ECLI:NL:RBMNE:2021:6278

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 december 2021
Publicatiedatum
29 december 2021
Zaaknummer
16/120538-20, 16/079428-20 (gev. ttz), 16/272948-21 (gev. ttz) en 21/006341-15 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting door een dakdekker met valse hoedanigheid en naamgeving

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 december 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting. De verdachte, een dakdekker, heeft zich in verschillende gevallen voorgedaan als een bonafide ondernemer en heeft meerdere benadeelden opgelicht door hen te bewegen tot het betalen van aanzienlijke bedragen voor werkzaamheden die hij niet of niet naar behoren heeft uitgevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in totaal zeven feiten van oplichting heeft gepleegd, waarbij hij telkens gebruik maakte van een valse hoedanigheid en in sommige gevallen ook een valse naam. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 23 maanden en heeft hem voor vijf jaar ontzet uit de uitoefening van zijn beroep als dakdekker en bestuurder van een bouwbedrijf. Daarnaast zijn er beslissingen genomen over de vorderingen van de benadeelde partijen, waarbij de rechtbank de vorderingen van enkele benadeelden heeft toegewezen en anderen niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft ook gelast dat de uitspraak openbaar wordt gemaakt, zodra deze onherroepelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/120538-20, 16/079428-20 (gev. ttz), 16/272948-21 (gev. ttz) en 21/006341-15 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 december 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 29 december 2020, 22 maart 2021, 28 juni 2021 en 29 november 2021. De zaak is inhoudelijk behandeld op 29 november 2021 en het onderzoek is op de terechtzitting van 15 december 2021 gesloten.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. C.J.B. Rijser, advocaat te Amsterdam, alsmede de benadeelde partijen naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 29 november 2021 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 16/120538-20:
feit 1:in de periode van 14 januari 2019 tot en met 31 mei 2019 te Bussum [benadeelde 1] heeft opgelicht voor een bedrag van € 8.062 door zich voor te doen als een bonafide ondernemer en vervolgens niet de overeengekomen materialen aan te kopen en/of de overeengekomen werkzaamheden niet (naar behoren) uit te voeren;
feit 2:in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 3 juni 2019 te Muiderberg [benadeelde 2] heeft opgelicht voor een bedrag van € 400 door zich voor te doen als bonafide ondernemer en vervolgens de overeengekomen werkzaamheden niet (naar behoren) uit te voeren;
feit 3:in de periode van 21 september 2018 tot en met 17 juli 2019 te Bussum [benadeelde 3] heeft opgelicht voor een bedrag van € 7.000 door zich voor te doen als bonafide ondernemer en vervolgens de overeengekomen werkzaamheden niet (naar behoren) uit te voeren;
feit 4:in de periode van 8 oktober 2018 tot en met 14 oktober 2019 te Muiderberg [benadeelde 4] heeft opgelicht voor een bedrag van € 7.714 door zich voor te doen als bonafide ondernemer en vervolgens de overeengekomen werkzaamheden niet (naar behoren) uit te voeren;
feit 5:in de periode 29 augustus 2018 tot en met 11 september 2019 te Muiderberg [benadeelde 5] heeft opgelicht voor een bedrag van € 5.000 door zich voor te doen als bonafide ondernemer en vervolgens de overeengekomen werkzaamheden niet (naar behoren) uit te voeren;
feit 6:in de periode van 28 juni 2017 tot en met 26 september 2017 te Bussum [benadeelde 6] heeft opgelicht voor een bedrag van € 7.250 door zich voor te stellen met een andere naam en zich voor te doen als bonafide ondernemer en vervolgens de overeengekomen werkzaamheden niet (naar behoren) uit te voeren;
feit 7:in de periode van 11 oktober 2018 tot en met 18 mei 2019 te Bussum [benadeelde 7] heeft opgelicht voor een bedrag van € 9.408,94 door zich voor te stellen met een andere naam en zich voor te doen als bonafide ondernemer en vervolgens de overeengekomen werkzaamheden niet (naar behoren) uit te voeren;
parketnummer 16/079428-20:
in de periode van 16 januari 2018 tot en met 4 maart 2019 te Bilthoven [benadeelde 8] heeft opgelicht voor een bedrag van € 4.400 door zich voor te doen als een bonafide ondernemer en vervolgens niet de overeengekomen materialen aan te kopen en/of de werkzaamheden niet (naar behoren) uit te voeren;
parketnummer 16/272948-21:
feit 1:in de periode van 7 oktober 2018 tot en met 27 november 2020 te Muiderberg [benadeelde 9] heeft opgelicht voor een bedrag van € 4.205,00 door zich voor te doen als een bonafide ondernemer en vervolgens de overeengekomen werkzaamheden niet (naar behoren) uit te voeren;
feit 2:in de periode van 1 mei 2019 tot en met 30 november 2020 te Muiderberg [benadeelde 10] heeft opgelicht voor een bedrag van € 15.000 door zich voor te stellen met een andere naam en door zich voor te doen als een bonafide ondernemer en vervolgens niet de overeengekomen werkzaamheden niet (naar behoren) uit te voeren;
feit 3:in de periode van 7 december 2011 tot en met 12 januari 2021 te Bosch en Duin [benadeelde 11] heeft opgelicht voor een bedrag van € 235.836,11 door zich voor te stellen met een andere naam en zich voor te doen als een bonafide ondernemer en vervolgens niet de overeengekomen werkzaamheden niet (naar behoren) uit te voeren.

3.VOORVRAGEN

3.1
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging van verdachte, omdat de ten laste gelegde gedragingen (hoogstens) kunnen worden aangemerkt als wanprestatie. Dit betreft een civielrechtelijke kwestie en vormt geen grond voor een strafzaak tegen verdachte.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie wel ontvankelijk is in de vervolging. Verdachte is al eerder veroordeeld voor oplichtingen en wordt hier nu opnieuw van verdacht. Het gaat om een werkwijze waar verdachte, ook na veroordeling, mee is doorgegaan. Dat hieraan ook civielrechtelijke aspecten kleven, doet aan de strafrechtelijke vervolgbaarheid van verdachte niet af.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verwerpt het niet-ontvankelijkheidsverweer van de raadsman. De enkele omstandigheid dat de gedragingen van verdachte kunnen worden aangemerkt als wanprestatie, sluit niet uit dat het handelen van verdachte eveneens een strafrechtelijke oplichting kan opleveren.
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is, gelet op het voorgaande, ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde onder feit 1, 2, 4, 5, 6 en 7 van parketnummer 16/120538-20, onder parketnummer 16/079428-20 en onder feit 1 en 2 van parketnummer 16/272948-21 wettig en overtuigend te bewijzen.
De officier van justitie heeft zich verder op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder feit 3 van parketnummer 16/120538-20 ten laste gelegde. In dit geval heeft verdachte wel werkzaamheden verricht en ziet het conflict tussen aangever en verdachte in de kern op de kwaliteit van dat werk. Dit is geen strafrechtelijke, maar een civielrechtelijke kwestie.
Ook heeft de officier van justitie verzocht verdachte vrij te spreken van het onder feit 3 van parketnummer 16/272948-21 ten laste gelegde. Er is geen sprake van oplichting, omdat aangeefster, vanwege haar nauwe contact met verdachte, had moeten doorzien dat verdachte niet zou leveren wat was afgesproken. Daarnaast is niet evident dat verdachte van meet af aan niet de intentie had om het werk bij aangeefster uit te voeren.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, subsidiair, aangevoerd dat de ten laste gelegde feiten niet kunnen worden bewezen, omdat deze (hoogstens) kunnen worden aangemerkt als een civielrechtelijke wanprestatie.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Strafbare oplichting
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of bij de ten laste gelegde gedragingen sprake is van slecht ondernemerschap of van oplichting. Dat een bouwbedrijf een overeenkomst niet nakomt, is op zichzelf geen oplichting. Van een strafbare oplichting kan alleen worden gesproken als men door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid door listige kunstgrepen of een samenweefsel van verdichtsels iemand beweegt tot bijvoorbeeld de afgifte van geld.
Bij de oplichtingsmiddelen die bestaan uit het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid gaat het erom dat het handelen van de verdachte ertoe kan leiden dat bij de ander een onjuiste voorstelling van zaken in het leven wordt geroepen met betrekking tot de persoon van de verdachte, waarbij die onjuiste voorstelling van zaken in het leven wordt geroepen om daarvan misbruik te maken.
Dat iemand zich in strijd met de waarheid als bonafide ondernemer voordoet, betekent op zichzelf genomen nog niet dat hij een valse hoedanigheid aanneemt en oplichting pleegt. Voor het aannemen van een valse hoedanigheid moet er meer zijn dan een enkele leugen. [benadeelde 9] als zich een bijkomende omstandigheid voordoet, komt oplichting als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht in beeld.
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat ook de maatschappelijke context waarin de verdachte heeft gehandeld van belang kan zijn bij de beoordeling van de vraag of sprake is van het oplichtingsmiddel van het aannemen van een valse hoedanigheid. Daarbij kan in aanmerking worden genomen of door de verdachte misbruik wordt gemaakt van een in het maatschappelijk verkeer geldend gedragspatroon. Van belang is dus ook het verwachtingspatroon dat wordt gevormd door de algemeen aanvaarde gebruiken in de betreffende branche. Is op een bedrieglijke wijze gebruik gemaakt van dit verwachtingspatroon door zich voor te doen als bonafide wederpartij, dan is sprake van het aannemen van een valse hoedanigheid. Is het in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk dat men op basis van goed vertrouwen handelt omdat de wederpartij bepaalde specifieke kennis en expertise heeft, dan levert het op bedrieglijke wijze handelen in strijd met dat verwachtingspatroon het aannemen van een valse hoedanigheid op.
4.3.3
Bewezenverklaring [1]
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder feit 1, 4, 5 en 6 van parketnummer 16/120538-20, onder parketnummer 16/079428-20 en onder feit 1 en 2 van parketnummer 16/272948-21.
Bewijs van de valse hoedanigheid
Bij het oordeel dat verdachte in de bewezenverklaarde feiten een valse hoedanigheid heeft aangenomen door zich voor te doen als bonafide dakdekker, heeft de rechtbank de volgende omstandigheden betrokken.
Uit het dossier leidt de rechtbank een steeds terugkomende modus operandi van verdachte af, waarbij in de bewezen geachte gevallen telkens sprake is van (een aantal van) de volgende aspecten.
Verdachte heeft zich aangeboden of werd, in een aantal gevallen, ingeschakeld voor dakbedekkingswerkzaamheden. Voor het uitvoeren van deze werkzaamheden en voor het constateren van gebreken aan een dak is specifieke kennis en expertise nodig. Personen die worden geconfronteerd met de mededeling van een dakdekker dat er gebreken zijn aan hun dak, missen deze kennis en expertise in de regel en zullen vertrouwen op de expertise van de dakdekker. Wordt iemand door een dakdekker verteld dat zijn dak bepaalde mankementen vertoont, dan zal het verwachtingspatroon zijn dat er een gebrek is en ook dat dit gebrek hersteld moet worden.
In alle bewezen geachte gevallen heeft verdachte aangevers gewezen op gebreken aan hun dak. Nadat verdachte en aangevers waren overeengekomen dat verdachte werkzaamheden zou verrichten aan hun dak, heeft verdachte aangevers vervolgens gevraagd een of meer aanbetalingen te doen voor de aanschaf van materialen en/of voor de uitvoering van de werkzaamheden, die aangevers hebben voldaan. In meerdere gevallen heeft verdachte vervolgens in het geheel geen werkzaamheden uitgevoerd. In sommige gevallen heeft verdachte wel spullen klaargezet, zoals bouwmaterialen, en/of heeft hij enige werkzaamheden uitgevoerd. In een aantal gevallen heeft verdachte, nadat hij aan zijn werkzaamheden was begonnen, aangevers ook nog gewezen op andere gebreken of klussen en heeft hij aangeboden die ook te repareren dan wel uit te voeren. Hierover werden dan aanvullende afspraken gemaakt en werd door verdachte wederom om aanbetaling(en) gevraagd. Wanneer verdachte (bij herhaling) door aangevers op het uitblijven van (de voortgang van) de afgesproken werkzaamheden werd aangesproken, gaf hij hiervoor steeds wisselende redenen en beloofde hij aangevers keer op keer dat hij op korte termijn alsnog zou beginnen. Deze beloftes werden echter niet nagekomen. Verdachte liet zich vervolgens niet meer zien en afspraken over terugbetaling van geldbedragen werden door hem niet nagekomen.
