Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
De heer [gedaagde] is verschenen, met zijn waarnemend gemachtigde
mr. C.T.J. Brandsen. Van wat er ter zitting is besproken heeft de griffier aantekening gemaakt. Aan het slot van de zitting heeft de kantonrechter meegedeeld dat (zo mogelijk) op 24 november 2021 vonnis zal worden gewezen. Die datum is niet gehaald, de kantonrechter heeft de vonnisdatum nader bepaald 29 december 2021.
2.Waar gaat het om?
3.De vordering van [eiseres]
bedrogin de zin van lid 3 van artikel 3:44 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en van
misbruik van omstandighedenin de zin van lid 4 van voornoemd wetsartikel. Ook is er volgens [eiseres] sprake van
oneerlijke handelspraktijken(in de zin van artikel 6:193b van het BW), misleidende handelspraktijken (in de zin van artikel 6:193c van het BW), agressieve handelspraktijken (in de zin van artikel 6:193h van het BW) en schending van de informatieverplichtingen (in de zin van artikel 6:230m lid 1, 6:230t en 6:230m lid 1 sub e van het BW in samenhang met artikel 3:40 van het BW). Verder stelt [eiseres] dat zij heeft
gedwaaldbij het sluiten van de overeenkomst (in de zin van artikel 6:228 van het BW). [eiseres] beroept zich daarom primair op
de vernietigbaarheidvan de overeenkomst en vordert dat [gedaagde] het door haar betaalde bedrag terugbetaalt op grond van
onverschuldigde betaling.
onrechtmatig handelenaan haar moet terugbetalen (artikel 6:193 b lid 1 van het BW). Meer subsidiair beroept zij zich op
de eisen van redelijkheid en billijkheid (artikelen 6:2 en 6:248 van het BW).
4.Het verweer van [gedaagde]
5.De beoordeling
De motivering van voormelde beslissing luidt als volgt.
gebruikten die in offertes doorgaans worden aangeduid niet als materialen, maar als “gereedschap” of “machines” en die de opdrachtnemer op enig moment, als de levensduur is verstreken of als deze defect zijn, voor eigen rekening zal moeten vervangen en anderzijds materialen die in de uitoefening van de opdracht worden
verbruikt, zoals buizen, leidingen of bevestigingsmaterialen die deel gaan uitmaken van het werk en die aan de klant worden doorberekend tegen kostprijs, eventueel vermeerderd met een opslag. Blijkens de uitleg van [gedaagde] zelf ter zitting is de gebruikte spiraal een herbruikbaar onderdeel van een machine en dus géén materiaal in de gebruikelijke betekenis van het woord, te weten een zaak die wordt verbruikt en/of deel gaat uitmaken van het werk.
nietzien op materiaal dat, als dat nodig mocht zijn, wordt verbruikt bij het oplossen van de verstopping, maar op gereedschap dat door [gedaagde] wordt gebruikt en dat tezamen met de bijbehorende machine na afloop van de werkzaamheden door hem weer wordt meegenomen om te worden gebruikt bij een volgende klant. De gemiddelde consument heeft dat niet kunnen en hoeven begrijpen ook omdat de overige in de lijst van tarieven genoemde materialen kennelijk wèl materialen zijn in de gebruikelijke betekenis van het woord, zoals “leidingen aanleggen per meter € 29,90” en “overige materiaalkosten € 40,00”. Alle andere posten op lijst (afgezien van het vermelde arbeidsloon) zien op de kosten van het
gebruik van machines of gereedschap(hoge druk, camera inspectie, waterzuiger, pomp). Te verwachten was daarom dat de machine met de spiraal die [gedaagde] heeft gebruikt om het riool te ontstoppen ook zou zijn vermeld onder de machines, voor welk gebruik een vast tarief geldt dat (afhankelijk van de machine) varieert van € 40,00 tot € 300,00. Mede in aanmerking wordt genomen dat [eiseres] heeft gesteld dat de spiraalkosten per meter voorafgaand aan de opdracht niet ter sprake zijn gekomen en dat zij deze pas na voltooiing van het werk voor het eerst heeft gezien, bij de presentatie door [gedaagde] van de factuur. [gedaagde] heeft die gang van zaken onvoldoende gemotiveerd weersproken. De kantonrechter is op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat de wijze waarop [gedaagde] zijn diensten en tarieven presenteert, misleidend is (artikel 6:193c van het BW, lid 1 aanhef en onder sub a en d). Of hij [eiseres] ook heeft misleid door de onjuiste mededeling dat haar opstalverzekeraar het factuurbedrag aan haar zal vergoeden – [gedaagde] heeft dat betwist – kan in het midden blijven. Ook als hij die onjuiste mededeling niet heeft gedaan, is zijn handelspraktijk zoals hiervoor beschreven namelijk oneerlijk wegens misleiding.
met spoedeen vakman nodig hebben. Een plotselinge verstopping en overstroming van het riool, waarbij in het geval van [eiseres] de inhoud van het riool zelfs over de rand van de toiletpot stroomde, brengt groot ongemak met zich en levert bovendien gevaar op voor de gezondheid. Reparatie kan daarom niet worden uitgesteld. De gemiddelde consument heeft onder die omstandigheden weinig tijd om vergelijkend onderzoek te doen tussen de diverse dienstverleners en zal vanwege de ontstane noodsituatie daarbij mogelijk minder zorgvuldig te werk gaan dan gebruikelijk. Het heeft er alle schijn van dat [gedaagde] – al dan niet samen met de eigenaar van de betreffende website, waarmee hij als zelfstandig ondernemer kennelijk een samenwerking heeft – van die situatie misbruik maakt door de consument, die niet deskundig is op het gebied van riolering en voor een oplossing van het urgente probleem op dat moment volledig afhankelijk is van [gedaagde] , te overvallen met een misleidende tarievenlijst op een tablet en voor aanvang van de werkzaamheden te eisen dat de consument door het plaatsen van een handtekening op de tablet, instemt met die tarievenlijst. Aan de consument wordt op dat moment geen afschrift (op papier of digitaal) verstrekt van het op de tablet ondertekende document. Ook ontvangt de consument op dat moment geen offerte (op papier of digitaal) die specifiek ziet op de afgesproken werkzaamheden. Als na voltooiing van de werkzaamheden de verbijsterend hoge factuur wordt gepresenteerd, die direct moet worden voldaan, zal of kan de gemiddelde consument zich onder druk gezet voelen om deze zonder protest te betalen, omdat hij immers voor de aanvang van de werkzaamheden op de tablet heeft getekend voor de gepresenteerde tarieven. Pas achteraf, als de factuur is betaald en [gedaagde] is vertrokken, ontvangt de consument per e-mail een afschrift van de factuur. Die handelspraktijk van [gedaagde] is naar het oordeel van de kantonrechter een agressieve en daarom oneerlijke handelspraktijk in de zin van de wet (artikel 6:193h van het BW, lid 1 en lid 2 aanhef en onder sub c).
6.De beslissing
,te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de voldoening, en te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, die kosten eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening;