In deze zaak, die zich afspeelt in Utrecht, heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 oktober 2021 uitspraak gedaan in een incident. De eiseres, een buurvrouw, heeft de gedaagde buurman aangeklaagd wegens waterschade aan haar woning, die zij toeschrijft aan achterstallig onderhoud van zijn dakgoten en regenpijpen. De eiseres vordert onder andere een verklaring voor recht dat de gedaagde aansprakelijk is voor de schade, en dat hij verplicht is om herstelwerkzaamheden uit te voeren. De gedaagde heeft echter verzocht om de zaak te verwijzen naar de kantonrechter, omdat de waarde van de vordering volgens hem niet hoger is dan € 25.000.
De rechtbank heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat de vordering inderdaad niet hoger is dan het genoemde bedrag. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de schade die door de eiseres is gesteld, inclusief de kosten voor herstelwerkzaamheden en de kosten voor het voorkomen van toekomstige schade. De rechtbank concludeert dat de vordering van de eiseres, ondanks de verschillende onderdelen, niet snel de grens van € 25.000 zal overschrijden.
Daarom heeft de rechtbank besloten de zaak te verwijzen naar de kamer voor kantonzaken, waar deze verder behandeld zal worden. Tevens is de eiseres veroordeeld in de kosten van het incident, die zijn begroot op € 563,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.P. Verboom.