In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 28 oktober 2021, wordt het beroep van eisers behandeld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. Eisers hebben beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op hun bezwaar. De rechtbank oordeelt dat eisers te vroeg in beroep zijn gegaan, aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken. Echter, omdat de termijn inmiddels is verlopen en verweerder nog steeds geen besluit heeft genomen, verklaart de rechtbank het beroep ontvankelijk.
Eisers hebben op 5 juli 2021 een pro forma bezwaarschrift ingediend, waarna verweerder hen op 8 juli 2021 om aanvullende gronden heeft gevraagd. De beslistermijn werd opgeschort tot 15 september 2021. De rechtbank constateert dat eisers op 23 augustus 2021 verweerder in gebreke hebben gesteld en op 13 september beroep hebben ingesteld, wat te vroeg was. Desondanks besluit de rechtbank om het beroep ontvankelijk te verklaren, gezien de omstandigheden.
De rechtbank legt uit dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bestuursorgaan een dwangsom moet betalen als het niet tijdig een besluit neemt. De rechtbank stelt de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,- en bepaalt dat verweerder binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Daarnaast moet verweerder een dwangsom van € 100,- per dag betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Het beroep wordt kennelijk gegrond verklaard, en verweerder moet de proceskosten van € 374,- aan eisers vergoeden, evenals het griffierecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan.