In deze zaak heeft eiser, wonende in Utrecht, beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, omdat er niet tijdig een beslissing is genomen op een bezwaar. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 5 november 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, die is geregistreerd onder zaaknummer UTR 21/3736. Eiser had eerder al bezwaar gemaakt tegen een last onder dwangsom die aan zijn buurman was opgelegd. Na meerdere verlengingen van de begunstigingstermijn heeft eiser op 12 augustus 2020 bezwaar ingediend tegen de verlenging van de last. Vervolgens heeft hij op 10 december 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing, wat op 25 januari 2021 gegrond werd verklaard. De rechtbank legde toen een termijn van twee weken op voor verweerder om een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding, tot een maximum van € 15.000,-.
Eiser heeft in de maanden daarna meerdere keren beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen, maar deze beroepen werden niet-ontvankelijk verklaard omdat de dwangsom nog niet was verbeurd. Op 12 augustus 2021 heeft eiser opnieuw beroep ingesteld, waar deze uitspraak op betrekking heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder nog steeds geen besluit heeft genomen en dat het beroep gegrond is. De rechtbank heeft verweerder een nieuwe beslistermijn van zes weken opgelegd, met een dwangsom van € 200,- per dag bij overschrijding, tot een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 374,-, en verweerder moet ook het griffierecht aan eiser betalen.
De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en heeft de beslissing op 5 november 2021 uitgesproken. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift indienen als hij het niet eens is met de uitspraak.