De rechtbank stelt op basis van deze gang van zaken vast dat verdachte in al deze gevallen van meet af aan niet van plan is geweest om aan het werk te gaan en daarover bij herhaling heeft gelogen tegen aangevers. Deze leugens dragen bij aan het bewijs van oplichting. Waar verdachte wel enige werkzaamheden heeft uitgevoerd of enkele materialen heeft en geleverd gaat het, naar het oordeel van de rechtbank, enkel om geringe werkzaamheden of leveranties die door verdachte zijn uitgevoerd teneinde bij aangevers de indruk te wekken dat de overeenkomst zou worden nageleefd.
Bewijs van de valse naam
In een enkel geval heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte zich aan een aangeefster heeft voorgesteld met de naam [valse naam] . Deze naam bezigde hij ook op de offerte. [valse naam] is de achternaam van de partner van verdachte en de rechtbank is ervan overtuigd dat verdachte deze naam gebruikte om onderzoek naar wie hij is en naar zijn achtergrond te bemoeilijken. Verdachte is hier immers eenmaal mee geconfronteerd door een (andere) aangever en heeft toen toegegeven dat hij een andere naam gebruikte omdat zijn werkelijke naam op internet in verband werd gebracht met oplichtingspraktijken.
Wanprestatie
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat in de hierna genoemde gevallen slechts sprake is van een civielrechtelijke wanprestatie en niet van strafrechtelijke oplichting. Hoewel in civiele zin sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming (wanprestatie) jegens de aangevers, laat dit onverlet dat het handelen van verdachte in de bewezenverklaarde gevallen eveneens een strafbaar feit oplevert. De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor beschreven gang van zaken zich niet laat verklaren door slecht ondernemerschap. De rechtbank stelt een patroon vast waarbij verdachte gedurende een lange periode bij een groot aantal aangevers keer op keer dezelfde werkwijze heeft gehanteerd. Deze werkwijze liet de aangevers telkens tekortgedaan achter. Dit effect kan verdachte niet alleen niet zijn ontgaan, maar werd naar het oordeel van de rechtbank door verdachte welbewust nagestreefd. In alle bewezenverklaarde gevallen heeft verdachte de aangever geld afhandig gemaakt door zich in strijd met de waarheid voor te doen als een ondernemer die voornemens was na betaling van (een deel van) de aanneemsom de overeengekomen werkzaamheden te verrichten. Verdachte heeft met zijn handelwijze bedrieglijk gebruik gemaakt van het reguliere verwachtingspatroon bij het aangaan van een overeenkomst, op basis waarvan de betrokken gedupeerden (een deel van) de aanneemsom hebben voldaan in de verwachting dat verdachte de overeengekomen tegenprestatie zou verrichten.
Conclusie
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de verdachte door het, in een enkel geval, aannemen van een valse naam en, in alle gevallen, aannemen van een valse hoedanigheid, namelijk die van bonafide dakdekker, de aangevers in de hierna te bespreken gevallen heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen.
Ten aanzien van parketnummer 16/120538-20, feit 1 ( [benadeelde 1] )
Bewijsmiddelen
De aangifte door [aangever] namens [benadeelde 1]
, gemeente: Gooise Meren
Mijn naam is [aangever] en ik ben manager van [benadeelde 1] in Bussum. Op 14 januari 2019 ben ik in contact gekomen met [verdachte] de dakdekker van [bedrijf] BV. [verdachte] heeft ons benaderd met de informatie dat ons dak onderhoud nodig had. Hij gaf aan dat hij dat werk wel voor ons zou kunnen doen tegen een financiële vergoeding. [2] Wij hebben [verdachte] de opdracht gegund om ons dak, daar waar nodig, te herstellen. Hij zou de panlatten vernieuwen en hij wilde alles loshalen en weer opnieuw neerleggen. Dit heeft hij echter nooit gedaan. Hij is nooit bij ons op het dak geweest.
Op 23 januari 2019 kregen wij een factuur van 1.500 euro voor de eerste werkzaamheden aan ons dak. Deze factuur hebben wij aan [verdachte] voldaan. Op 1 februari 2019 kregen wij een tweede factuur voor nieuwe panlatten. De factuur bedroeg 2.000 euro. Ook deze hebben wij aan [verdachte] voldaan. Wij hebben echter nooit nieuwe panlatten mogen ontvangen, laat staan dat zij geplaatst zijn. Enkele dagen na de tweede factuur kwam [verdachte] en die zei dat het misschien beter was om het dak ook opnieuw te voorzien van isolatie. Op 4 februari 2019 kregen wij derhalve een rekening van 1.090 euro voor de levering van isolatiematerialen. Deze rekening hebben wij betaald. Eind februari zijn er daadwerkelijk 8 pakken isolatiemateriaal bij ons pand neergezet. Deze zijn echter nooit geplaatst of vervangen. Op 5 februari 2019 kregen wij een vervolgfactuur omdat, zo zei [verdachte] , zij zich verrekend hadden op kantoor. De aanvullende rekening bedroeg 872 euro. Welke wij ook betaald hebben.
Toen gebeurde er eigenlijk twee maanden niets. Er vonden elke dag wel gesprekken over en weer plaats. Dat ging voornamelijk over wanneer [verdachte] nu eindelijk eens zou aanvangen met zijn werkzaamheden. [verdachte] had elke keer een reden om niet met de werkzaamheden te beginnen. Half april kwam [verdachte] met een verhaal dat er een stuk dak bij ons zo slecht was dat hij daar nieuwe pannen zou moeten neerleggen. De rekening daarvoor bedroeg 2.050 euro. Hij gaf aan dat wij nog een bedrag van 550 euro zouden moeten betalen om het restant van de pannen te bekostigen. Deze zijn toen ook door ons betaald. [3]
Op 15 mei heb ik [verdachte] middels een telefonisch bericht in kennis gesteld dat wij hem op 16 mei aan het werk wilden hebben. Anders zouden wij juridische stappen ondernemen. Wij hebben hem echter op 16 mei niet gezien. Ik heb [verdachte] op 20 mei ook een bericht gestuurd dat wij het totale bedrag van 8.062 euro teruggestort wilden hebben op onze rekening. Hij zou 31 mei 2019 het restant terugbetalen. Wij zijn vanaf het eerste contact nu vijf maanden verder. Wij hebben meer dan 8.000 euro aan [verdachte] betaald en er is tot op heden niks gebeurd aan ons dak. Ook de afspraak tot terugbetaling heeft [verdachte] niet volbracht. [4]
De WhatsAppgesprekken tussen verdachte en [aangever]
Gesprek met [bedrijf] , [telefoonnummer]
7 april
(rechtbank: verstuurd door aangever): Deze week mooi weer dus ik verwacht dat er maandag 8 april begonnen wordt bij het [benadeelde 1] .
12 april
(verstuurd door aangever): Volgende week mooi weer dus volgens afspraak wordt er maandagochtend begonnen.
19 april
(rechtbank: verstuurd door verdachte): Kan ik je later bellen?
24 april
(rechtbank: verstuurd door verdachte): Kan ik je later bellen?
24 april
(rechtbank: verstuurd door aangever): Dat doe je dus nooit. Nu bellen
24 april
(rechtbank: verstuurd door verdachte): Het komt nu niet goed uit. [5]
24 april
(rechtbank: verstuurd door aangever): Het komt volgens mij nooit goed uit. Wordt er morgenochtend begonnen?
24 april
(rechtbank: verstuurd door verdachte): Het komt nu niet goed uit. Kan ik je later bellen?
29 april
(rechtbank: verstuurd door aangever): Geen telefoontje gehad. Morgenochtend wordt er begonnen.
2 mei
(rechtbank: verstuurd door verdachte): Kan ik je later bellen?
13 mei
(rechtbank: verstuurd door verdachte): Kan ik je later bellen?
13 mei
(rechtbank: verstuurd door aangever): Ik neem aan dat je morgen begint, dus ik wil vandaag nog een telefoontje van je. Ons geduld is op.
15 mei
(rechtbank: verstuurd door aangever): Afspraak gemaakt; donderdag 16 mei 2019 wordt er ’s morgens begonnen. Als dit niet gebeurt volgen er juridische stappen en wordt de politie ingelicht over oplichting. [6]
De verklaring van verdachte
Ik heb met de heer [aangever] afgesproken dat ik werkzaamheden zou verrichten aan het dak van het [benadeelde 1] . Ik zou het dak herstellen en zorgen voor nieuwe isolatie en nieuwe pannen. Hij heeft mij het bedrag van ruim € 8.000,- betaald. [7]
Aanvullende bewijsoverweging
Op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte aangever heeft benaderd om herstelwerkzaamheden aan het dak te verrichten. Verdachte heeft aangever, na het bereiken van overeenstemming over de initiële werkzaamheden, meermalen op aanvullende gebreken gewezen, waarna nieuwe overeenkomsten zijn gesloten en aanvullende voorschotten zijn gevraagd en betaald. Aangever heeft verdachte een totaalbedrag van € 8.062,- aanbetaald. Er zijn - ondanks herhaaldelijk aandringen door aangever - geen werkzaamheden verricht. Ook heeft verdachte niet voldaan aan de door hem toegezegde terugbetaling van gelden.
Ten aanzien van parketnummer 16/120538-20, feit 4 ( [benadeelde 4] )
Bewijsmiddelen
De aangifte door [benadeelde 4]
Plaats: Muiderberg, gemeente Gooise Meren
Pleegdatum: tussen 8 oktober 2018 en 14 oktober 2019
De heer [verdachte] van [bedrijf] heeft op een dag in oktober 2018 bij mij aangebeld en is met mij het gesprek aangegaan over de toestand van mijn dak. Ik hoorde [verdachte] tegen mij zeggen dat het raadzaam was om mijn dak opnieuw te laten bekleden. Dit om lekkage te voorkomen. Ik heb hem toen toestemming gegeven om het dakleer van de uitbouw te laten vervangen. Ik heb met [verdachte] afgesproken dat hij een voorschot voor de kosten zou krijgen. Ik heb op 9 oktober 2018 een bedrag van 1331,- euro giraal overgemaakt naar [bedrijf] . [8] Op 10 oktober 2018 heb ik wederom een bedrag van 1231,- euro overgemaakt.
Ik hoorde tijdens mijn gesprek met [verdachte] dat hij tegen mij zei dat hij zo snel mogelijk zou beginnen. Volgens mij zei hij in de loop van de volgende week. Dit was dus oktober 2018. Vandaag, 14 oktober 2019, heeft [verdachte] nog helemaal niets aan mijn dak gedaan. Ik denk dat het een week later was dat [verdachte] met mij contact opnam. Hij vertelde mij dat hij voor een aanvullend bedrag het gehele dak voor mij zou kunnen vernieuwen. Op het verzoek van [verdachte] heb ik toen daarvoor nogmaals een aanbetaling gedaan. Dit was op 18 oktober 2018 voor een bedrag van 1200,- euro.
Het was toen 30 oktober 2018 toen ik voor de vierde maal een aanbetaling deed. Ik heb toen twee bedragen overgeschreven. Eén van 500,- euro en één van 1452,- euro. We waren toen bijna een maand verder en er was nog steeds niks gedaan. Vervolgens werd ik weer door [verdachte] gecontact. Hij vertelde mij dat mijn dakgoten vernieuwd moesten worden. Ik ben hier toen ook maar mee akkoord gegaan. Ik heb toen op 6 november 2018 een bedrag van 800,- euro overgemaakt naar voornoemd rekeningnummer. Op 7 december 2018 belde [verdachte] mij op dat hij bij de groothandel een partij dakpannen kon krijgen. Ik heb toen op 7 december 2018 een bedrag 1200,- euro overgemaakt. Ik heb dus in totaal een bedrag van 7741,- euro aan [verdachte] overgemaakt. Voor dat geld heeft [verdachte] helemaal niets aan mijn dak verbeterd. Telkens als ik [verdachte] sprak over de op handen zijnde werkzaamheden hoorde ik een reden waarom hij nog niet begonnen was. [9]
De verklaring van verdachte
Ik ben met mevrouw [benadeelde 4] overeengekomen dat ik werkzaamheden aan het dak van haar woning zou verrichten. Het klopt dat zij mij een bedrag van € 7.741,- heeft betaald. [10]
Aanvullende bewijsoverweging
De rechtbank stelt vast dat verdachte aangeefster heeft benaderd en haar op gebreken aan het dak van haar woning heeft gewezen. Verdachte heeft aangeefster, na overeenstemming over de werkzaamheden, om een voorschot gevraagd, dat door aangeefster is betaald. Vervolgens heeft verdachte aangeefster meermalen op aanvullende gebreken gewezen, waarna nieuwe overeenkomsten zijn gesloten en aanvullende voorschotten zijn gevraagd en betaald. Aangever heeft verdachte een totaalbedrag van € 7.741,- betaald. Er zijn - ondanks toezeggingen door verdachte - geen werkzaamheden verricht.
Ten aanzien van parketnummer 16/120538-20, feit 5 ( [benadeelde 5] )
Bewijsmiddelen
De aangifte door [benadeelde 5] op 11 september 2019
Plaats: Muiderberg, gemeente Gooise Meren
Op 29 augustus 2018 vertelde mijn huishoudelijk hulp ons dat er iets aan het lekken was geweest in onze woning. [11] Vervolgens ben ik het gesprek aan gegaan met de dakdekker, [verdachte] . Ik hoorde [verdachte] zeggen dat het dak voor dat moment dicht zat en niet op nieuw kon gaan lekken. Ik zei toen tegen hem: doe wat noodzakelijk is en wat nodig is. Ik hoorde hem vragen wanneer wij van vakantie terug zouden komen. Ik antwoordde hierop: "Zondag".
Ik hoorde meneer [verdachte] daarop zeggen: "Dan ben ik waarschijnlijk al klaar." De werkzaamheden zijn echter, buiten het primaire herstel, niet verricht. Enkele dagen later kwam [verdachte] bij ons thuis voor de bespreking van verdere werkzaamheden aan ons dak. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat beide dakkapellen opnieuw bekleed moesten worden. In een later stadium vertelde [verdachte] dat ook de dakgoot van een soort kunststof voorzien moest worden. Weer later kwam daar bij dat ook de daklatten gedaan moesten worden. Uiteindelijk zei [verdachte] dat ook de dakpannen vervangen moesten worden.
Vanaf die 15 september ben ik dagelijks contact gaan zoeken met [verdachte] . Tot aan december 2018 is er dagelijks telefonisch contact geweest. Hierin gaf [verdachte] aan dat hij telkens zou gaan beginnen. Echter heeft hij tot op de dag van vandaag, buiten de eerste reparatie om, geen reparatie of herstelwerkzaamheden verricht aan ons dak. Op 22 oktober heb ik aan [verdachte] 700,- euro cash gegeven. Op 29 oktober heb ik 800,- euro en 1800,- euro overgemaakt op de rekening van [verdachte] . Op 2 november heb ik hem nogmaals 800,- euro en 1000,- euro naar [verdachte] overgemaakt. Ergens in november heb ik drie betalingen terug gekregen voor in totaal 1300,- euro. Ik heb hem dus in totaal, inclusief de noodreparatie, 7300,- euro betaald. Daarvan is 3500,- voor de noodreparatie. Wij zijn samen overeengekomen dat hij mij een bedrag van 5000,- verschuldigd was. [12]
Door verdachte verstrekte facturen
[bedrijf] BV
Factuurdatum: 29-08-2018
Volgens afspraak brengen wij u in rekening: Termijn renovatie dakkapel
Totaalbedrag: € 2.000,00. [13]
[bedrijf] BV
Factuurdatum: 30-08-2018
Totaalbedrag: € 1.500,00. [14]
WhatsAppgesprekken tussen verdachte en aangever
[15-09-18 10:51:21] [benadeelde 5] : Een goede morgen, we zijn benieuwd naar het moment dat je ons dak gaat bedekken.
[19-09-18 13:01:09] [benadeelde 5] : [verdachte] , enig idee wanneer je aan het dak gaat beginnen?
[20-09-18 20:36:06] [benadeelde 5] : [verdachte] , wanneer mogen we je verwelkomen met een kop koffie?
[20-09-18 21:25:30] [valse naam] : Zsm begin van de aan komen week hoop dat het maandag toe laat met het wéér houden kontact van het weekend. Mvg get
[24-09-18 22:05:53] [benadeelde 5] : En...ga je morgen beginnen?
[25-09-18 19:12:23] [valse naam] : Rond de eind middag
[29-09-18 15:48:08] [benadeelde 5] : Voor een dak waar gistermiddag aan begonnen zou worden zie ik verdacht weinig activiteiten
[15-11-18 10:22:34] [benadeelde 5] : Ook verwacht ik van je dat jullie vandaag beginnen met de resterende dakwerkzaamheden. Op 19 en 29 oktober 2018 heb ik namelijk in totaal een bedrag van €3.300,- betaald. Ook de werkzaamheden aan het dak aan de achterkant zijn nog steeds niet afgerond terwijl je van mij via [naam ] al €2.500,- betaald hebt gekregen.
Je zult begrijpen dat ik geen geduld meer heb en niet langer op excuses of smoesjes zit te wachten. Ik hoop niet dat ik andere maatregelen moet treffen; wij zijn beiden volwassenen en kunnen er op een volwassen manier uit komen.
Kom alsjeblieft je beloftes na!
[17-11-18 12:55:58] [benadeelde 5] : Waarom staat er niemand op mijn dak?
[19-11-18 09:59:44] [benadeelde 5] : Hoe laat ben je er?
[19-11-18 10:01:43] [valse naam] : Rond half 12
[13-12-18 10:04:36] [benadeelde 5] : Goedemorgen [verdachte] , ik wil vandaag een planning voor de werkzaamheden aan het dak en de dakgoot. Een reële planning graag. Geen excuses of smoesjes meer! Wat mij betreft is het werk uiterlijk volgende week vrijdag af. Het weerbericht lijkt gunstig.
[18-12-18 13:41:32] [benadeelde 5] : Wanneer maak je je werk af? [15]
De verklaring van verdachte
Ik heb bij de heer [benadeelde 5] een noodreparatie aan het dak van zijn woning verricht toen hij op vakantie was. Vervolgens ben ik met hem overeengekomen dat ik nadere werkzaamheden aan zijn dak van zijn woning zou verrichten. Hij heeft mij diverse bedragen betaald. [16]
Aanvullende bewijsoverweging
De rechtbank stelt vast dat verdachte aangever niet zelf heeft benaderd, maar betrokken werd vanwege een lekkage tijdens de vakantie van aangever. Verdachte heeft aangever na uitvoering van de noodreparatie echter wel geadviseerd welke reparaties voorts nodig waren. Hij heeft aangever na overeenstemming over de werkzaamheden meermalen op aanvullende gebreken gewezen, waarna nieuwe overeenkomsten zijn gesloten en aanvullende voorschotten door verdachte zijn gevraagd en door aangever zijn betaald. Aangever heeft verdachte een totaalbedrag van € 7.300,- betaald, waarvan € 3.500,- voor de uitgevoerde noodreparatie. De rechtbank stelt vast dat er - ondanks uitvoerig aandringen door aangever en herhaalde toezeggingen van verdachte - geen of nauwelijks werkzaamheden zijn verricht. Aangever en verdachte waren immers overeengekomen dat verdachte € 5.000,- aan aangever terug zou betalen. Verdachte heeft weliswaar (uiteindelijk) aan deze afspraak voldaan, maar niet uit eigen beweging. Uit de uitgebreide Whatsappcorrespondentie in het dossier leidt de rechtbank af dat de terugbetaling het resultaat is van de vasthoudendheid van aangever. Bovendien is op de terechtzitting gebleken dat verdachte tot terugbetaling van het resterende deel moest worden gedwongen middels een civiele procedure.
Ten aanzien van parketnummer 16/120538-20, feit 6 ( [benadeelde 6] )
Bewijsmiddelen
De aangifte door [benadeelde 6]
Plaats: Bussum, gemeente Gooise Meren
Bij de buren was een dakdekker aan het werk geweest. Of mijn man de dakdekker heeft aangesproken of andersom dat weet ik niet. Op 28 juni 2017 is de dakdekker bij ons op het dak is gaan kijken of er onderhoud nodig was. De man stelde zich voor als [valse naam] ( [verdachte] ). Voor 8.000,00 euro zou ons dak weer helemaal goed zijn en weer jaren mee kunnen. Op 21 juni 2017 omstreeks 11.00 uur heb ik contant een voorschot van 3.000,00 euro aan de man gegeven. [17] Op 23 juni 2017 belde de heer [valse naam] aan en vroeg om 1.250,00 euro omdat hij geld nodig had om de extra kosten te kunnen betalen voor het weghalen van de stro laag onder de dakbedekking. Mijn man heeft toen contant 1.250,00 euro aan de heer [valse naam] gegeven. 11 augustus 2017 kwam de heer [valse naam] opnieuw aan de deur en vroeg wederom om geld, 1.400,00 euro. Ik gaf hem de 1.400,00 euro contant die dag. Eind augustus 2017 stond de heer [valse naam] opnieuw aan de deur. Hij vroeg toen om 600,00 euro voor hout voor het dak. Ik heb hem toen 600,00 euro contant gegeven. Op 15 augustus 2017 heb ik nog twee keer 500,00 euro contant gegeven als aanbetaling op de offerte van 8.000,00 euro. Er waren echter nog geen werkzaamheden uitgevoerd. Er is tot nu toe niets aan het dak gedaan. Mijn man en ik hebben diverse keren gebeld naar het opgegeven mobiele telefoonnummer waarop de heer [valse naam] elke keer toezegde te zullen komen. [18] Mijn man heeft op 26 september 2017 voor het laatst gebeld naar de heer [valse naam] . De heer [valse naam] zegde toe dat hij dezelfde dag zou langskomen. [19] De heer [valse naam] / [verdachte] heeft nog geen werkzaamheden uitgevoerd op het dak van onze woning en belooft elke dag langs te komen maar komt niet. [20]
De handgeschreven offerte
[valse naam]
[bedrijf] [21]
De verklaring van verdachte
[valse naam] is de meisjesnaam van mijn echtgenote. Ik ben met de heer en mevrouw [benadeelde 6] overeengekomen dat ik het dak van hun woning zou renoveren. Het klopt dat mevrouw [benadeelde 6] mij € 7.250,00 heeft betaald, dat geld krijgt ze nog terug. [22]
Aanvullende bewijsoverweging
Uit de aangifte blijkt dat niet duidelijk is of verdachte aangeefster heeft benaderd. De rechtbank stelt wel vast dat verdachte zich met een andere naam, namelijk [valse naam] , heeft voorgesteld en dat hij aangeefster te kennen heeft gegeven dat er reparaties aan haar dak nodig waren en haar heeft geadviseerd welke dat waren. Na overeenstemming over de werkzaamheden heeft aangeefster een voorschot betaald. Vervolgens heeft verdachte meermalen om aanvullende betalingen gevraagd voor materialen of nieuwe werkzaamheden. Aangever heeft verdachte een totaalbedrag van € 7.250,- betaald. De rechtbank stelt vast dat er - ondanks herhaaldelijk aandringen door aangeefster en toezeggingen van verdachte - geen werkzaamheden zijn verricht, nu verdachte zelf ook meent dat aangeefster het gehele aanbetaalde bedrag terug moet krijgen.
Ten aanzien van parketnummer 16-079428-20 ( [benadeelde 8] )
Bewijsmiddelen
De aangifte door [benadeelde 8]
Plaats: Bilthoven, gemeente De Bilt
Op dinsdag 16 juni 2018
(de rechtbank begrijpt, gelet op het proces-verbaal van bevindingen op pagina 37 van het dossier: 16 januari 2018)werd er bij mijn woning aangebeld. De man stelde zich voor en vertelde mij dat hij twintig jaar geleden een verbouwing bij mij had uitgevoerd. Hij zou het dak hebben gedaan. De man zei dat het tijd was om naar het dak te kijken. De man liet mij zien dat er op diverse plekken vocht onder het ‘asfalt’ zat. Dat heb ik ook feitelijk gezien. Ik heb hem binnengelaten en binnen heeft hij op wat velletjes papier een offerte gemaakt. Ik heb hem die dag 1000 euro contant betaald. De man is vervolgens meerdere malen terug geweest. De werkzaamheden waren overigens nog niet begonnen. De man vertelde mij dat hij tot de conclusie was gekomen dat de dakbedekking eraf moest. Dit zou extra geld kosten en hij vroeg om geld om materiaal aan te schaffen. Dit zou zink en rollen asfalt zijn. De man zei toen dat de week erop zou beginnen. Het enige dat hij geleverd heeft is 18 rollen asfalt, samen met een gasfles en een gedeelte van een ladder. Hij had iedere keer een excuus. Ik heb gewacht tot 14 juni. Ik heb hem die dag een aangetekende brief verstuurd. De brief is op 15 juni 2018 in ontvangst genomen. [23] Ik heb ongeveer 4400 euro betaald. [24]
E-mails tussen aangever en verdachte
From: [benadeelde 8]
Sent: May 21, 2018
To: [e-mailadres] .nl
Helaas zijn er weer 14 dagen voorbij gegaan zonder dat u aan de werkzaamheden bent begonnen. Ik maak mij grote zorgen over de afwezigheid van enige voortgang van de op 16 januari jl. overeengekomen werkzaamheden. Als deze werkzaamheden onverhoopt niet voor 1 juni 2018 zijn afgerond voel ik mij geroepen om daarvoor geëigende stappen te ondernemen.
