ECLI:NL:RBMNE:2021:6457

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
19 januari 2022
Zaaknummer
21/1800
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar inzake parkeerbelastingen

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 3 mei 2021, waarbij haar bezwaar tegen het niet toekennen van dwangsommen in verband met een naheffingsaanslag parkeerbelastingen ongegrond is verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitspraak op bezwaar is gedaan door een medewerker van ParkeerService U.A. namens de heffingsambtenaar van de gemeente Woerden, maar dat deze uitspraak onbevoegd is genomen. De rechtbank heeft geen bewijs ontvangen van de bevoegdheid van de medewerker die de uitspraak heeft gedaan, en de uitspraak is bovendien niet ondertekend.

De rechtbank heeft besloten dat het beroep kennelijk gegrond is, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat de bestreden uitspraak op bezwaar moet worden vernietigd. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zes weken na de verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, rekening houdend met de overwegingen van de rechtbank.

Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 748,-, en dat het griffierecht van € 49,- aan eiseres moet worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1800

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 december 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres

(gemachtigde: N.G.A. Voorbach)
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Woerden, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van 3 mei 2021. Bij die uitspraak op bezwaar is het bezwaar tegen het niet toekennen van dwangsommen in verband met het niet tijdig besluiten op een bezwaar aangaande een naheffingsaanslag parkeerbelastingen ongegrond verklaard.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank stelt vast dat de uitspraak op bezwaar is gedaan namens de heffingsambtenaar van de gemeente Woerden, door een medewerker team Parkeerrechten van ParkeerService U.A. Een naam van de medewerker of handtekening staat niet onder de uitspraak op bezwaar.
3. De rechtbank is van oordeel dat de uitspraak op bezwaar onbevoegd is genomen. Het besluit is genomen namens de heffingsambtenaar door een onbekende medewerker. De rechtbank heeft verweerder bij brief van 5 juli 2021 om stukken over te leggen waaruit de bevoegdheid blijkt van degene die de uitspraak op bezwaar heeft gedaan. Verweerder heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank is ook niet ambtshalve bekend met aanwijzings- of mandaatbesluiten waaruit blijkt dat de uitspraak op bezwaar bevoegd is genomen. Overigens is de uitspraak op bezwaar niet ondertekend en wordt geen naam vermeld, zodat niet controleerbaar is of de uitspraak op bezwaar daadwerkelijk door een medewerker van Parkeerservice is genomen.
4. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb) en de uitspraak op bezwaar moet worden vernietigd.
5. Verweerder moet een nieuw besluit nemen en daarbij rekening houden met deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder een termijn van zes weken om opnieuw op het bezwaar te beslissen.
6. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb). Dat betekent ook dat eiseres een vergoeding krijgt voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 748,-.
7. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiseres betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 49,- aan haar moet
betalen;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 748,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan eiseres.
Deze uitspraak is op 9 december 2021 gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing zal door publicatie op rechtspraak.nl openbaar worden gemaakt.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.