ECLI:NL:RBMNE:2021:6397

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 februari 2021
Publicatiedatum
5 januari 2022
Zaaknummer
C/16/508535 / HA RK 20-225
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake rogatoire commissie en speciale vormen van getuigenverhoor in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 februari 2021 een tussenbeschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de District Court of the Third Judicial District in Salt Lake County, Utah, om een rogatoire commissie uit te voeren. Het verzoek betreft het horen van een getuige, [belanghebbende en getuige], met toepassing van speciale vormen zoals videoconferentie en het afnemen van de verklaring onder ede. De rechtbank heeft vastgesteld dat de getuige in het Nederlands zal worden gehoord, met behulp van een tolk, en dat de advocaten van partijen via videoconferentie aanwezig zullen zijn.

De rechtbank heeft ook de verplichting van de getuige om stukken te verstrekken die betrekking hebben op de overdracht van zijn voormalig bezit van 1000 aandelen in een Amerikaanse rechtspersoon. De getuige heeft aangegeven dat hij deze stukken niet kan verstrekken, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat zijn bezwaren niet voldoende zijn om hem van deze verplichting te ontslaan. De rechtbank heeft de getuige in de gelegenheid gesteld om de stukken in te dienen en heeft de griffier opgedragen om de getuige en de partijen in de buitenlandse procedure op de hoogte te stellen van de datum en tijd van het getuigenverhoor.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. M. Ramsaroep en is openbaar uitgesproken door mr. J.W. Langeler.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/508535 / HA RK 20-225
Beschikking van 19 februari 2021,genomen op een verzoek van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DISTRICT COURT OF THE THIRD JUDICIAL DISTRICT IN AND FOR SALT LAKE COUNTY, STATE OF UTAH,
zetelend te Salt Lake City,
hierna te noemen: District Court,
om een rogatoire commissie overeenkomstig het Haags Bewijsverdrag van 18 maart 1970 inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en handelszaken (hierna: Haags Bewijsverdrag) uit te voeren in de zaak van
de stichting naar Nederlands recht
[stichting naar Nederlands recht],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
hierna te noemen: [stichting naar Nederlands recht] ,
tegen
1. de rechtspersoon naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika
[rechtspersoon naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika] , INC.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,

2 [A] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

3 [B] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
allen hierna en in vrouwelijk enkelvoud te noemen: [rechtspersoon naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika] ,
met als belanghebbende en getuige:
[belanghebbende en getuige],
hierna te noemen: [belanghebbende en getuige] ,
wonende te [woonplaats 2] .

