4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair
[slachtoffer 3]is als aangever gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik was op 23 april 2021 in Lelystad.Ik zag dat de deur openging en [verdachte] binnen kwam lopen. [slachtoffer 1] stond aan de tweede werkbank vanaf de deur. Ik zag dat [verdachte] rechts langs de werkbank naar [slachtoffer 1] liep. Ik zag dat ze elkaar aanraakten. Ik duwde ze uit elkaar. Althans ik duwde [verdachte] weg. Ik voelde wel dat hij mij aanraakte/dat we contact hadden. Ik zag dat hij met [slachtoffer 2] worstelde. Ik zag dat [slachtoffer 2] [verdachte] vasthad en dat [verdachte] instak op de schouder/nek van [slachtoffer 2] . Ik zag een scherpe punt van een mes. En nu u mij zojuist de rode doek heeft laten zien, bedenk ik mij dat daar het mes inzat, want daar stak de punt uit. [slachtoffer 2] had een rode hoodie aan en ik zag dat daar steeds het mes inging en die rode doek had hij om het handvat heen. Toen keek ik naar mijn ribben en zag dat ik gestoken was. Dit moet zijn geweest bij de werkbank toen ik ze uit elkaar haalde.
[slachtoffer 2]is als aangever gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat een jongen het lokaal binnen kwam lopen. Ik ken deze jongen als [verdachte] . Ik zag dat deze [verdachte] met een groot keukenmes het lokaal binnen kwam lopen. Ik hoorde [verdachte] zeggen: “Ik wil je steken.” Ik zag dat [verdachte] op [slachtoffer 1] afliep en dat [verdachte] een stekende beweging maakte in de richting van [slachtoffer 1] . Ik zag dat [slachtoffer 1] geraakt werd in zijn schouder. Ik zag dat [verdachte] achter [slachtoffer 1] aanrende en een slaande beweging maakte met dat grote mes. Ik rende op [verdachte] af om [slachtoffer 1] te beschermen. Ik schopte [verdachte] tegen zijn onderbenen. Hierdoor kwam [verdachte] ten val. Hierdoor kwam ik ook te vallen. Toen ik viel voelde ik een aantal klappen ter hoogte van mijn ribbenkast en aan de linkerzijde van mijn rug. Na een paar seconden wist ik dat ik was gestoken. Ineens zag ik naast mij en [verdachte] , wij lagen toen beiden nog op de grond, [slachtoffer 3] staan. Ik zag ineens dat [verdachte] zijn linkerarm in de richting bracht van [slachtoffer 3] . Ik zag duidelijk dat [verdachte] een stekende beweging maakte in de richting van [slachtoffer 3] .
[slachtoffer 1]is als aangever gehoor. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergeven:
Gisteren, 23 april 2021, zaten wij met onze groep, waaronder [slachtoffer 2] , in het houtlokaal in Lelystad. In het laatste kwartier kwam [verdachte] het lokaal binnenstormen. Ik zag dat hij een theedoek om zijn rechterhand had. Ik zag dat hij naar mij toe wilde. Ik hoorde [verdachte] roepen: “Ik ga jullie dood maken.” Ik zag dat [verdachte] een mes uit de theedoek haalde en ik zag een groot koksmes. Ik zag dat [verdachte] [slachtoffer 2] in zijn rug stak. Ik heb zeker vier bewegingen gezien. Ik zag dat [slachtoffer 3] ertussen ging staan. Gelijk hierna hoorde ik [slachtoffer 3] auw roepen.
Ik zag dat [verdachte] met het mes in zijn rechterhand op mij af kwam rennen. Ik zag dat hij vervolgens met het mes een zwaai naar mijn linkerschouder maakte. Ik voelde dat ik geraakt werd. Ik zag dat hij vervolgens nog een zwaai in mijn richting deed. Ik zag dat het richting mijn nek ging. Ik weerde vervolgens de zwaai met mijn rechterarm af. Hierdoor voelde ik dat hij mij op mijn arm raakte. Ik zag gelijk hierna bloed.
Hij keek vanaf het moment dat hij binnenkwam naar mij. Ik hoorde hem roepen: “Ik moet jou hebben. Ik ga jou doodmaken.” Hierbij wees hij naar mij.
Aan dit incident heb ik het volgende letsel overgehouden:
Diepe snijwond rechteronderarm tot op het bot waarbij de pezen en spieren door zijn.
Snijwond linkerschouder.
[slachtoffer 1]is later nogmaals als aangever gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
A: Die jongen die mij gestoken heeft zei eerder al tegen mij dat hij mij dood ging maken en vermoorden. Dat hij mij zou pakken. Dit is twee drie weken geleden.
V: Je hebt verteld dat hij al een tijdje op je aan het jagen is, wat bedoel je daar precies mee?
A: Ik bedoel hiermee dat als ik langs een lokaal liep waar ik zat probeerde hij het lokaal uit te gaan om mij aan te vallen. Hij probeerde het steeds. Dat gaf mij het gevoel dat hij op mij jaagde.
In een
letselrapportbetreffende aangever [slachtoffer 2] is onder meer het volgende gerapporteerd, zakelijk weergegeven:
SEH diagnose: Op de rug zes steekwonden:
- Ter plaatse van de 3e en 4e halswervel (wervel corporaC3|C4) een oppervlakkige open wond van 1.5 cm
- Naast de wervels (Paravertebraal) links twee oppervlakkige wonden van 2 en 1 cm.