From: [benadeelde 8]
Sent: June 1, 2018
To: [e-mailadres] .nl
Het is vandaag 1 juni. Wellicht door het zeer warme weer is het de afgelopen week niet gelukt, maar ik wil er nu toch wel heel erg op aandringen dat u a.s. maandag (4 juni 2018) met de werkzaamheden begint. Het is die dag en de dagen daarna droog weer en niet warm.
Ik reken op uw komst. Graag uw bevestiging per telefoon of mail
From: [benadeelde 8]
Sent: June 14, 2018
To: [e-mailadres] .nl
Voor de zoveelste keer heb ik gisteren (13.6) tevergeefs op jullie zitten wachten. Je verhaal dat je je medewerkers zou gaan ophalen om hier naar toe te komen klopt dus ook nu weer niet. Ik kreeg vanochtend jullie antwoordapparaat waar ik een boodschap heb ingesproken.
Na 5 maanden wachten komt een eind aan mijn geduld en overweeg ik serieus andere stappen te ondernemen om jullie hier aan het werk te krijgen dan wel mijn geld terug betaald te krijgen. [25]
Ingebrekestelling van aangever aan verdachte
Op uw verzoek heb ik op 16.1, 17.1 19.1 en 28.1.2018 aan u betalingen gedaan voor een totaalbedrag van € 4.400,-.
Ondanks vele toezeggingen van uw kant om de werkzaamheden uit te voeren zijn geen (met uitzondering van enkele kleine voorbereidende werkzaamheden) van de door u geoffreerde werkzaamheden uitgevoerd. Ik verwacht dat de werkzaamheden voor 1 juli a.s. zullen worden uitgevoerd. [26]
De verklaring van verdachte
Ik ben met de heer [benadeelde 8] overeengekomen dat ik werkzaamheden zou verrichten aan het dak van zijn woning. Hij heeft € 4.400,00 naar mij overgemaakt. [27]
Aanvullende bewijsoverweging
Verdachte heeft contact gezocht met aangever en zich, gelet op de naam onder de offerte, voorgesteld onder een andere naam. Vervolgens heeft hij aangever erop gewezen dat er werkzaamheden aan het dak moesten worden verricht. Na overeenstemming over de werkzaamheden heeft aangever een voorschot betaald. Vervolgens heeft verdachte meermalen om aanvullende betalingen gevraagd voor materialen en aanvullende werkzaamheden. Aangever heeft verdachte een totaalbedrag van € 4.400,- betaald. De rechtbank stelt vast dat er naast de levering van bouwmateriaal en enkele kleine voorbereidende werkzaamheden - ondanks herhaaldelijk aandringen door aangever - geen werkzaamheden zijn verricht.
Ten aanzien van parketnummer 16-272948-21, feit 1 ( [benadeelde 9] )
Bewijsmiddelen
De aangifte door [benadeelde 9] op 27 november 2021
Plaats: Muiderberg, gemeente Gooise Meren
Mijn contactpersoon introduceerde een man die hij kende. De man stelde zich in eerste instantie voor als [valse naam] . Ik ontdekte dat hij echt [verdachte] heette. [28] Ik heb toen [verdachte] gevraagd om het dak van mijn woning te repareren. Naar het oordeel van [verdachte] was er veel meer mis met het dak, maar dat zou hij allemaal oplossen. Hij heeft goed werk geleverd, keurig volgens planning en afspraak. Vervolgens gaf [verdachte] aan nog wel wat kleine klusjes aan het pannendak te willen doen. [verdachte] zou daarvoor alleen de materialen in rekening brengen. Vervolgens vertelde [verdachte] dat hij aan een partij dakpannen kon komen en dan zou hij bij het vervangen meteen de panlatten en het doek te vervangen voor in totaal 1.500,00 euro. Dit gebeurde op 7 oktober 2019
(de rechtbank begrijpt: 7 oktober 2018). Daaropvolgend is er 6 maanden niets gebeurd behalve eindeloze smoezen en af en toe wat gerommel op het dak. [verdachte] ontdekte steeds nieuwe klusjes en hij vroeg daarbij om betaling voor de benodigde materialen. 16 april 2019 was ik op reis. Heel toevallig ging hij net die week hard aan de slag en belde iedere dag voor nieuwe materialen en betaling daarvan. Bij thuiskomst bleek er helaas vrijwel niets gebeurd te zijn en volgde weer een eindeloze periode van smoezen en rommelen. Meestal reageerde [verdachte] niet via de WhatsApp maar belde hij mij. Tot op heden is er niets meer gebeurd. Ik heb 25 november 2020 [verdachte] via WhatsApp in gebreke gesteld. Ik kreeg een reactie op deze WhatsApp met daarin dat hij mij die dag nog zou bellen. [29] Ik heb echter niets meer van [verdachte] gehoord. In totaal ben ik opgelicht voor 4.205,00 euro. De werkzaamheden zijn niet verricht. [30]
Bankafschriften van aangever
IBAN: [rekeningnummer]
Naam: [bedrijf] BV
7-10 750,00 euro omschrijving: dakrenovatie 2018 [31]
29-11 535,00 euro omschrijving: Renovatie dakpannen [32]
25-03 150,00 euro omschrijving: [naam ] Lood [33]
08-04 400,00 euro omschrijving: Mortel dak [34]
10-04 400,00 euro omschrijving: Onderdelen Relux raam
10-04 100,00 euro omschrijving: Velux onderdelen
11-04 470,00 euro omschrijving: Edpm rol
11-04 350,00 euro omschrijving: Edpm schoorsteen
12-04 640,00 euro omschrijving: Goten [35]
13-04 200,00 euro omschrijving: Velux raam voorkant
15-04 110,00 euro omschrijving: Velux goot [36]
04-06 100,00 euro omschrijving: Leistenen dakrand [37]
WhatsAppberichten tussen verdachte en aangever
[07-10-2018 13:51:33] [verdachte] : Oké ga aan de gang top [38]
[11-02-2019 08:36:08] [verdachte] : Van deze wk zijn we bij je eve kijke welke dag allen dat weet ik vandag denk nu woensdag start mgvg [39]
[11-05-2019 13:17:20] [benadeelde 9] : Goedemorgen [verdachte] , Het is nu precieds 7 maanden geleden dat je aan mijn pannendak zou beginnen. Tot begin maart heb je helemaal niets gedaan.
Verder heb je aangegeven dat het dinsdag af is.Dit is de laatste kans die ik je geef. Is het dinsdag niet af, dan heb je tot vrijdag om me mijn geld terug te betalen. Doe je dat ook niet dan houdt het op en ga ik andere maatregelen nemen. [40]
[17-05-2019 13:30:11], [benadeelde 9] : [verdachte] , neem aan dat je vanmiddag komt werken. Het gaat die weekend weer regenen en ik wil geen lekkages meer. Dus ik wil in ieder geval dat de pannen er weer op liggen en dat de kantpannen voor en achter vastgezet zijn. En het gaas weer in de dakgoot. ik reken erop dat dit gebeurt!!
[23-05-2019 14:09:27] [verdachte] : Zal ales bij elkaar zaterdag zijn als je het niet erg vind morge ochten begine zaterdag kl eudelijk mvg g
[27-05-2019 09:52:32] [benadeelde 9] : Ik zie je nog niet
[29-05-2019 15:31:27] [benadeelde 9] : Er gaat dus weer niets gebeuren vandaag.WANNEER IS HET AF???
[31-05-2019 10:27:57] [benadeelde 9] : Je was er gisteren niet. Wanneer wel?
[04-06-2019 12:59:37] [verdachte] : Gelukt ben er
[07-06-2019 18:23:32] [benadeelde 9] : ik zie dat er weer helemaal niets gedaan is. Je zou deze
week klaar zijn. [41]
[17-06-2019 09:58:44] [benadeelde 9] : Zie dat je er weer niet bent. Vandaag en morgen je laatste kans dit netjes op te lossen. Dan ben ik klaar mee.
[29-06-2019 09:15:37] [benadeelde 9] : Allemaal grote verhalen weer dat je vrijdag en zaterdag komt en er gebeurt zoals altijd helemaal geen ruk. lk heb je 10x gebeld/geappt en je laat niets horen. [42]
[18-07-2019 10:52:44] [benadeelde 9] : Natuurljjk is er weer niemand. Wat voor smoes nu???
[13-09-2019 09:08:11] [benadeelde 9] : HET IS DROOG. KOM HET GVD EENS AFMAKEN ZOALS JE AL 100x HEBT AFGESPROKEN!!! [43]
[30-09-2019 17:20:51] [verdachte] : tot woensdag mvg g
[18-10-2019 16:44:52] [benadeelde 9] : Hoor alweer dagen niets van je.
[25-11-2020 11:34:59] [benadeelde 9] : Helaas geen reactie meer ontvangen. ik stel je hiermee in gebreke voor het niet leveren van de betaalde materialen en het niet afronden van de werkzaamheden zoals overeengekomen. [44]
Aanvullende bewijsoverweging
De rechtbank stelt vast dat verdachte aangever niet zelf heeft benaderd, maar bij aangever is geïntroduceerd door een ander. Nadat verdachte het dak van aangever naar tevredenheid had gerepareerd, heeft verdachte op eigen initiatief aan aangever voorgesteld aanvullende werkzaamheden te verrichten. Toen aangever in het buitenland was en dus niet kon controleren of er werkzaamheden werden uitgevoerd, heeft verdachte meermalen aangedrongen op (aanvullende) betalingen. Aangever heeft verdachte een totaalbedrag van € 4.205,- betaald. De rechtbank stelt vast dat er - ondanks uitvoerig aandringen door aangever en toezeggingen van verdachte - nauwelijks werkzaamheden zijn verricht.
Ten aanzien van parketnummer 16-272948-21, feit 2 ( [benadeelde 10] )
Bewijsmiddelen
De aangifte door [benadeelde 10] op 30 november 2020
Plaats: Muiderberg, gemeente Gooise Meren
Sinds mei 2019 heb ik contact met [valse naam] van [bedrijf] B.V. In die periode waren er dakpannen van mijn dak afgewaaid. Mijn contactpersoon verwees mij door naar [valse naam] . Hij heeft mijn dakpannen keurig weer goed gelegd. Toen [valse naam] op mijn dak was geweest vertelde hij dat er nog veel meer stuk of niet meer goed was op mijn dak. In de afgelopen anderhalf jaar heeft [valse naam] verschillende klussen gedaan. Iedere keer ontdekte hij weer iets anders waar iets mee gedaan moest worden. Bijvoorbeeld een kozijn dat aan het rotten was. Dan ging hij bellen om dit te regelen en dan zei hij een timmerman precies nog iets moois had liggen, maar dan moest ik wel snel beslissen. Hij heeft ook een tijd steigers tegen mijn woning aan laten staan. Dan kwam hij soms langs met bijvoorbeeld isolatie materiaal en dan duurde het weer een tijdje voor hij langs kwam. In die tijd had hij steeds een ander verhaal waarom hij niet kon komen. [45] Mijn dochter en haar vader zijn op ons dak geklommen. Zij zagen dat er helemaal niets gedaan is op het dak. Zij zagen dat er lood weggehaald was en daardoor is mijn dak nu lek. Zij zagen ook dat er kozijnen kapot geslagen waren en de zijkant van het dakkapel is weggehaald. [valse naam] heeft een ook een raam eruit gehaald die volgens hem vervangen moest worden. Alleen heeft hij die nooit vervangen. We zaten daardoor een half jaar met een zijl in plaats van een raam op zolder. Ik weet dat hij zich in de tijd dat hij klussen voor mij deed ook wel [valse naam] noemde. Ook noemde hij zich wel eens [verdachte] of [verdachte] . [46] Bij elkaar heb ik hem ruim 15.000 euro betaald voor diensten die helemaal niet, of deels uitgevoerd zijn. [47]
De ingebrekestelling van verdachte door aangeefster
Hierbij stel ik je in gebreke met betrekking tot het werk wat je zou hebben moeten uitvoeren op het [adres] in [woonplaats] . Ik stel je in gebreke omdat ik je een bedrag heb betaald van 15.000 euro waarvoor je me spullen zou leveren en plaatsen en werkzaamheden zou uitvoeren. Hieronder de lijst met dingen die je niet uitgevoerd en geleverd hebt waar je toch 8 maanden de tijd voor hebt gehad:
  • openslaande deuren zijn niet geleverd en geplaatst;
  • dakraam dakkapel zolder niet geleverd en geplaatst;
  • Veluxdakraam zolder niet geleverd en geplaatst;
  • zijpanelen dakkapel zolder verwijderd en niet vervangen of teruggeplaatst;
  • bovenkant dakkapel frames verwijderd en niet vervangen of teruggeplaatst;
  • grote houten panelen niet geleverd en geplaatst voor zijgevel huis;
  • dubbele beglazing ramen voorgevel niet geleverd en geplaatst;
  • timmerwerkzaamheden voorgevel niet uitgevoerd;
  • pompje afvoer dak niet geleverd en geplaatst;
  • isolatie dak en dakpannen niet geleverd en uitgevoerd.
