ECLI:NL:RBMNE:2021:6257
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvragen om inschrijving en erkenning
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 22 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser had twee verzoeken ingediend bij verweerder op 25 februari 2021, namelijk om zijn zoon in de Basisregistratie Personen (BRP) in te schrijven en om een erkenningsakte op te maken. Verweerder heeft de zoon van eiser op 31 maart 2021 ingeschreven in de BRP, maar heeft pas op 5 oktober 2021 een beslissing genomen op het verzoek tot erkenning. Eiser heeft verweerder in gebreke gesteld en beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn verzoeken. De rechtbank heeft de zaak op 16 november 2021 behandeld, waarbij eiser niet aanwezig was, maar verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
De rechtbank overweegt dat verweerder tijdig op het eerste verzoek heeft beslist, aangezien de inschrijving in de BRP op 31 maart 2021 heeft plaatsgevonden. Voor het tweede verzoek geldt dat er geen wettelijke termijn is voor verweerder om te beslissen. De beslistermijn is opgeschort omdat verweerder om extra documenten heeft gevraagd. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van eiser prematuur was, omdat de beslistermijn nog opgeschort was op het moment van de ingebrekestelling. Daarom heeft verweerder geen dwangsom verbeurd en is het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.