestemd zijn voor verkoop of verstrekking. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat er geen sprake was van drugshandel. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot sluiting gebruik heeft kunnen maken, en dat de gevolgen van de sluiting voor eiser niet onevenredig waren. Eiser had procesbelang bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit, omdat zijn eer en goede naam door de sluiting waren aangetast.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. K. de Meulder, in aanwezigheid van griffier mr. A.M. Slierendrecht, en werd openbaar uitgesproken op 10 december 2021.