ECLI:NL:RBMNE:2021:6356

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 november 2021
Publicatiedatum
3 januari 2022
Zaaknummer
21/2974
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, die in beroep ging tegen een besluit van de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van 15 juni 2021, heeft het griffierecht van € 49,- niet betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 21 augustus 2021 een aangetekende brief heeft ontvangen waarin hem werd verzocht het griffierecht binnen vier weken te betalen. Deze brief is op 24 augustus 2021 op het adres van eiser bezorgd. Aangezien het griffierecht niet op tijd is ontvangen en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor deze niet-betaling, kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen.

De rechtbank heeft eiser ook op 23 augustus 2021 een aangetekende brief gestuurd waarin hij de gelegenheid kreeg om het gebrek te herstellen. Ook deze brief is op 24 augustus 2021 bezorgd, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21 / 2974

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 november 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. H.A. Rispens),
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
15 juni 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 49,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 21 augustus 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is op 24 augustus 2021 op het adres van eiser bezorgd.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb).
6. De rechtbank stelt vast dat eiser ook niet heeft aangegeven waarom hij het niet eens is met het besluit van 15 juni 2021 (de beroepsgronden).
7. Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelt.
8. De rechtbank heeft eiser op 23 augustus 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat hij binnen vier weken dit gebrek kan herstellen. Deze brief is op 24 augustus 2021 op het adres van eiser bezorgd.
9. Eiser heeft niet gereageerd op deze brief. Ook om deze reden is het beroep niet-ontvankelijk.
10. Het beroep zal dus niet inhoudelijk worden behandeld.
11. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskosten vergoeding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier. De beslissing is uitgesproken op 26 november 2021 en wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.