Ik heb geprobeerd afspraken met je te maken maar daar heb je je nooit aan gehouden. Ik wil het bedrag van 18500 euro uiterlijk 09-10-2019 hebben. [48]
Handgeschreven papiertjes met daarop werkzaamheden en door aangeefster betaalde bedragen
Kozijn [49]
Dakpannen, deurkozijn [50]
Bovendak, dakkapel, achterdak [51]
De verklaring van [getuige 1]
Hij verklaarde kort en zakelijk weergegeven het volgende:
- dat het dak er zijn inziens niet vervangen uit zag;
- dat de zijkanten van de dakkapel verwijderd waren;
- dat dit geleid heeft tot waterschade;
- dat hij weet dat zijn vrouw hiervoor een stapel geld betaald had;
- dat alles volgens hem wel een jaar geduurd heeft. [52]
De verklaring van [getuige 2]
Ik hoorde haar kort en zakelijk weergegeven verklaren:
- dat zij zag dat het dakleer er oud uit zag;
- dat er op het dakleer op plekken veel mos aanwezig was;
- dat er in het dakleer op sommige plekken scheuren zaten;
- dat zij zag dat de zijkanten van de dakkapel verwijderd waren;
- dat zij zag dat het lood weggehaald was. [53]
De verklaring van verdachte
Aangeefster [benadeelde 10] en ik zijn overeengekomen dat ik diverse werkzaamheden voor haar zou verrichten. Ze heeft betalingen aan mij gedaan. [54]
Aanvullende Bewijsoverweging
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte aangeefster niet zelf heeft benaderd, maar is geïntroduceerd door een ander. Nadat verdachte de afgewaaide dakpannen naar tevredenheid had recht gelegd, heeft verdachte op eigen initiatief voorgesteld aanvullende werkzaamheden te verrichten. Verdachte heeft aangeefster na overeenstemming over de werkzaamheden vervolgens meermalen gewezen op nieuwe gebreken die hersteld moesten worden of andere werkzaamheden die moesten worden verricht. Verdachte heeft aangeefster meermalen om (aanvullende) betalingen gevraagd. Aangeefster heeft verdachte een bedrag van ruim € 15.000,- betaald. De rechtbank stelt vast dat er - ondanks herhaaldelijk aandringen door aangeefster - nauwelijks werkzaamheden zijn verricht. Hiervoor baseert zij zich op de waarnemingen die zijn gedaan door de getuigen [getuige 1] . en [getuige 2] .
4.3.2
Vrijspraken
Hoewel de handelwijze van verdachte bij de feiten 2, 3 en 7 van parketnummer 16/120538-20 en feit 3 van parketnummer 16/272948-21 weliswaar kenmerken vertoont van / bepaalde overeenkomsten vertoont met de werkwijze waarvan verdachte zich bij de andere, wel bewezenverklaarde feiten heeft bediend, komt de rechtbank ten aanzien van deze vier feiten niet tot een bewezenverklaring van oplichting, zodat verdachte voor deze feiten zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Ten aanzien van parketnummer 16/120538-20, feit 2 ( [benadeelde 2] )
Uit de aangifte van [benadeelde 2] blijkt dat in eerste instantie is overeengekomen dat verdachte het dak van aangever zou repareren. Hiervoor is (aan)betaald en verdachte heeft deze opdracht, volgens aangever, naar behoren uitgevoerd. Kort daarna hebben aangever en verdachte afgesproken dat verdachte ook de dakvorsten zou herstellen. Daarvoor heeft aangever € 800 betaald, maar verdachte heeft deze werkzaamheden niet uitgevoerd.
Hoewel op grond van het strafdossier in zijn geheel kan worden getwijfeld aan de oprechte bedoelingen van verdachte, kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte in dit geval van meet af aan niet van plan was de werkzaamheden aan de dakvorsten uit te voeren. Eerdere werkzaamheden waren immers wel en naar tevredenheid van aangever uitgevoerd. Daarnaast is het de rechtbank onvoldoende duidelijk hoe vaak en hoe indringend aangever heeft gevraagd om nakoming van de (nadere) overeenkomst en of er ten aanzien daarvan door verdachte toezeggingen zijn gedaan. Onder deze omstandigheden kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte aangever heeft opgelicht. Voor zover werkzaamheden niet zijn verricht, ziet de rechtbank dit als een civielrechtelijke kwestie.
Ten aanzien van parketnummer 16/120538-20, feit 3 ( [benadeelde 3] )
De rechtbank gaat er op grond van de aangifte van [benadeelde 3] van uit dat verdachte nagenoeg alle overeengekomen werkzaamheden heeft uitgevoerd. De dakpannen zijn vervangen, (een deel van) het dak is geïsoleerd en de betengelingen zijn vervangen. Op basis van de beschikbare informatie in het dossier stelt de rechtbank vast dat hetgeen nog resteert ziet op enkele kleinere werkzaamheden zoals het vervangen en schilderen van windveren, afzagen van schroeven, verwijderen van losse dakpannen en het herstellen van beschadigingen aan verf. Hoewel op grond van het strafdossier in zijn geheel kan worden getwijfeld aan de oprechte bedoelingen van verdachte, kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte in dit geval van meet af aan niet van plan was de werkzaamheden uit te voeren. Er zijn immers substantiële werkzaamheden verricht. Onder deze omstandigheden kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte aangever heeft opgelicht. Voor zover de werkzaamheden niet of niet naar tevredenheid van aangever zijn verricht, dient dat in het civielrechtelijke kader beoordeeld te worden.
Ten aanzien van parketnummer 16/120538-20, feit 7 ( [benadeelde 7] )
Uit de aangifte van [benadeelde 7] leidt de rechtbank af dat verdachte een deel van de overeengekomen werkzaamheden heeft uitgevoerd, maar onduidelijk is om welke werkzaamheden dit precies gaat en welke werkzaamheden verdachte niet heeft verricht.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij alle werkzaamheden heeft verricht, met uitzondering van de werkzaamheden aan de dakkapellen. De rechtbank kan niet met zekerheid vaststellen dat dit klopt, maar zij kan dit op basis van de beschikbare informatie in het dossier ook niet uitsluiten. Afgaande op de bij de aangifte gevoegde ingebrekestelling lijkt het geschil tussen aangeefster en haar partner enerzijds en verdachte anderzijds enkel nog te zien op het aanleveren van de tekeningen van de dakkapellen en de werkzaamheden aan die dakkappellen. Hoewel op grond van het strafdossier in zijn geheel kan worden getwijfeld aan de oprechte bedoelingen van verdachte, kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte in deze zaak van meet af aan niet van plan was de werkzaamheden uit te voeren. Onder deze omstandigheden kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte aangeefster heeft opgelicht. Voor zover werkzaamheden niet zijn verricht, ziet de rechtbank dit als een civielrechtelijke kwestie.
Ten aanzien van parketnummer 16/272948-20, feit 3 ( [benadeelde 11] )
Uit de aangifte blijkt dat verdachte reeds in 1999 werkzaamheden heeft verricht aan het dak van aangeefster en verdachte sinds die tijd elke twee jaar het dak controleerde. In 2011/2012 is achtereenvolgens overeengekomen dat verdachte werkzaamheden aan het dak zou verrichten en een kelder onder het huis zou realiseren. Verdachte is begonnen met de uitvoering van de werkzaamheden aan het dak en de kelder, maar deze stagneerden diverse malen. Toen verdachte aangaf dat dit werd veroorzaakt door geldproblemen, heeft aangeefster in 2012 en 2013 meerdere keren aanzienlijke leningen aan verdachte verstrekt. Nadat verdachte in 2014 door de politie was aangehouden voor oplichting en aangeefster daarvan op de hoogte raakte, heeft zij hem nogmaals een geldlening verstrekt zodat verdachte op vrije voeten kon worden gesteld. Aangeefster is vervolgens administratieve werkzaamheden gaan verrichten voor verdachte om hem te helpen met zijn bedrijfsvoering. Zij constateerde toen dat verdachte geen duidelijke planning had en zijn logistiek niet op orde had. In 2014, 2015 en 2017 heeft verdachte werkzaamheden uitgevoerd aan het dak en de kelder van aangeefster. Lekkages die in die jaren ontstonden werden door verdachte verholpen. Omdat de werkzaamheden niet werden voortgezet heeft aangeefster verdachte in 2018 aangemaand en in gebreke gesteld. In 2019 heeft haar advocaat een vaststellingsovereenkomst opgesteld en daarna zijn er gedurende enkele maanden werkzaamheden verricht door de zoon van verdachte. Sinds oktober 2019 liggen de werkzaamheden stil en zit aangeefster met lekkages en een kelder, dak en garagedeur die niet af zijn.
