ECLI:NL:RBMNE:2021:6296
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit op bezwaar inzake pro-forma bezwaarschrift zonder bezwaargronden
In deze zaak gaat het om het beroep van [eiser 1] en [eiser 2] tegen het besluit op bezwaar van 15 september 2021, waarbij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht het bezwaar van [eiser 2] kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat het beroep is ingediend namens beide eisers, maar dat het besluit op bezwaar alleen gericht is aan [eiser 2]. Hierdoor is het beroep van [eiser 1] kennelijk niet-ontvankelijk.
De rechtbank behandelt vervolgens het beroep van [eiser 2]. Het bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen bezwaargronden zijn ingediend. De rechtbank wijst erop dat een bezwaarschrift moet voldoen aan de eisen van artikel 6:5 van de Awb, waarin staat dat het bezwaarschrift de gronden van het bezwaar moet bevatten. [eiser 2] heeft op 15 juni 2021 een pro-forma bezwaarschrift ingediend, maar dit bevatte geen gronden. Verweerder heeft [eiser 2] de gelegenheid gegeven om de gronden in te dienen, maar deze zijn te laat ontvangen.
In beroep heeft [eiser 2] aangevoerd dat hij de e-mail van 23 juli 2021 nooit heeft ontvangen en dat hij nog wachtte op stukken die hij eerder had opgevraagd. De rechtbank oordeelt echter dat verweerder terecht heeft aangenomen dat de e-mail is ontvangen, omdat uit de verzendadministratie blijkt dat deze is verzonden naar het juiste e-mailadres. De rechtbank concludeert dat het bezwaar van [eiser 2] niet-ontvankelijk is verklaard en dat het beroep kennelijk ongegrond is. Beide eisers krijgen geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend.