In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, gaat het om een geschil over huisnummerwijzigingen van de adressen [adres 1], [adres 2] en [adres 3] te [plaats]. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigden, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, dat op 21 oktober 2020 een aanpassing van de huisnummering heeft besloten. Dit besluit werd in een later stadium, op 19 augustus 2021, door verweerder ongegrond verklaard. Eiseres is van mening dat de huisnummerwijzigingen onterecht zijn en dat de adressen [adres 3] en [adres 1] als hoofdadressen moeten blijven bestaan, terwijl [adres 2] ten minste als nevenadres moet worden behouden. De rechtbank heeft de zaak op 16 december 2021 behandeld, waarbij eiseres en verweerder vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.
De rechtbank overweegt dat de Wet basisregistratie adressen en gebouwen (Wet Bag) de basis vormt voor de huisnummerwijzigingen. Eiseres stelt dat de wijzigingen problemen kunnen veroorzaken met de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, omdat de panden als rijksmonument zijn ingeschreven. Verweerder heeft echter gesteld dat [adres 2] niet als nevenadres kan fungeren, omdat het niet voldoet aan de vereisten van de Wet Bag. De rechtbank concludeert dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de huisnummerwijzigingen noodzakelijk zijn, maar dat dit gebrek niet leidt tot een andere beslissing, omdat eiseres niet in haar belangen is geschaad. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt verweerder tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.