ECLI:NL:RBMNE:2021:6516
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen opgelegde boete wegens niet nakomen inburgeringsverplichtingen
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 16 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, die sinds 6 juni 2016 inburgeringsplichtig is, kreeg op 2 augustus 2019 een boete van € 1.250,- opgelegd omdat zij niet op tijd aan haar inburgeringsverplichtingen voldeed. Na bezwaar werd de boete verlaagd naar € 1.000,-, maar eiseres ging hiertegen in beroep. Tijdens de zitting op 5 maart 2021, die via Skype plaatsvond, voerde eiseres aan dat zij aan de belangrijkste voorwaarde van inburgering had voldaan door een betaalde baan te hebben, en dat de niet behaalde examens voor haar niet relevant waren. Eiseres stelde dat de kosten voor inburgeringslessen exorbitant waren en dat zij niet in staat was om deze te betalen.
De rechtbank oordeelde dat eiseres op grond van de Wet Inburgering verplicht is om het inburgeringsexamen te halen en dat het hebben van een baan niet vrijstelt van deze verplichting. De rechtbank benadrukte dat inburgering ook gericht is op sociale cohesie en het leren van de Nederlandse taal. Eiseres had niet aangetoond dat zij niet in staat was om de kosten voor de lessen te betalen, en haar argumenten over de inburgeringsplicht van andere nationaliteiten werden niet onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat de boete van € 1.000,- passend was en dat er geen bijzondere omstandigheden waren om deze te matigen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank besloot dat verweerder de boete terecht had opgelegd.