Hoewel gezien het verloop van de werkzaamheden en het feit dat deze tien jaar na aanvang nog altijd niet zijn afgerond sterk kan worden getwijfeld aan de oprechte bedoelingen van verdachte, kan de rechtbank vanwege voornoemde gang van zaken echter niet vaststellen dat verdachte in deze zaak van meet af aan niet van plan was de werkzaamheden uit te voeren. Verdachte heeft door de jaren heen immers steeds werkzaamheden uitgevoerd (of laten uitvoeren), zelfs nadat hij werd aangemaand en in gebreke werd gesteld. Maar ook als wordt aangenomen dat verdachte van meet af aan niet van plan was het werk naar behoren en volledig uit te voeren, leidt dit niet tot een bewezenverklaring van oplichting. Aangeefster was namelijk vanaf medio 2012 op de hoogte van de financiële problemen van verdachte en raakte later ook op de hoogte van zijn uiterst gebrekkige bedrijfsvoering en van zijn aanhouding voor oplichting. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat aangeefster de in de gedragingen van verdachte besloten liggende onjuiste voorstelling van zaken, namelijk dat hij het werk (naar behoren) zou afmaken, had moeten doorzien. Ook waar het gaat om de verstrekte geldleningen ziet de rechtbank onvoldoende bewijs voor oplichting, nu niet is gebleken dat deze leningen zijn verstrekt op basis van een onjuiste voorstelling van zaken. Verdachte had namelijk daadwerkelijk financiële problemen. Voor zover werkzaamheden niet zijn verricht en leningen niet zijn terugbetaald, ziet de rechtbank dit als een civielrechtelijke kwestie.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
parketnummer 16/120538-20:
1
in de periode van 14 januari 2019 tot en met 31 mei 2019 te Bussum, gemeente Gooise Meren, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van in totaal 8.062 euro, door
- [aangever] , de manager van [benadeelde 1] , te benaderen met de informatie dat het dak onderhoud nodig heeft,
- zich voor te doen als een bonafide ondernemer en een ondernemer die bereid was en de intentie had de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en af te ronden,
- met [aangever] , de manager van [benadeelde 1] , een (mondelinge) overeenkomst/opdracht te sluiten, waarbij verdachte zich (onder meer) verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden,
- die [benadeelde 1] mede te delen dat er -voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden- (aan)betalingen gedaan moesten worden t.b.v. de aankoop van materialen, en
- met die [benadeelde 1] in de genoemde periode meerdere malen (telefonisch / via WhatsApp / middels facturen) concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering van de werkzaamheden,
waardoor dat [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl verdachte de overeengekomen materialen in beperkte mate heeft aangekocht en afgeleverd en de overeengekomen werkzaamheden niet heeft uitgevoerd;
4
in de periode van 8 oktober 2018 tot en met 14 oktober 2019 te Muiderberg, gemeente Gooise Meren, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van in totaal 7714 euro, door
- die [benadeelde 4] te benaderen voor het opnieuw bekleden van het dak om lekkage te voorkomen / het vernieuwen van het gehele dak,
- zich voor te doen als een bonafide ondernemer en een ondernemer die bereid was en de intentie had de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en af te ronden,
- met die [benadeelde 4] een mondelinge overeenkomst te sluiten en aan die [benadeelde 4] meerdere facturen te verstrekken, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden en het aankopen van bouwmaterialen,
- die [benadeelde 4] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden, en
- met die [benadeelde 4] in de genoemde periode meerdere malen concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden,
waardoor die [benadeelde 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet volledig heeft uitgevoerd;
5
in de periode van 29 augustus 2018 tot en met 11 september 2019 te Muiderberg, gemeente Gooise Meren, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van in totaal 5000 euro, door
- die [benadeelde 5] te vertellen dat er verschillende herstelwerkzaamheden aan het dak verricht moeten worden,
- zich voor te doen als een bonafide ondernemer en een ondernemer die bereid was en de intentie had de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en af te ronden,
- met die [benadeelde 5] een mondelinge overeenkomst te sluiten en aan die [benadeelde 5] meerdere facturen te verstrekken, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden,
- die [benadeelde 5] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden, en/of
- met die [benadeelde 5] in de genoemde periode meerdere malen via concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering/start van de overeengekomen werkzaamheden,
waardoor die [benadeelde 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet volledig heeft uitgevoerd;
6
in de periode van 28 juni 2017 tot en met 26 september 2017 te Bussum, gemeente Gooise Meren, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid [benadeelde 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van 7.250 euro, door
- zich voor te doen als een bonafide ondernemer en een ondernemer die bereid was en de intentie had de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en af te ronden,
- met die [benadeelde 6] een mondelinge overeenkomst te sluiten, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden, en
- die [benadeelde 6] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden onder andere ten behoeve van de aankoop van materialen,
- zich met een andere achternaam, te weten [valse naam] , voor te stellen en een handgeschreven offerte met die naam te ondertekenen,
waardoor die [benadeelde 6] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet heeft uitgevoerd;
parketnummer 16/079428-20:
in de periode van 16 januari 2018 tot en met 29 juni 2019 te Bilthoven, gemeente De Bilt, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid [benadeelde 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van € 4.400,00, door:
- die [benadeelde 8] te benaderen en
- die [benadeelde 8] te vertellen dat hij in het verleden een verbouwing aan het dak zou hebben uitgevoerd en dat het dak gecontroleerd diende te worden en
- die [benadeelde 8] te vertellen dat er vocht onder het asfalt zit en
- een offerte op te stellen voor te verrichten werkzaamheden
en
door zich voor te doen:
- als een bonafide ondernemer en een ondernemer die bereid was en de intentie had de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en af te ronden
en daarbij
- met die [benadeelde 8] een overeenkomst te sluiten, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden en het aankopen van bouwmaterialen en
- die [benadeelde 8] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden t.b.v. de aankoop van materialen en
- met die [benadeelde 8] in de genoemde periode meerdere malen via e-mail concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering van de overeen gekomen werkzaamheden,
waardoor die [benadeelde 8] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
terwijl verdachte de overeengekomen materialen in beperkte mate heeft aangekocht en afgeleverd en de overeengekomen werkzaamheden niet volledig heeft uitgevoerd;
parketnummer 16/272948-21
1
in de periode van 7 oktober 2018 tot en met 27 november 2020 te Muiderberg, gemeente Gooise Meren, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, [benadeelde 9] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van in totaal 4.205,00 euro, door
-
die [benadeelde 9] te vertellen dat er verschillende herstelwerkzaamheden aan het dak verricht moeten
worden,
- zich voor te doen als een bonafide ondernemer en een ondernemer die bereid was en de intentie had de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en af te ronden,
- met die [benadeelde 9] een (mondelinge) overeenkomst te sluiten, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden,
- die [benadeelde 9] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden t.b.v. de aankoop van materialen,
- met die [benadeelde 9] in de genoemde periode meerdere malen telefonisch / via WhatsApp concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering / start van de overeengekomen en openstaande werkzaamheden, en/of
- aan te geven dat hij was begonnen met de werkzaamheden,
waardoor die [benadeelde 9] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet volledig heeft uitgevoerd;
2
in de periode van 1 mei 2019 tot en met 30 november 2020 te Muiderberg, gemeente Gooise Meren, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid [benadeelde 10] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van in totaal 15.000 euro, door
- zich met een andere achternaam, te weten [valse naam] , voor te stellen,
- die [benadeelde 10] te vertellen dat er verschillende herstelwerkzaamheden aan het dak verricht moeten
worden,
- zich voor te doen als een bonafide ondernemer en een ondernemer die bereid was en de intentie had de (overeengekomen) werkzaamheden te verrichten en af te ronden,
- met die [benadeelde 10] een mondelinge overeenkomst te sluiten en aan die [benadeelde 10] meerdere
bonnetjes/papiertjes te verstrekken, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het
verrichten van werkzaamheden, en
- die [benadeelde 10] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de
werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden t.b.v. de aankoop van materialen,
waardoor die [benadeelde 10] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet volledig heeft uitgevoerd.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van:
- parketnummer 16/120538-20: feit 1, 4, 5 en 6;
- parketnummer 16/079428-20;
- parketnummer 16/272948-21: feit 1 en 2:
telkens: oplichting.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 24 maanden;
- een ontzetting van verdachte uit de uitoefening van zijn beroep van dakdekker dan wel bouwvakker en het zijn van bestuurder van een bouwbedrijf voor de duur van vijf jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks van zeven oplichtingen, waarbij hij steeds op min of meer dezelfde werkwijze opereerde. Hij heeft zich tegenover de slachtoffers voorgedaan als bonafide dakdekker en de slachtoffers vaak op eigen initiatief benaderd met de mededeling dat er werkzaamheden aan hun dak moesten worden uitgevoerd. Nadat aangevers onder valse voorwendselen een voorschot hadden betaald, deelde verdachte mee dat uitgebreidere werkzaamheden noodzakelijk waren en vroeg hiervoor om meer voorschotten. Uiteindelijk kwam hij niet meer opdagen. Verdachte is er met het aanbetaalde geld vandoor gegaan, zonder (een substantieel deel van) de werkzaamheden uit te voeren of het geld terug te geven. Door wel steeds toezeggingen te doen dreef hij zijn slachtoffers tot wanhoop. Door zo te handelen heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de slachtoffers in hem hadden gesteld. Daarbij heeft verdachte tevens het vertrouwen van potentiële klanten in de dakdekkersbranche schade toegebracht. Bij uitstek in deze branche is vertrouwen van klanten van groot belang. Klanten moeten vanwege het ontbreken van expertise kunnen afgaan op de bevindingen van een zelfstandig ondernemer als een dakdekker. Daarbij is ook van belang dat klanten zelf niet kunnen constateren of er inderdaad gebreken zijn, gelet op de zeer beperkte toegangsmogelijkheden tot de meeste daken. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan, ook gelet op de grote bedragen die hij zijn slachtoffers afhandig heeft gemaakt.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 23 november 2020, waaruit blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld tot gevangenisstraffen voor soortgelijke oplichtingen. Verdachte is in 2017 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk. De rechtbank neemt bij de straftoemeting mede in aanmerking dat niet is gebleken van enig zelfinzicht van verdachte. Ondanks het feit dat verdachte eerder voor soortgelijke oplichtingen is veroordeeld, blijft hij zijn werkwijze voortzetten en legt hij de schuld van zijn eigen wanpraktijken buiten zichzelf. Verdachte neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn daden.
Gevangenisstraf
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en in het licht van de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. Een forse straf dient er ook toe om een einde te maken aan de oplichtingspraktijken van verdachte.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), in aanmerking genomen. In een zaak als de onderhavige geldt als uitgangspunt dat binnen een termijn van twee jaren na aanvang van de redelijke termijn vonnis dient te worden gewezen. In deze zaken gaat de rechtbank uit van het moment waarop verdachte is verhoord als het moment dat de redelijke termijn is aangevangen.
In deze zaak is verdachte op verschillende momenten verhoord in verschillende zaken. Verdachte is in de zaak met parketnummer 16-0794280-20 ( [benadeelde 8] ) verhoord op 23 februari 2019, in de zaak met parketnummer 16-120538-20 ( [benadeelde 1] , [benadeelde 4] , [benadeelde 5] en [benadeelde 6] ) op 19 november 2019, en in de zaak met parketnummer 16-272948-21 ( [benadeelde 9] en [benadeelde 10] ) op 26 september 2021. Laatstgenoemde zaak is op 29 november 2021 voor het eerst op zitting aangebracht. Hierin is geen sprake van een overschrijding van de redelijke termijn.
De zaken met parketnummers 16-0794280-20 en 16-120538-20 zijn voor het eerst op de zitting van 29 december 2020 aangebracht. Dat was nog binnen de termijn van twee jaren. De behandeling van die zaken is vervolgens driemaal aangehouden om redenen die in zowel de invloedsfeer van de verdediging als die van het Openbaar Ministerie liggen. Op de datum van de uitspraak van dit vonnis is de termijn in de zaak met parketnummer 16-0794280-20 ( [benadeelde 8] ) met bijna een jaar overschreden. In de zaak met parketnummer 16-120538-20 ( [benadeelde 1] , [benadeelde 4] , [benadeelde 5] en [benadeelde 6] ) is er sprake van een lichte overschrijding (van een maand). De rechtbank volstaat, gelet op de redenen voor aanhouding van de zaken, met een constatering van deze geringe overschrijding van de redelijke termijn in de zaak met parketnummer 16-120538-20. Met de overschrijding in de zaak [benadeelde 8] houdt de rechtbank wel in enige mate rekening bij de strafoplegging.
Conclusie
De rechtbank acht, alles afwegende en gelet op wat in vergelijkbare gevallen doorgaans wordt opgelegd, in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en geboden. Gelet op de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank de straf echter matigen tot een gevangenisstraf voor de duur van 23 maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Bijkomende straf
Gelet op aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de gewoonte van verdachte dergelijke misdrijven te plegen, zoals in de strafmotivering weergegeven, is de rechtbank van oordeel dat een bijkomende straf noodzakelijk is om de maatschappij tegen verdachte te beschermen. Daarom zal de rechtbank verdachte voor de duur van vijf jaren ontzetten uit de uitoefening van het beroep van dakdekker en het zijn van bestuurder van een bouwbedrijf. De rechtbank zal ook de openbaarmaking van deze uitspraak gelasten overeenkomstig artikel 339 Sr, op het moment dat deze uitspraak onherroepelijk is.
De rechtbank is zich ervan bewust dat dit een inbreuk maakt op de privacy van verdachte, maar acht deze inbreuk gerechtvaardigd in het licht van de bescherming van de maatschappij tegen verdachte. De openbaarmaking van deze uitspraak zal plaatsvinden door middel van publicatie ervan op www.rechtspraak.nl, zonder de gebruikelijke anonimisering van de naam van verdachte, en door middel van toezending van het vonnis aan de Kamer van Koophandel. Door registratie van dit vonnis bij de Kamer van Koophandel wordt beoogd voornoemde ontzetting van verdachte van het recht om dakdekker of bestuurder van een bouwbedrijf te zijn daadwerkelijk te effectueren. De rechtbank veroordeelt verdachte in de kosten die hiermee zijn gemoeid. Deze kosten worden voorlopig geschat op nihil.

9.BENADEELDE PARTIJEN

9.1
Benadeelde partij [benadeelde 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 8.062,00, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 van parketnummer 16/120538-20 ten laste gelegde feit.
9.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente, en daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.1.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
9.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit. De gevorderde materiële schade is ook voldoende onderbouwd De rechtbank zal de vordering daarom geheel toewijzen. Het toe te wijzen bedrag dient te worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 mei 2019 tot de dag van volledige betaling.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 8.062,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 mei 2019 tot aan de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 75 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
9.2
Benadeelde partij [benadeelde 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 800,00, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 van parketnummer 16/120538-20 ten laste gelegde feit.
9.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot een bedrag van € 400,00 toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige deel van de vordering dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard.
9.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
9.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van oplichting ten aanzien van [benadeelde 2] zal worden vrijgesproken.
Proceskosten
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
9.3
Benadeelde partij [benadeelde 3]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 12.866,10, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 3 van parketnummer 16/120538-20 ten laste gelegde feit.
9.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, nu is gerequireerd tot vrijspraak.
9.3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
9.3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte zal worden vrijgesproken van feit 3 onder parketnummer 16/120538-20.
Proceskosten
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
9.4
Benadeelde partij [benadeelde 4]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 7.714,00, bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 4 van parketnummer 16/120538-20 ten laste gelegde feit.
9.4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente, en daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
9.4.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit. De gevorderde materiële schade is voldoende onderbouwd. De rechtbank zal de vordering daarom geheel toewijzen. Het toe te wijzen bedrag dient te worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 14 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 4] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 7.714,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 14 oktober 2019 tot aan de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 73 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 4] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
9.5
Benadeelde partij [benadeelde 5]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert – na vermindering van zijn vordering per e-mailbericht van 13 september 2021 - een bedrag van € 250,00 bestaande uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 5 van parketnummer 16/120538-20 ten laste gelegde feit.
9.5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde immateriële schade moet worden afgewezen.