1.Procesverloop

1.1.
In een verzoekschrift van 12 augustus 2020 heeft de District Court een rogatoire commissie verzocht. In dat verzoekschrift wordt niet alleen verzocht om [belanghebbende en getuige] als getuige te horen maar ook om het getuigenverhoor met toepassing van speciale vormen te laten plaatsvinden zoals in het verzoekschrift van de District Court is omschreven.
1.2.
Bij beschikking van 3 september 2020 heeft de rechtbank Den Haag, zijnde de in artikel 1 van het Haags Bewijsverdrag bedoelde Centrale Autoriteit in Nederland, beoordeeld dat [belanghebbende en getuige] als getuige kan worden gehoord. De rechtbank Den Haag heeft besloten de verdere uitvoering van het verzoek van de District Court over te dragen aan deze rechtbank.
1.3.
Deze rechtbank heeft bij aangetekende brief van 22 september 2020 [belanghebbende en getuige] in de gelegenheid gesteld om uiterlijk binnen twee weken na dagtekening van deze brief de rechtbank te laten weten of hij bezwaar heeft tegen de verzochte speciale vormen. Daarin is [belanghebbende en getuige] bericht dat ingeval hij niet tijdig reageert de rechtbank ervan uit gaat dat hij geen bezwaar heeft tegen de verzochte speciale vormen. Bij deze aangetekende brief is een kopie van het verzoekschrift van de District Court als bijlage gevoegd.
1.4.
[belanghebbende en getuige] heeft niet tijdig op voormelde, aangetekend verstuurde brief van de rechtbank gereageerd.
1.5.
Bij brief van 22 januari 2021, betekend bij deurwaardersexploot, heeft de rechtbank [belanghebbende en getuige] verzocht om binnen uiterlijk drie weken na dagtekening van deze brief afschriften van alle stukken die betrekking hebben op de overdracht van zijn voormalig bezit, te weten 1000 aandelen in [rechtspersoon naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika] , in te dienen bij de griffie van de rekestenkamer van deze rechtbank.
1.6.
Op 10 februari 2021 heeft [belanghebbende en getuige] de rechtbank een e-mailbericht gestuurd. Daarin heeft hij, voor zover van belang, de rechtbank verzocht om hem in het Nederlands te horen. Verder heeft hij de rechtbank bericht dat hij de onder 1.5. bedoelde stukken niet naar de rechtbank zal sturen.
1.7.
De datum van de beschikking is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Het District Court heeft verzocht om [belanghebbende en getuige] als getuige te horen en de volgende speciale vormen toe te passen:
  • Het getuigenverhoor vindt plaats met gebruik van videoconferentie;
  • De verklaring wordt onder ede of belofte afgenomen die het meest overeenkomt met de in het verzoekschrift vermelde formulering;
  • Via videoconferentie zijn de advocaten van partijen aanwezig en zij stellen vragen aan de getuige [belanghebbende en getuige] (examination en cross-examination);
  • Een door [stichting naar Nederlands recht] ingeschakelde ’court reporter’ maakt een woordelijk verslag van het getuigenverhoor;
  • De getuige [belanghebbende en getuige] verstrekt de in het verzoekschrift omschreven stukken, te weten alle stukken die betrekking hebben op de overdracht van zijn voormalig bezit van 1000 aandelen in [rechtspersoon naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika] .
2.2.
De rechtbank Den Haag heeft reeds geoordeeld dat [belanghebbende en getuige] als getuige kan worden gehoord.
2.3.
Deze rechtbank dient een beslissing te nemen over de verzochte speciale vormen.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat de verzochte speciale vormen op zichzelf verenigbaar zijn met het Nederlands recht.
Taal
2.5.
De rechtbank stelt vast dat de District Court niet heeft verzocht om [belanghebbende en getuige] in het Engels te horen. [belanghebbende en getuige] heeft de rechtbank gevraagd om hem in het Nederlands te horen.
Gelet op het voormelde en in het belang van alle betrokkenen, zal [belanghebbende en getuige] in het Nederlands worden gehoord met hulp een tolk in de bron- en doeltalen Nederlands en Engels, opdat de communicatie tussen alle betrokkenen kan plaatsvinden in de taal die zij machtig zijn. De rechtbank zal vorenbedoelde tolk inschakelen en de District Court verzoeken de daarvoor door de rechtbank gemaakte kosten aan haar te vergoeden.
