ECLI:NL:RBMNE:2021:6355

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 november 2021
Publicatiedatum
3 januari 2022
Zaaknummer
21/2542
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 12 november 2021, staat het verzoek van de verzoeker centraal om vergoeding van proceskosten na intrekking van zijn beroep. De verzoeker had in beroep gegaan tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en Hoogheemraadschap Utrecht, dat op 3 mei 2021 was genomen. Na een herbeoordeling van de waarde van zijn woning, die op 18 augustus 2021 door verweerder werd medegedeeld, heeft verzoeker ingestemd met de verlaging van de waarde en zijn beroep ingetrokken. Hij verzocht echter om vergoeding van zijn proceskosten, ondanks dat hij geen advocaat of professionele rechtsbijstand had ingeschakeld.

De rechtbank overweegt dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht, een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Aangezien verzoeker geen juridische bijstand had, zijn er geen kosten die voor vergoeding in aanmerking komen. Wel heeft verzoeker een nota overgelegd van een taxateur die € 489,50 in rekening bracht voor de taxatie van zijn woning. De rechtbank hanteert echter een richtlijn die een vergoeding van € 53,- per uur met een maximum van 4 uur voor taxaties voorschrijft. Dit resulteert in een vergoeding van € 256,52 voor de taxateur, plus € 10,50 voor uittreksels uit het Kadaster.

De rechtbank beslist dat verweerder verplicht is om de proceskosten van in totaal € 267,02 aan verzoeker te vergoeden. Dit bedrag omvat de kosten voor de taxatie en de uittreksels, en het griffierecht moet ook door verweerder aan verzoeker worden betaald. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2542

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 november 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en Hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten.
Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 3 mei 2021 een besluit genomen. Verzoeker is hiertegen in beroep gegaan. Op 18 augustus 2021 heeft verweerder medegedeeld de waarde van woning opnieuw te laten taxateren. Hiermee is de waarde van de woning verlaagd. Verzoeker heeft vervolgens aangegeven akkoord te zijn met de verlaging van de waarde. Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verzoeker heeft geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener ingeschakeld om hem bij te staan in deze procedure. Wat deze betreft zijn er geen kosten die vergoed kunnen worden.
4. Ten aanzien van het verzoek van verzoeker om proceskostenvergoeding voor een door hem ingeschakelde taxateur, overweegt de rechtbank dat eiser een nota heeft overgelegd waaruit blijkt dat een rapport is opgemaakt. Volgens dat rapport brengt de taxateur € 489,50 voor de taxatie aan eiser in rekening. De rechtbank hanteert echter Richtlijn van de belastingkamers van de gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties van 28 mei 2018 (Staatscourant 2018, nr. 28796). Op grond van die richtlijn komt voor de taxatie van een woning € 53,- per uur (exclusief BTW) met een maximum van 4 uur voor vergoeding in aanmerking. In navolging daarvan stelt de rechtbank de kosten van de door eiser ingeschakelde taxateur vast op € 256,52 inclusief BTW. Daarnaast komen op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht de kosten die eiser heeft moeten maken voor uittreksels uit het Kadaster voor vergoeding in aanmerking. Het gaat daarbij om € 10,50.
5. Verweerder moet ook het griffierecht aan verzoeker betalen (artikel 8:41, zevende lid van de Awb). Dit volgt rechtstreeks uit de wet. Verzoeker zal zich hiervoor dan ook tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 267,02 aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier
.De beslissing is uitgesproken op 12 november 2021 en wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.