ECLI:NL:RBMNE:2021:6487
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek tot handhaving door gemeente
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 16 december 2021, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had op 30 juli 2021 een verzoek om handhaving ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op dit verzoek, aangezien er geen termijn in de wet is opgenomen voor de beslissing. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geldt in dergelijke gevallen een beslistermijn van acht weken, wat betekent dat verweerder uiterlijk op 24 september 2021 had moeten beslissen. Eiser heeft verweerder op 11 oktober 2021 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen besluit genomen.
De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, het verplicht is een dwangsom te betalen voor elke dag dat het in gebreke blijft, tot een maximum van 42 dagen. De rechtbank stelt de dwangsom vast op € 1.442,-, omdat verweerder de hoogte van de dwangsom niet zelf heeft vastgesteld. Daarnaast bepaalt de rechtbank dat verweerder binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, moet verweerder een dwangsom van € 100,- betalen, met een maximum van € 15.000,-.
Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald. De rechtbank kent een bedrag van € 374,- toe aan eiser, omdat hij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de gevolgen van het niet naleven van wettelijke termijnen.