ECLI:NL:RBMNE:2021:6289
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Sluiting van een bedrijfspand wegens faciliteren van grootschalige hennepteelt
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 16 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de burgemeester van de gemeente Hilversum en een eiser die zijn bedrijfspand voor de duur van 12 maanden gesloten zag worden. De burgemeester had op 11 februari 2021 besloten tot sluiting van het pand, omdat er aanwijzingen waren dat eiser met zijn bedrijfsvoering de illegale hennepteelt faciliteerde. Dit besluit werd bevestigd in een bestreden besluit op 27 juli 2021, waartegen eiser beroep instelde. Tijdens de zitting op 2 december 2021, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, werd het beroep behandeld.
De rechtbank overwoog dat de burgemeester op basis van een integrale controle op 27 oktober 2020, waarbij goederen voor hennepteelt werden aangetroffen, terecht had besloten tot sluiting van het pand. Eiser had zijn beroepsgronden met betrekking tot de bevoegdheid van de burgemeester en het faciliteren van hennepteelt ingetrokken, maar betwistte de sluitingsduur van 12 maanden als disproportioneel. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester voldoende had gemotiveerd waarom de sluiting van 12 maanden gerechtvaardigd was, met het oog op de bescherming van de openbare orde. De rechtbank concludeerde dat de sluiting van het pand in het belang van de openbare orde was en verklaarde het beroep ongegrond.
De rechtbank benadrukte dat de burgemeester de sluiting had opgelegd om de bekendheid van het pand in het drugscircuit te doorbreken en dat de sluitingstermijn van 12 maanden binnen het Damoclesbeleid viel. Eiser had niet aangetoond dat de sluiting onterecht was en de rechtbank vond de argumenten van eiser niet overtuigend. De rechtbank wees erop dat de burgemeester niet verplicht was om eerdere controles in 2019 mee te wegen in zijn besluitvorming, en dat de sluiting van 12 maanden op goede gronden was opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.