ECLI:NL:RBMNE:2021:6336
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens niet-betaling griffierecht en ontbreken besluit
Op 30 november 2021 hebben verzoekers een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend bij de Rechtbank Midden-Nederland. De voorzieningenrechter, mr. R.J.A. Schaaf, heeft op 28 december 2021 uitspraak gedaan in deze zaak. De voorzieningenrechter heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het verzoekschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen. Dit betekende dat de voorzieningenrechter de zaak niet inhoudelijk kon behandelen.
Een van de belangrijkste redenen voor deze beslissing was dat verzoekers het griffierecht van € 49,- niet op tijd hadden betaald. Volgens artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is betaling van het griffierecht een vereiste voor het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter had op 2 december 2021 een aangetekende brief gestuurd naar verzoekers met het verzoek om het griffierecht binnen twee weken te betalen, maar dit bedrag was niet ontvangen.
Daarnaast hadden verzoekers ook geen kopie van het besluit ingediend waartegen zij bezwaar maakten, wat eveneens in strijd was met de vereisten van de Awb (artikel 6:5 en artikel 8:81). De griffier had hen op 15 december 2021 een herinnering gestuurd om dit alsnog te doen, maar verzoekers hebben hierop niet gereageerd. Gezien deze tekortkomingen heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening niet inhoudelijk behandeld en verklaard dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was, zoals vermeld in artikel 8:83 van de Awb. Verzoekers kregen geen gelijk en er was geen aanleiding voor een vergoeding.