Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 november 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
15 juni 2021.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, die in beroep ging tegen een besluit van de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van 15 juni 2021, heeft het griffierecht van € 49,- niet betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 21 augustus 2021 een aangetekende brief heeft ontvangen waarin hem werd verzocht het griffierecht binnen vier weken te betalen. Deze brief is op 24 augustus 2021 op het adres van eiser bezorgd. Aangezien het griffierecht niet op tijd is ontvangen en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor deze niet-betaling, kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen.
De rechtbank heeft eiser ook op 23 augustus 2021 een aangetekende brief gestuurd waarin hij de gelegenheid kreeg om het gebrek te herstellen. Ook deze brief is op 24 augustus 2021 bezorgd, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.