9.5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
9.5.3
Het oordeel van de rechtbank
Immateriële schade
Immateriële schade komt slechts voor vergoeding in aanmerking indien de benadeelde partij in zijn persoon is aangetast. Om voor vergoeding in aanmerking te komen moeten door de benadeelde partij voldoende concrete gegevens worden aangevoerd. Een dergelijke onderbouwing is door de benadeelde partij niet overgelegd. Onderbouwing kan slechts achterwege blijven indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Hierbij valt te denken aan levensbedreigende situaties. Hoewel de rechtbank begrijpt dat de oplichting bij de benadeelde partij frustratie heeft veroorzaakt, is volgens de rechtbank in dit geval niet gebleken van geestelijk letsel of een aantasting in de persoon op andere wijze. De rechtbank zal de gevorderde immateriële schade daarom afwijzen.
Proceskosten
Nu de vordering van de benadeelde wordt afgewezen, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
9.6
Benadeelde partij [benadeelde 6]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 9.490,00. Dit bedrag bestaat uit € 8.490,00 aan materiële schade en € 1.000,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 6 van parketnummer 16/120538-20 ten laste gelegde feit.
9.6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot een bedrag van € 2.400,00 toe te wijzen, nu het dossier slechts ten aanzien van een bedrag van € 1.400,00 en tweemaal
€ 500,00 een kwitantie bevat. De officier van justitie heeft verzocht het toe te wijzen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
9.6.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit. Uit de vordering en aangifte blijkt dat de benadeelde partij € 7.250,00 aan verdachte heeft betaald. De rechtbank zal de vordering daarom tot dit bedrag toewijzen. Het toe te wijzen bedrag dient te worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 september 2017 tot de dag van volledige betaling.
Voor het overige zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren, omdat de rechtbank van oordeel is dat onvoldoende verband bestaat tussen het bewezenverklaarde handelen van verdachte en de door de benadeelde partij gevorderde schade ten aanzien van de geldlening.
Immateriële schade
Immateriële schade komt slechts voor vergoeding in aanmerking indien de benadeelde partij in zijn persoon is aangetast. Om voor vergoeding in aanmerking te komen moeten door de benadeelde partij voldoende concrete gegevens worden aangevoerd. Een dergelijke onderbouwing is door de benadeelde partij niet overgelegd. Onderbouwing kan slechts achterwege blijven indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Hierbij valt te denken aan levensbedreigende situaties. Hoewel de rechtbank begrijpt dat de oplichting bij de benadeelde partij frustratie heeft veroorzaakt, is volgens de rechtbank in dit geval niet gebleken van geestelijk letsel of een aantasting in de persoon op andere wijze. De rechtbank zal de gevorderde immateriële schade daarom afwijzen.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 6] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 7.250,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 september 2017 tot aan de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 71 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 6] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
9.7
Benadeelde partij [benadeelde 7]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 9.250,80, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 7 van parketnummer 16/120538-20 ten laste gelegde feit.
9.7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het oplichtingsbedrag van
€ 8.904,94 moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
9.7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 7] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte zal worden vrijgesproken van feit 7 onder parketnummer 16/120538-20.
Proceskosten
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
9.8
Benadeelde partij [benadeelde 8]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.400,00, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder parketnummer 16/120538-20 ten laste gelegde feit.
9.8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
9.8.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit. De vordering is voldoende onderbouwd. De rechtbank zal de vordering daarom geheel toewijzen. Het toe te wijzen bedrag dient te worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 maart 2019 tot de dag van volledige betaling.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 8] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van
€ 4.400,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 maart 2019 tot aan de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 4 maart 2019 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 8] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
9.9
Benadeelde partij [benadeelde 9]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 4.205,00 bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 van parketnummer 16/272948-21 ten laste gelegde feit.
9.9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
9.9.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit De vordering is voldoende onderbouwd. De rechtbank zal de vordering geheel toewijzen. Het toe te wijzen bedrag dient te worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 27 november 2020 tot de dag van volledige betaling.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 9] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 4.205,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 27 november 2020 tot aan de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 52 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 9] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
9.1
Benadeelde partij [benadeelde 10]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 70.000,00. Dit bedrag bestaat uit € 20.000,00 materiële schade en € 50.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2 van parketnummer 16/272948-21 ten laste gelegde feit.
9.10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag van € 20.000,00 euro moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het gevorderde bedrag van € 50.000,00 aan immateriële schade moet worden afgewezen.
9.10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
9.10.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit. Uit de vordering en aangifte blijkt dat de benadeelde partij aan verdachte € 15.000,00 heeft betaald. De rechtbank zal de vordering daarom tot dit bedrag toewijzen. Het toe te wijzen bedrag dient te worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 november 2020 tot de dag van volledige betaling. Voor het overige zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu uit de vordering niet kan worden opgemaakt dat aangeefster nog meer schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde.
Immateriële schade
Immateriële schade komt slechts voor vergoeding in aanmerking indien de benadeelde partij in zijn persoon is aangetast. Om voor vergoeding in aanmerking te komen moeten door de benadeelde partij voldoende concrete gegevens worden aangevoerd. Een dergelijke onderbouwing is door de benadeelde partij niet overgelegd. Onderbouwing kan slechts achterwege blijven indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Hierbij valt te denken aan levensbedreigende situaties. Hoewel de rechtbank begrijpt dat de oplichting bij de benadeelde partij frustratie heeft veroorzaakt, is volgens de rechtbank in dit geval niet gebleken van geestelijk letsel of een aantasting in de persoon op andere wijze. De rechtbank zal de gevorderde immateriële schade daarom afwijzen.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 10] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 15.000,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 november 2020 tot aan de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 110 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 10] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
9.11
Benadeelde partij [benadeelde 11]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 620.831,34 bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 3 van parketnummer 16/272948-21 ten laste gelegde feit.
9.11.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, nu is gerequireerd tot vrijspraak.
9.11.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
9.11.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 11] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte zal worden vrijgesproken van feit 3 onder parketnummer 16/272948-21.
Proceskosten
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Parketnummer 21/006341-15
Bij vonnis van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 juli 2017 (parketnummer 21/006341-15) is aan verdachte een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, opgelegd.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen.
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. De vordering is derhalve toewijsbaar.
Gelet op de aard en de ernst van de zaak ziet de rechtbank geen aanleiding daarvan af te wijken. De rechtbank zal derhalve de tenuitvoerlegging gelasten.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 28, 31, 36f, 57, 326 en 339 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 2, feit 3 en feit 7 van parketnummer 16/120538-20 en het onder feit 3 van parketnummer 16/272948-21 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde onder feit 1, feit 4, feit 5 en feit 6 van parketnummer 16/120538-20, onder parketnummer 16/079428-20 en onder feit 1 en feit 2 van parketnummer 16/272948-21 bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde onder feit 1, feit 4, feit 5 en feit 6 van parketnummer 16/120538-20, onder parketnummer 16/079428-20 en onder feit 1 en feit 2 van parketnummer 16/272948-21 strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een onvoorwaardelijke
gevangenisstraf van 23 maanden;
-
ontzet verdachte uit de uitoefening van het beroep van dakdekker en het zijn van bestuurder van een bouwbedrijf voor de duur van vijf jaren;
- gelast de openbaarmaking van deze uitspraak, op het moment dat deze uitspraak onherroepelijk is geworden, door middel van publicatie ervan op www.rechtspraak.nl zonder de gebruikelijke anonimisering van de naam van verdachte en door middel van toezending vop het moment dat deze uitspraak onherroepelijk is gewordenn het vonnis aan de Kamer van Koophandel;
- veroordeelt verdachte in de kosten die ten behoeve van de openbaarmaking van deze uitspraak worden gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
  • wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van€ 8.062,00;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2019 tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 8.062,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 75 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 2]
  • verklaart [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 3]
  • verklaart [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 4]
  • wijst de vordering van [benadeelde 4] toe tot een bedrag van € 7.714,00;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 4] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 4] aan de Staat € 7.714,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 73 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 5]
  • wijst de vordering van [benadeelde 5] af;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 6]
  • wijst de vordering van [benadeelde 6] toe tot een bedrag van € 7.250,00;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 6] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 september 2017 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [benadeelde 6] voor wat betreft het meer gevorderde aan materiële schade niet-ontvankelijk in de vordering;
  • wijst de vordering van [benadeelde 6] voor wat betreft de gevorderde immateriële schade af;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 6] aan de Staat
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 7]
  • verklaart [benadeelde 7] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 8]
  • wijst de vordering van [benadeelde 8] toe tot een bedrag van € 4.400,00;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 8] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 maart 2019 tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 8] aan de Staat € 4.400,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 maart 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 54 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 9]
  • wijst de vordering van [benadeelde 9] toe tot een bedrag van € 4.205,00;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 9] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2020 tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 9] aan de Staat € 4.205,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2020 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 52 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 10]
  • wijst de vordering van [benadeelde 10] toe tot een bedrag van € 15.000,00;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 10] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 november 2020 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [benadeelde 10] voor wat betreft het meer gevorderde aan materiële schade niet-ontvankelijk in de vordering;
  • wijst de vordering van [benadeelde 10] voor wat betreft de gevorderde immateriële schade af;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 10] aan de Staat € 15.000,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 november 2020 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 110 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 11]
  • verklaart [benadeelde 11] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 21/006341-15
- wijst de vordering toe;
-
gelast de tenuitvoerleggingvan de door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bij arrest van 10 juli 2017 opgelegde voorwaardelijke
gevangenisstraf voor de duur van tien (10) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.M. van Straalen, voorzitter, mrs. G. Perrick en L.M.M. Heppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Broere, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 december 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
parketnummer 16/120538-20:
1
hij in of omstreeks de periode van 14 januari 2019 tot en met 31 mei 2019 te Bussum, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland, meermalen althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van in totaal 8062 euro, althans een geldbedrag, door
- [aangever] , de manager van [benadeelde 1] , te benaderen met de informatie dat het dak onderhoud nodig heeft,
- zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/of een ondernemer die bereid was en/of de intentie had en/of in staat was (binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn) de (overeengekomen) werkzaamheden te verrichten en/of af te ronden,
- met [aangever] , de manager van [benadeelde 1] , een (mondelinge) overeenkomst/opdracht te sluiten, waarbij verdachte zich (onder meer) verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden en/of het aankopen en/of (af)leveren van (bouw)materialen,
- die [benadeelde 1] mede te delen dat er -voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden- (aan)betalingen gedaan moesten worden t.b.v. de aankoop van materialen, en/of
- met die [benadeelde 1] in de genoemde periode meerdere malen (telefonisch / via WhatsApp / middels facturen) concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering van de werkzaamheden,
waardoor dat [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl verdachte de overeengekomen materialen niet heeft aangekocht, althans in beperkte mate heeft aangekocht en/of afgeleverd en/of de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledig heeft uitgevoerd;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2018 tot en met 3 juni 2019 te Muiderberg, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland meermalen althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van 400 euro, althans een
geldbedrag, door
- die [benadeelde 2] te benaderen met de informatie dat de dakvorsten hersteld dienen te worden,
- zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/of een ondernemer die bereid was en/of de intentie had en/of in staat was (binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn) de (overeengekomen) werkzaamheden te verrichten en/of af te ronden,
- met die [benadeelde 2] , een (mondelinge) overeenkomst/opdracht te sluiten, waarbij verdachte zich (onder meer) verplichtte tot het verrichten van herstelwerkzaamheden aan de dakvorsten,
- die [benadeelde 2] mede te delen dat er -voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden- (aan)betalingen gedaan moesten worden, en/of
- met die [benadeelde 2] in de genoemde periode meerdere malen afspraken te maken betreffende de uitvoering van de werkzaamheden,
waardoor die [benadeelde 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledig, heeft uitgevoerd;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij in of omstreeks de periode van 21 september 2018 tot en met 17 juli 2019 te Bussum, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland meermalen althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van in totaal 7000 euro,
althans een geldbedrag, door
- die [benadeelde 3] te benaderen voor renovatie aan het dak,
- door zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/of een ondernemer die bereid was en/of de intentie had en/of in staat was binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn, de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en/of af te ronden
- en/of daarbij met die [benadeelde 3] een mondelinge overeenkomst te sluiten, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden,
