In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de onroerendezaakbelastingen die aan eiseres waren opgelegd. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde H. van Zelst, had bezwaar gemaakt tegen de aanslag die was vastgesteld door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap, vertegenwoordigd door R. Janmaat. De onroerende zaak, gelegen in het Science Park, werd door de verweerder aangemerkt als niet in hoofdzaak tot woning dienend, wat eiseres betwistte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de onroerende zaak, die geschikt is voor bewoning en wordt gebruikt door familieleden van zieke kinderen, in hoofdzaak als woning kan worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de aanslag in de gebruikersbelasting onterecht was opgelegd en dat de aanslag in de eigenaarsbelasting moest worden verlaagd naar 0,0772% van de WOZ-waarde. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 1.333,- en de taxatiekosten op € 320,65. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan.