ECLI:NL:RBMNE:2021:6476
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet wegens schending van de inlichtingenplicht
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, staat de intrekking van een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet centraal. Eiser ontving sinds 27 maart 2020 bijstand, maar werd verzocht om bewijs van het opheffen van zijn ING-rekening. Na meerdere verzoeken om bankafschriften en een telefonische toelichting, bleek eiser niet alle gevraagde documenten te hebben ingeleverd. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, heeft daarop de bijstandsuitkering met ingang van 3 december 2020 opgeschort en later ingetrokken. Eiser heeft bezwaar aangetekend tegen deze besluiten, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 20 december 2021 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij alle beschikbare documenten had ingeleverd en dat hij problemen had met zijn klantmanager. Eiser stelde dat hij door de intrekking van de bijstandsuitkering dakloos was geworden en dat dit grote impact op zijn leven had. De rechtbank oordeelde dat eiser zijn inlichtingenplicht had geschonden door niet alle gevraagde bankafschriften te overleggen en geen toelichting te geven op zijn pinbetalingen buiten Almere. Hierdoor kon verweerder niet vaststellen of eiser recht had op bijstand.
De rechtbank concludeert dat de intrekking van de bijstandsuitkering terecht is gebeurd, omdat eiser niet heeft aangetoond dat hij de gevraagde stukken had ingeleverd. De persoonlijke omstandigheden van eiser, hoewel zwaarwegend, bieden geen grond om van terugvordering af te zien. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.