ECLI:NL:RBMNE:2021:6312

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
UTR 21/4458
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake WOB-verzoek met betrekking tot bestemmingsplantrajecten en vergunningverlening

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 december 2021, betreft het een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB). Verzoeker heeft een WOB-verzoek ingediend met betrekking tot documenten over bestemmingsplantrajecten, vergunningverlening en handhaving op een specifiek perceel. Het primaire besluit van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, gedateerd 16 april 2021, heeft op dit verzoek beslist. Verweerder heeft het bezwaar van verzoeker tegen dit besluit ongegrond verklaard in een bestreden besluit op 12 oktober 2021. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Op 30 november 2021 heeft verweerder het eerdere bestreden besluit ingetrokken en een nieuw besluit genomen, waarin de openbaarmaking van de documenten is opgeschort tot de uitspraak van de rechtbank op het beroep. De voorzieningenrechter overweegt dat, op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er sprake is van onverwijlde spoed. Aangezien de openbaarmaking van de documenten is opgeschort, is er geen spoedeisend belang meer bij een uitspraak van de voorzieningenrechter. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4458

uitspraak van de voorzieningenrechter van 14 december 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, verweerder
(gemachtigde: mr. L. Mudde).

Procesverloop

In het besluit van 16 april 2021 (primair besluit) heeft verweerder beslist op een Wob-verzoek over bestemmingsplantrajecten, vergunningverlening en handhavingstrajecten op het perceel [adres] .
In het besluit van 12 oktober 2021 (bestreden besluit I) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 30 november 2021 (bestreden besluit II) heeft verweerder het besluit van 12 oktober 2021 ingetrokken en het besluit van 30 november 2021 daarvoor in de plaats gesteld.

Overwegingen

De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat vereist.
Met zijn verzoek om voorlopige voorziening wil verzoeker bereiken dat geen documenten openbaar worden gemaakt voordat op zijn beroep is beslist. In zijn besluit van 30 november 2021 heeft verweerder de openbaarmaking van de documenten opgeschort tot de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het beroep om zodoende onomkeerbare situaties te voorkomen.
Dit betekent dat er geen spoedeisend belang meer is bij een uitspraak van de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.M.L. Bressers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 december 2021.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.