ECLI:NL:RBMNE:2021:6353

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
3 januari 2022
Zaaknummer
21/3912
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen door bestuursorgaan inzake aanvraag planschade

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag om planschade. Eiser heeft op 19 mei 2021 een aanvraag ingediend, maar verweerder heeft geen besluit genomen. Eiser heeft op 16 juli 2021 een ingebrekestelling verstuurd, maar de beslistermijn was op dat moment nog niet overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de totale beslistermijn voor de aanvraag 44 weken bedraagt, welke termijn op 25 maart 2022 verstrijkt. Aangezien het beroepschrift van eiser op 17 september 2021 is ingediend, was dit te vroeg, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten, omdat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen op 9 november 2021 en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21 / 3912

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 november 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort,het verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet het bestuursorgaan eerst in gebreke zijn en moet de betrokkene aan het bestuursorgaan een ingebrekestelling sturen. Dit staat (onder anere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb).
3. Eiser heeft op 19 mei 2021 een aanvraag om planschade ingediend bij verweerder. Vervolgens heeft eiser op 16 juli 2021 een ingebrekestelling verstuurd aan verweerder. Eiser stelt nu in beroep omdat verweerder geen besluit heeft genomen op zijn aanvraag.
4.1
De rechtbank zal beoordelen of dat verweerder daadwerkelijk te laat een besluit heeft genomen op het verzoek van eiser. Op een aanvraag voor planschade is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en Procedureverordening advisering planschade 2008 (verordening) van toepassing.
4.2
Indien een aanvraag om tegemoetkoming in planschade niet als kennelijk ongegrond wordt afgewezen, dient het college op grond van artikel 6.1.3.1, eerste lid, van het Bro, binnen (8+4=) 12 weken na ontvangst van de aanvraag een opdracht aan een adviseur te verstrekken om ter zake van de aanvraag een advies uit brengen.
4.3
Vervolgens staat in artikel 6, zevende, achtste en negende lid, van de verordening dat de termijn die geldt voor het uitbrengen van een conceptadvies, de reacties daarop van de aanvrager en het bestuursorgaan, en het uitbrengen van een advies waarbij die reacties zijn betrokken in beginsel (16+4+4=) 24 weken bedraagt.
4.4
Tot slot dient verweerder dan op grond van artikel 6.1.3.6, eerste lid, van het Bro binnen 8 weken na ontvangst van het advies op de aanvraag te beslissen. Dit betekent dat er moet worden uitgegaan van een totale beslistermijn van in beginsel (12+24+8=) 44 weken. Deze termijn begint op de datum van het ontvangst van de aanvraag. In dit geval verstrijkt de beslistermijn op 25 maart 2022.
5. De aanvraag van eiser is op 21 mei 2021 door verweerder ontvangen. Het beroepschrift van eiser is op 17 september 2021 bij de rechtbank ingekomen. Uit de stukken blijkt dat eiser verweerder op 16 juli 2021 in gebreke heeft gesteld. De beslistermijn was op dat moment nog niet overschreden. Dat betekent dat eiser zijn beroepschrift te vroeg heeft ingediend en dat daarmee dus niet is voldaan aan de in rechtsoverweging 2 genoemde voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Eiser krijgt daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van M. Bos griffier
.De beslissing is uitgesproken op 9 november 2021 en wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.