ECLI:NL:RBMNE:2021:6304
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit UWV over arbeidsongeschiktheidspercentage en uitkering op basis van de Wet WIA
Op 30 december 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers, erfgenamen van een overleden erflater, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De zaak betreft een beroep tegen een besluit van het UWV waarin het arbeidsongeschiktheidspercentage van de overleden erflater werd vastgesteld. In het besluit van 18 augustus 2020 had het UWV een uitkering toegekend met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 38,08%. Na bezwaar werd dit percentage verhoogd naar 55,61%. De erfgenamen hebben het beroep voortgezet na het overlijden van de erflater.
De rechtbank heeft de zaak behandeld via een beeldverbinding en heeft de eisers vertegenwoordigd door hun gemachtigde. De rechtbank heeft de argumenten van eisers, die stelden dat de erflater recht had op een hogere IVA-uitkering vanwege volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid, niet gevolgd. Eisers voerden aan dat er een verdergaande urenbeperking had moeten worden aangenomen en dat er een expertiseonderzoek naar de dyslexie van de erflater uitgevoerd had moeten worden. De rechtbank oordeelde echter dat de door eisers overgelegde verklaring van de bedrijfsarts niet relevant was voor de datum in geding en dat de verzekeringsarts voldoende onderbouwd had dat de medische situatie van de erflater geen verdere beperkingen rechtvaardigde.
De rechtbank concludeerde dat het arbeidskundig rapport correct was en dat de functies die de erflater nog kon uitvoeren goed waren geduid. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.