In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar tegen een besluit van 24 maart 2021. Eiser diende zijn bezwaarschrift in op 26 april 2021, waarna verweerder uiterlijk op 16 juni 2021 had moeten beslissen. De rechtbank constateert dat verweerder op die datum nog niet had beslist en dat eiser verweerder op 17 juni 2021 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, aangezien verweerder niet tijdig heeft beslist.
De rechtbank wijst erop dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bestuursorgaan een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, tot een maximum van 42 dagen. De rechtbank stelt de dwangsom vast op € 1.442,-, die verschuldigd is vanaf 1 juli 2021 tot 11 augustus 2021. Daarnaast bepaalt de rechtbank dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn nog wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Verder wordt verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser, die zijn vastgesteld op € 374,-. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op om binnen twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, en is openbaar gemaakt op 9 november 2021.