- die [benadeelde 3] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden,
- met die [benadeelde 3] in de genoemde periode meerdere malen (telefonisch / via WhatsApp) concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden,
waardoor die [benadeelde 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledig heeft uitgevoerd;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij in of omstreeks de periode van 08 oktober 2018 tot en met 14 oktober 2019 te Muiderberg, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland meermalen althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van in totaal 7714 euro, althans een geldbedrag, door
- die [benadeelde 4] te benaderen voor het opnieuw bekleden van het dak om lekkage te voorkomen / het vernieuwen van het gehele dak,
- zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/of een ondernemer die bereid was en/of de intentie had en/of in staat was binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn, de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en/of af te ronden,
- met die [benadeelde 4] een mondelinge overeenkomst te sluiten en/of aan die [benadeelde 4] meerdere facturen te verstrekken, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden en/of het aankopen en/of afleveren van bouwmaterialen,
- die [benadeelde 4] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden, en/of
- met die [benadeelde 4] in de genoemde periode meerdere malen concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden,
waardoor die [benadeelde 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledig heeft uitgevoerd;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
5
hij in of omstreeks de periode van 29 augustus 2018 tot en met 11 september 2019 te Muiderberg, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland meermalen althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van in totaal 5000 euro, door
- die [benadeelde 5] te vertellen dat er verschillende herstelwerkzaamheden aan het dak verricht moeten worden,
- zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/of een ondernemer die bereid was en/of de intentie had en/of in staat was binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn, de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en/of af te ronden,
- met die [benadeelde 5] een mondelinge overeenkomst te sluiten en/of aan die [benadeelde 5] meerdere facturen te verstrekken, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden,
- die [benadeelde 5] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden, en/of
- met die [benadeelde 5] in de genoemde periode meerdere malen telefonisch / via WhatsApp / via sms concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering / start van de overeengekomen werkzaamheden,
waardoor die [benadeelde 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledig heeft uitgevoerd;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
6
hij in of omstreeks de periode van 28 juni 2017 tot en met 26 september 2017 te Bussum, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland meermalen althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van 7250 euro, door
- zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/of een ondernemer die bereid was en/of de intentie had en/of in staat was binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn, de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en/of af te ronden,
- met die [benadeelde 6] een mondelinge overeenkomst te sluiten, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden, en/of
- die [benadeelde 6] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden onder andere ten behoeve van de aankoop van materialen,
- zich met een andere achternaam, te weten [valse naam] , voor te stellen en een (handgeschreven) offerte met die naam te ondertekenen,
waardoor die [benadeelde 6] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledig heeft uitgevoerd;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
7
hij in of omstreeks de periode van 11 oktober 2018 tot en met 18 mei 2019 te Bussum, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland, meermalen althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van 9408,94 euro, door
- zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/of een ondernemer die bereid was en/of de intentie had en/of in staat was binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn, de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en/of af te ronden,
- met die [benadeelde 7] en/of haar partner [A] een overeenkomst te sluiten, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden, en/of
- die [benadeelde 7] te verplichten/vragen meerdere facturen te betalen voor renovatie van het dak,
- zich met een andere achternaam, te weten [valse naam] , voor te stellen,
waardoor die [benadeelde 7] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledig heeft uitgevoerd;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
parketnummer 16/079428-20:
hij in of omstreeks de periode van 16-01-2018 t/m 04-03-2019 te Bilthoven, gemeente De Bilt, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van €4400, door:
-die [benadeelde 8] te benaderen en/of
-zich voor te stellen als de eigenaar van een KVK geregistreerde en/of actieve onderneming, genaamd [bedrijf] B.V. en/of
-die [benadeelde 8] te vertellen dat hij in het verleden een verbouwing aan het dak zou hebben uitgevoerd en/of dat het dak gecontroleerd diende te worden en/of
-die [benadeelde 8] te vertellen dat er vocht onder het asfalt zit en/of
-een offerte op te stellen voor te verrichten werkzaamheden
en/of
door zich voor te doen:
-als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/of een ondernemer die bereid was en/of de intentie had en/of in staat was binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn, de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en/of af te ronden
en/of daarbij
-met die [benadeelde 8] een overeenkomst te sluiten, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden en/of het aankopen en/of afleveren van bouwmaterialen en/of
- die [benadeelde 8] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden t.b.v. de aankoop van materialen en/of
- met die [benadeelde 8] in de genoemde periode meerdere malen telefonisch en/of via e-mail concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering van de overeen gekomen werkzaamheden,
waardoor die [benadeelde 8] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
terwijl verdachte de overeengekomen materialen niet heeft aangekocht, althans in beperkte mate heeft aangekocht en/of afgeleverd en/of de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledig heeft uitgevoerd;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Parketnummer 16/272948-21
1
hij in of omstreeks de periode van 7 oktober 2018 tot en met 27 november 2020 te Muiderberg, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland, meermalen althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 9] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van in totaal 4.205,00 euro, althans een geldbedrag, door
-
die [benadeelde 9] te vertellen dat er verschillende herstelwerkzaamheden aan het dak verricht moeten
worden,
- zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/of een ondernemer die bereid was en/of de intentie had en/of in staat was (binnen de overeengekomen,
althans binnen een redelijke termijn) de (overeengekomen) werkzaamheden te verrichten en/of af te ronden,
- met die [benadeelde 9] een (mondelinge) overeenkomst te sluiten, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden,
- die [benadeelde 9] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden t.b.v. de aankoop van materialen,
- met die [benadeelde 9] in de genoemde periode meerdere malen telefonisch / via WhatsApp concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering / start van de overeengekomen en openstaande werkzaamheden, en/of
- aan te geven dat hij was begonnen met de werkzaamheden en/of deze had uitgevoerd,
waardoor die [benadeelde 9] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledig heeft uitgevoerd;
(Artikel art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 30 november 2020 te Muiderberg,
gemeente Gooise Meren, althans in Nederland, meermalen althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 10] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van in totaal 15.000 euro, althans een geldbedrag, door
- zich met een andere achternaam, te weten [bedrijf] en/of [valse naam] , voor te stellen,
- die [benadeelde 10] te vertellen dat er verschillende herstelwerkzaamheden aan het dak verricht moeten
worden,
- zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/of een ondernemer die bereid was en/of de intentie had en/of in staat was (binnen de overeengekomen,
althans binnen een redelijke termijn) de (overeengekomen) werkzaamheden te verrichten en/of af
te ronden,
- met die [benadeelde 10] een mondelinge overeenkomst te sluiten en/of aan die [benadeelde 10] meerdere
bonnetjes/papiertjes te verstrekken, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het
verrichten van werkzaamheden, en/of
- die [benadeelde 10] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de
werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden t.b.v. de aankoop van materialen,
waardoor die [benadeelde 10] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledig heeft uitgevoerd;
(Artikel art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij in of omstreeks de periode van 7 december 2011 tot en met 12 januari 2021 te Bosch en Duin, gemeente Zeist, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 11] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van in totaal 235.836,11 euro, althans een geldbedrag, door
- zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/of een ondernemer die bereid was en/of de intentie had en/of in staat was (binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn) de (overeengekomen) werkzaamheden te verrichten en/of af te ronden,
- met die [benadeelde 11] een (mondelinge) overeenkomst te sluiten, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden,
- die [benadeelde 11] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden t.b.v. de aankoop van materialen, en/of
- met die [benadeelde 11] in de genoemde periode meerdere malen concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering / start van de overeengekomen en openstaande werkzaamheden, waardoor die [benadeelde 11] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledig heeft uitgevoerd;
(Artikel art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2019155900, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 131, het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2018185737, doorgenummerd 1 tot en met 45 en het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2021320491, doorgenummerd 1 tot en met 205. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal aangifte door [aangever] namens [benadeelde 1] op 28 mei 2019, pagina 4.
3.Een proces-verbaal aangifte door [aangever] namens [benadeelde 1] op 28 mei 2019, pagina 5.
4.Een proces-verbaal aangifte door [aangever] namens [benadeelde 1] op 28 mei 2019, pagina 6.
5.WhatsAppberichten tussen verdachte en aangever (bijlage bij het proces-verbaal aangifte door [aangever] namens [benadeelde 1] op 28 mei 2019), ongenummerd (pagina 20 van het digitale dossier).
6.WhatsAppberichten tussen verdachte en aangever (bijlage bij het proces-verbaal aangifte door [aangever] namens [benadeelde 1] op 28 mei 2019), pagina 16.
7.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 november 2021.
8.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 4] op 14 september 2019, pagina 30.
9.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 4] op 14 september 2019, pagina 31.
10.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 november 2021.
11.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 5] op 11 september 2019, pagina 39.
12.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 5] op 11 september 2019, pagina 40.
13.Een door verdachte opgestelde factuur van 29 augustus 2018 (bijlage bij het proces-verbaal aangifte door [benadeelde 5] op 11 september 2019), pagina 42.
14.Een door verdachte opgestelde factuur van 30 augustus 2018 (bijlage bij het proces-verbaal aangifte door [benadeelde 5] op 11 september 2019), pagina 43.
15.WhatsAppberichten tussen verdachte en aangever, in het dossier opgenomen onder ‘Whatsappberichten’, ongenummerd.
16.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 november 2021.
17.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 6] op 28 september 2017, pagina 61.
18.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 6] op 28 september 2017, pagina 62.
19.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 6] op 28 september 2017, pagina 63.
20.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 6] op 28 september 2017, pagina 64.
21.Een handgeschreven offerte (bijlage bij het proces-verbaal aangifte door [benadeelde 6] op 28 september 2017), pagina 65.
22.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 november 2021.
23.Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 8] op 29 juni 2018, pagina 5.
24.Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 8] op 29 juni 2018, pagina 6.
25.E-mails tussen aangever en verdachte (bijlage bij het proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde 8] van 11 augustus 2018), pagina 11.
26.Een ingebrekestelling van aangever aan verdachte van 14 juni 2018, pagina 14.
27.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 november 2021.
28.Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] op 27 november 2020, pagina 6.
29.Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] op 27 november 2020, pagina 7.
30.Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] op 27 november 2020, pagina 8.
31.Een rekeningafschrift van aangever (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] op 27 november 2020), ongenummerd (in het dossier opgenomen onder ‘bijlage bij aangifte meneer [benadeelde 9] ’; pagina 14 van het digitale dossier).
32.Een rekeningafschrift van aangever (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] op 27 november 2020), ongenummerd (in het dossier opgenomen onder ‘bijlage bij aangifte meneer [benadeelde 9] ’; pagina 18 van het digitale dossier).
33.Een rekeningafschrift van aangever (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] op 27 november 2020), ongenummerd (in het dossier opgenomen onder ‘bijlage bij aangifte meneer [benadeelde 9] ’; pagina 47 van het digitale dossier).
34.Een rekeningafschrift van aangever (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] op 27 november 2020), ongenummerd (in het dossier opgenomen onder ‘bijlage bij aangifte meneer [benadeelde 9] ’; pagina 61 van het digitale dossier).
35.Een rekeningafschrift van aangever (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] op 27 november 2020), ongenummerd (in het dossier opgenomen onder ‘bijlage bij aangifte meneer [benadeelde 9] ’; pagina 60 van het digitale dossier).
36.Een rekeningafschrift van aangever (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] op 27 november 2020), ongenummerd (in het dossier opgenomen onder ‘bijlage bij aangifte meneer [benadeelde 9] ’; pagina 59 van het digitale dossier).
37.Een rekeningafschrift van aangever (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] op 27 november 2020), ongenummerd (in het dossier opgenomen onder ‘bijlage bij aangifte meneer [benadeelde 9] ’; pagina 73 van het digitale dossier).
38.WhatsAppberichten tussen aangever en verdachte (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] op 27 november 2020), pagina 13.
39.WhatsAppberichten tussen aangever en verdachte (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] op 27 november 2020), pagina 14.
40.WhatsAppberichten tussen aangever en verdachte (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] op 27 november 2020), pagina 15.
41.WhatsAppberichten tussen aangever en verdachte (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] op 27 november 2020), pagina 16.
42.WhatsAppberichten tussen aangever en verdachte (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] op 27 november 2020), pagina 17.
43.WhatsAppberichten tussen aangever en verdachte (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] op 27 november 2020), pagina 18.
44.WhatsAppberichten tussen aangever en verdachte (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] op 27 november 2020), pagina 19.
45.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 10] op 30 november 2020, pagina 23.
46.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 10] op 30 november 2020, pagina 24.
47.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 10] op 30 november 2020, pagina 25.
48.Een ingebrekestelling van 24 september 2019 (bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] ), pagina 36.
49.Handgeschreven papiertjes (bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2021, opgesteld door verbalisant [verbalisant] ), pagina 37.
50.Handgeschreven papiertjes (bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2021, opgesteld door verbalisant [verbalisant] ), pagina 42.
51.Handgeschreven papiertjes (bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2021, opgesteld door verbalisant [verbalisant] ), pagina 48.
52.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 oktober 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , ongenummerd (opgenomen in het dossier onder ‘aanvullend proces-verbaal (2)’, pagina 2 van het digitale dossier).
53.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 oktober 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , ongenummerd (opgenomen in het dossier onder ‘aanvullend proces-verbaal (2)’, pagina 3 van het digitale dossier).
54.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 november 2021.