ECLI:NL:RBMNE:2021:6359

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 november 2021
Publicatiedatum
3 januari 2022
Zaaknummer
20/1446-V
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake UWV-besluit

In deze zaak gaat het om het verzet van de opposant tegen de uitspraak van de rechtbank van 21 juli 2021, waarin zijn beroep tegen een besluit van het UWV niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant heeft in zijn verzet aangevoerd dat hij niet rechtsgeldig was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mevrouw [A], en dat de bekendmaking van het besluit onjuist heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft op 15 oktober 2021 een zitting gehouden, waarbij de opposant zelf niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde wel. Het UWV was afwezig met een bericht van verhindering.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de opposant zijn beroepschrift te laat heeft ingediend en geen geldige reden heeft gegeven voor deze vertraging. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen twijfel was over de uitkomst van de zaak, waardoor een zitting niet noodzakelijk was. De opposant betwistte de rechtsgeldigheid van de vertegenwoordiging door mevrouw [A] en stelde dat het UWV het besluit niet correct had bekendgemaakt. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de bekendmaking correct heeft plaatsgevonden, aangezien het besluit naar het laatst bekende adres van de opposant is verzonden.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het verzet ongegrond is en dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20 / 1446-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 november 2021 op het verzet van

[opposant] , te [woonplaats] , opposant,

(gemachtigde: mr. W. Kort),

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat opposant heeft ingediend tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) van 1 mei 2012.
In de uitspraak van 21 juli 2021 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant is tegen deze uitspraak in verzet gegaan.
De zitting heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2021. Opposant is zelf niet verschenen, maar zijn gemachtigde wel.
Het UWV is niet verschenen met bericht van verhindering.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraak van 21 juli 2021 het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Opposant heeft zijn beroepschrift te laat ingediend en heeft hier volgens de rechtbank geen geldige reden voor gegeven. Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.
De rechtbank kijkt (nog) niet of opposant gelijk heeft met zijn beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank van 21 juli 2021 niet juist was.
3.1.
Opposant voert aan dat hij niet rechtsgeldig is vertegenwoordigd door mevrouw [A] . In de stukken van het UWV ontbreekt het bezwaarschrift dat is gericht tegen het besluit van 8 november 2011. Er kan dus niet worden vastgesteld wie er bezwaar heeft ingediend. Opposant betwist dat mevrouw [A] zijn gemachtigde was in die procedure. Er is ook geen machtiging overlegd waaruit blijkt dat mevrouw [A] gemachtigd is om namens opposant een bezwaar in te dienen. Er kan hier niet zomaar van uit worden gedaan. Hierdoor kan ook niet worden vastgesteld dat het besluit op grond van artikel 3:41 Awb bekend is gemaakt.
3.2.
Opposant voert verder aan dat de bekendmaking onjuist heeft plaatsgevonden. Het staat vast dat het UWV het besluit niet aangetekend heeft verzonden. De beslissing op bezwaar is verzonden naar het adres [adres] te [plaats] . Dit is niet het adres van de vermeende gemachtigde. Als opposant wel door mevrouw [A] zou zijn vertegenwoordigd dat zou het besluit immers naar haar moeten worden toegezonden. Dat betekent dus niet dat er een juiste bekendmaking op grond van artikel 3:41 Awb heeft plaatsgevonden. Dat mevrouw [A] in haar brief van 27 november 2012 de beslissing van 1 mei 2012 heeft genoemd, betekent niet dat het besluit aan haar is verzonden. De beroepstermijn is dus ook niet op die datum aangevangen en het beroep is tijdig ingediend.
3.3.
Tot slot voert opposant aan dat mocht het zo zijn dat opposant op enig moment eerder van het besluit kennis had kunnen nemen en hij dus eerder beroep had kon instellen, hem dit niet kan worden tegengeworpen. Eiser kon namelijk niet iemand inschakelen om voor hem beroep in te stellen omdat hij in een psychische noodsituatie verkeerde.
4.1
De rechtbank is het niet eens met opposant. Terzake van de stelling dat opposant niet rechtsgeldig is vertegenwoordigd, overweegt de rechtbank het volgende. Opposant stelt dat hij zich niet herinnert of hij iemand heeft gevraagd om zijn belangen te behartigen. Ook weet hij ook niet meer of hij de sleutel van zijn woning aan een ander heeft gegeven. De rechtbank volgt dit betoog niet. Kennelijk heeft mevrouw [A] aanleiding gezien om de belangen van opposant te behartigen door bezwaar te maken. Daarbij is in dit geschil niet van belang of er sprake is van rechtsgeldige vertegenwoordiging. Immers, het kan ook zo zijn dat mevrouw [A] op grond van zaakwaarneming de belangen van opposant heeft behartigd terwijl hij was gedetineerd. .
4.2
Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake geweest van een correcte bekendmaking op grond van artikel 3:41 van de Awb. Het besluit is gezonden naar het laatst bekende adres van opposant. Op de zitting is niet gebleken dat opposant een adreswijziging heeft doorgegeven bij het UWV en is duidelijk geworden dat hij zich dit ook niet kan herinneren. Dit betekent dat het besluit naar het correcte adres is verstuurd en is daar ook is ontvangen. De rechtbank verwijst in dat verband naar de e-mail van mevrouw [A] en het bezwaar dat is kennelijk ingesteld op 27 november 2012.
4.3
Tot slot oordeelt de rechtbank dat opposant de door hem gestelde psychische noodsituatie niet heeft onderbouwd terwijl dat wel op zijn weg was gelegen. Dit betekent dat ook deze grond niet slaagt.
5. De rechtbank concludeert dat het verzet ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank van 21 juli 2021 in stand blijft.
6. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier
.De beslissing is uitgesproken op 23 november 2021 en wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.