Speciale vorm – stukken verstrekken
2.6.
[belanghebbende en getuige] heeft in zijn e-mailbericht van 10 februari 2021 de rechtbank bericht dat hij de onder 1.5. bedoelde stukken niet zal verstrekken omdat, zakelijk weergegeven:
  • hij de verzochte stukken al aan de heer [C] heeft verstrekt en hij daarvoor van de heer [C] geen financiële vergoeding heeft gekregen terwijl dat wel was toegezegd;
  • hij in verband met de bouw van een nieuwbouw woning de verzochte stukken heeft opgeslagen, hij voornemens is om begin mei 2021 met het uitpakken alsook de inrichting van zijn nieuwbouw woning te starten en hij daarom niet weet wanneer hij de verzochte stukken zal tegenkomen.
2.7.
De rechtbank merkt het voormelde aan als bezwaren van [belanghebbende en getuige] tegen de toepassing van de verzochte speciale vorm “verstrekken van stukken die betrekking hebben op de overdracht van het voormalig bezit van [belanghebbende en getuige] van 1000 aandelen in [rechtspersoon naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika] ”.
2.8.
De rechtbank is van oordeel dat de bezwaren van [belanghebbende en getuige] geen reden zijn om de speciale vorm “verstrekken van stukken die betrekking hebben op de overdracht van het voormalig bezit van [belanghebbende en getuige] van 1000 aandelen in [rechtspersoon naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika] ” niet toe te passen. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Niet in geschil is dat [belanghebbende en getuige] de verzochte stukken in zijn bezit heeft. Gelet hierop en op artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, is [belanghebbende en getuige] verplicht om te voldoen aan het verzoek om een afschrift van vorenbedoelde stukken te verstrekken. Dat [belanghebbende en getuige] een afschrift van die stukken kennelijk eerder al aan anderen heeft verstrekt en daarvoor geen financiële vergoeding heeft verkregen, is geen reden om hem van voormelde verplichting te ontslaan. Ook de omstandigheid dat het in de planning van [belanghebbende en getuige] ligt om niet eerder dan in mei 2021 zijn opgeslagen stukken uit te pakken, is geen gegronde reden om hem van deze verplichting te ontslaan.
2.9.
Met inachtneming van het voorgaande bepaalt de rechtbank dat [belanghebbende en getuige] een afschrift van stukken die betrekking hebben op de overdracht van zijn voormalig bezit van [belanghebbende en getuige] van 1000 aandelen in [rechtspersoon naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika] dient in te dienen bij de griffie van de rekestenkamer van deze rechtbank.
[belanghebbende en getuige] wordt wederom daartoe in de gelegenheid gesteld.
dient de stukken uiterlijk op de hierna bepaalde datum in te dienen bij
de griffie van de rekestenkamer van de Afdeling Civielvan deze rechtbank (locatie Utrecht). Dat kan door het af te geven bij de Centrale Balie, het via de post te versturen, of via beveiligde e-mail te versturen (zie https://www.rechtspraak.nl/Paginas/veilig-mailen-met-de-rechtspraak.aspx).
2.10.
Ter informatie van [belanghebbende en getuige] merkt de rechtbank hier op dat aan het einde van het getuigenverhoor de rechter hem zal vragen of hij kosten heeft gemaakt voor het getuigenverhoor en voor het verstrekken van de verzochte stukken. En, zo ja, wat die kosten zijn en of hij die kosten vergoed wil zien. Mocht hij die kosten vergoed willen zien dan zal de rechter dat met de procespartijen bespreken en daarna vaststellen welke kosten voor vergoeding in aanmerking komen. De voor vergoeding in aanmerking komende kosten zal de rechtbank aan hem vergoeden en vervolgens aan de District Court verzoeken deze kosten aan de rechtbank te vergoeden.
Overige speciale vormen
2.11.
De rechtbank stelt vast dat [belanghebbende en getuige] tegen de overige verzochte speciale vormen geen bezwaar heeft gemaakt.
Conclusie
2.12.
Met inachtneming van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er geen redenen zijn om de verzochte speciale vormen niet toe te passen en komt de rechtbank tot de hierna vermelde beslissing.
Informatie en instructie
2.13.