- Ter plaatse van de linkerflank links een diepe wond van circa 2,5 cm.
* Door de messteken is er zowel links als rechts (bilateraal) sprake van een ingeklapte long (pneumothorax). In de bovenkwab van de rechterlong is een kleine longbloeding.
M. Wind, forensisch arts FMG, heeft in een letselrapport betreffende aangever [slachtoffer 1] onder meer het volgende gerapporteerd, zakelijk weergegeven:
SEH diagnose 1. Steekwond handpalmzijde van de rechteronderarm met peesletsel (doorsnijding meerdere strekpezen van de onderarm en spierbuiken).
2. Kleinere, rustig uitziende verwonding op de linkerschouder.
Drs. N.C.A.M. Lachmann, forensisch arts KNMG, heeft in een letselrapport betreffende aangever [slachtoffer 3] onder meer het volgende gerapporteerd, zakelijk weergegeven:
SEH diagnose: Uit het SEH verslag blijkt dat er sprake is van twee oppervlakkige steekwonden:
1. Aan de linkerzijde van de borstkas ter hoogte van de onderste ribben een verwonding van ca. 2 cm.
2. Een oppervlakkige wond van ca 1 cm. op de linker bil.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]hebben in een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict onder meer het volgende gerelateerd:
Het steekwapen, een keukenmes, is door het personeel van de Justitiële Inrichting gevonden. Tevens is door hen het mes afgespoeld en overgedragen aan de collega de uniformdienst. Door ons is het mes overgenomen. Wij zagen op het lemmet de tekst Sabatier, de lengte betrof circa 32 cm. Het lemmet betrof een lengte van circa 20 cm en had een snijvlak.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen feit 1 primair
Opzet op de dood
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte voorafgaand aan het steken heeft gezegd dat hij aangever [slachtoffer 1] wilde doden. Verdachte heeft vervolgens meerdere stekende bewegingen gemaakt, waaronder in de richting van de nek van aangever. Uiteindelijk is aangever geraakt in zijn schouder en arm doordat hij een afwerende beweging heeft gemaakt met zijn arm. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte opzet had om aangever te doden.
Met voorbedachten rade
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘met voorbedachten rade' moet komen vast te staan, dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Bij de vraag of sprake is van voorbedachten rade gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachten rade pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.
Verdachte heeft een aantal weken voor het incident uiting gegeven aan het voornemen om aangever [slachtoffer 1] te doden. In de periode voorafgaand aan het incident heeft verdachte meerdere keren geprobeerd om aangever aan te vallen. Aangever heeft verklaard dat verdachte hem het gevoel gaf dat verdachte op hem aan het jagen was. Tijdens de kookles op 23 april 2021 heeft verdachte de beschikking over een keukenmes met een lemmet van 20 centimeter lang. Na drie kwartier wikkelt verdachte het mes in een theedoek en loopt hij daarmee naar het houtlokaal waar de aangevers zich bevinden. Eenmaal in het lokaal loopt verdachte in een vloeiende beweging naar aangever [slachtoffer 1] . Verdachte zegt tegen hem dat hij hem wil doden en vervolgens steekt verdachte het mes in de schouder van aangever. Verdachte maakt vervolgens, met het mes in zijn hand, een zwaaiende beweging richting de nek van aangever. Aangever kan deze beweging met zijn arm afweren waardoor verdachte hem met het mes in zijn onderarm steekt.
Uit de uiterlijke verschijningsvorm van de handelingen van verdachte en het tijdsverloop leidt de rechtbank af dat er sprake was van een vooropgezet plan om aangever [slachtoffer 1] van het leven te beroven. De rechtbank neemt op grond hiervan als vaststaand aan dat de verdachte vóór de uitvoering van zijn daad heeft nagedacht over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan daadwerkelijk rekenschap heeft gegeven. Van enige ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin verdachte zou hebben gehandeld is niet gebleken. Evenmin is gebleken van andere contra-indicaties die het aannemen van voorbedachten rade in de weg staan.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld en acht poging tot moord bewezen.
Bewijsoverwegingen feit 2 primair
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier de dood – aanwezig is indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte nadat hij aangever [slachtoffer 1] met een groot keukenmes had gestoken in een worsteling terechtkwam met aangever [slachtoffer 2] . Tijdens die worsteling heeft hij aangever [slachtoffer 2] zes keer met het mes in zijn rug gestoken, ter hoogte van de borstkas. Verdachte stopte hier pas mee toen aangever [slachtoffer 3] tussenbeiden kwam.
De rechtbank overweegt dat het een feit van algemene bekendheid is dat zich in de borstkas kwetsbare en vitale onderdelen van het lichaam bevinden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte door aangever [slachtoffer 2] zes keer met een groot keukenmes te steken in de rug, ter hoogte van de borstkas, willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer zou komen te overlijden. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag.
Bewijsoverwegingen feit 3 primair
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte aangever [slachtoffer 3] met het mes heeft gestoken in de borstkas, ter hoogte van de onderste ribben. De rechtbank overweegt, zoals hierboven, dat het een feit van algemene bekendheid is dat zich in de borstkas kwetsbare en vitale onderdelen van het lichaam bevinden. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte door het steken met een mes ter hoogte van de onderste ribben van aangever [slachtoffer 3] willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer zou komen te overlijden.