Wat betreft het stellen van vragen door de advocaten van partijen aan de getuige [belanghebbende en getuige] wijst de rechtbank op de mogelijkheid dat tijdens het getuigenverhoor de rechter kan beslissen dat het stellen van bepaalde vragen niet wordt toegelaten.
2.14.
De getuige moet tijdens het getuigenverhoor in het Gerechtsgebouw te Utrecht
in persoonaanwezig zijn. Partijen, hun buitenlandse en Nederlandse advocaten en de court reporter mogen via videoconferentie aanwezig zijn. Het is partijen en hun advocaten ook toegestaan om in persoon tijdens het getuigenverhoor aanwezig te zijn.
Partijen worden verzocht om de rechtbank
uiterlijkop 26 februari 2021schriftelijk dan wel per e-mailbericht te berichten wie tijdens het getuigenverhoor in persoon of via videconference aanwezig zullen zijn.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
beveelt het verhoor van [belanghebbende en getuige] met betrekking tot de vragen zoals opgenomen in het verzoekschrift van de District Court,
3.2.
benoemt tot rechter-commissaris voor wie dit getuigenverhoor zal plaatsvinden: mr. M. Ramsaroep,
3.3.
bepaalt dat het verhoor van [belanghebbende en getuige] zal plaatsvinden op
vrijdag 5 maart 2021 om 17:00 tot 20:30 uurin het Gerechtsgebouw te Utrecht aan het Vrouwe Justitiaplein te Utrecht; ten behoeve van (de advocaten van) partijen en de court reporter zal er kort voordien een test plaatsvinden van de videoconference-verbinding,
3.4.
verzoekt de advocaten van partijen om
uiterlijk op 26 februari 2021schriftelijk dan wel per e-mailbericht te berichten wie tijdens het getuigenverhoor in persoon dan wel via videoconference aanwezig zullen zijn, onder vermelding van hun e-mailadres en telefoonnummer,
3.5.
bepaalt dat de griffier de hiervoor vermelde getuige bij aangetekende brief oproept, onder bijvoeging van het verzoekschrift,
3.6.
bepaalt dat de griffier de partijen in de buitenlandse procedure door tussenkomst van hun advocaten schriftelijk en/of per e-mailbericht op de hoogte stelt van de datum en het tijdstip van het getuigenverhoor,
3.7.
bepaalt dat de griffier een tolk regelt in de bron- en doeltalen Nederlands en Engels,
3.8.
bepaalt over de vorm waarin het getuigenverhoor zal plaatsvinden het volgende:
 Het getuigenverhoor zal met gebruik van videoconferentie plaatsvinden;
 De getuige [belanghebbende en getuige] zal in het Nederlands worden gehoord met hulp van een tolk in bron- en doeltalen Nederlands en Engels;
 De getuige zal de eed of belofte worden afgenomen in de vorm die het Nederlandse recht voorschrijft en die het meest overeenkomt met de in het verzoekschrift van de District Court vermelde formulering;
  • Via videoconferentie zullen de advocaten van partijen aanwezig zijn en de vragen stellen aan de getuige [belanghebbende en getuige] (examination en cross-examination);
  • Een door [stichting naar Nederlands recht] ingeschakelde ’court reporter’ maakt een woordelijk verslag van het getuigenverhoor;
  • De getuige [belanghebbende en getuige] verstrekt voorafgaand aan het getuigenverhoor een afschrift van de in het verzoekschrift omschreven stukken, te weten alle stukken die betrekking hebben op de overdracht van zijn voormalig bezit van 1000 aandelen in [rechtspersoon naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika] .
3.9.
beveelt de getuige [belanghebbende en getuige] om een afschrift van vorenbedoelde stukken naar de rechtbank te sturen zodat de rechtbank deze stukken uiterlijk op
vrijdag 26 februari 2021 heeft ontvangen,
3.10.
verzoekt de griffier om deze stukken vervolgens onverwijld door te sturen aan de advocaten van partijen,
3.11.
bepaalt dat de griffier na uitvoering van het getuigenverhoor het proces-verbaal daarvan – onder aanhechting van de door de getuige ingediende stukken en vermelding van de door de rechtbank gemaakte kosten – overeenkomstig het bepaalde in artikel 14 van de Uitvoeringswet Bewijsverdrag toezendt aan de rechtbank Den Haag,
3.12.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
3.13.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Ramsaroep en is door mr. J.W. Langeler in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2021. [1]

Voetnoten

1.type: MR 972