ECLI:NL:RBMNE:2021:6254

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
24 december 2021
Zaaknummer
16/239428-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auto-inbraak met geweld door meerderjarige verdachte in Houten

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 21 december 2021, is de verdachte, geboren in 2002, beschuldigd van een auto-inbraak die plaatsvond op 28 augustus 2021 in Houten. De verdachte heeft samen met een mededader een ingebouwd navigatiesysteem uit een Volkswagen gestolen. Tijdens de inbraak werd de verdachte betrapt door slachtoffer [slachtoffer 2], wat leidde tot een gewelddadige confrontatie. De verdachte heeft geprobeerd te vluchten en heeft daarbij met een schroevendraaier stekende bewegingen gemaakt in de richting van [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging, die onder andere diefstal met geweld omvatte, wettig en overtuigend bewezen is. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 111 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een meldplicht. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] tot schadevergoeding van € 500,- toegewezen, terwijl de vordering van [slachtoffer 1] werd afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke werkstraf gelast, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/239428-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 december 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 december 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. T.P.A.M. Wouters, advocaat te Amsterdam, alsmede de benadeelde partijen en hun advocaat, mr. J.W. Janssens, advocaat te Houten, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 28 augustus 2021 te Houten, samen met een ander een navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , heeft weggenomen door middel van braak en/of verbreking, welke diefstal werd gevolgd van geweld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft partieel vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde geweldscomponent en daartoe aangevoerd dat verdachte nooit het oogmerk heeft gehad op het mogelijk maken van de vlucht. Uit het dossier volgt immers dat aangever verdachte heeft geconfronteerd met fors geweld en dat verdachte zich vervolgens heeft verweerd, puur voor lijfsbehoud en als schrikreactie op het handelen van de aangever.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
Mijn partner, [slachtoffer 1] , is de eigenaar van een grijze personenauto van het merk Volkswagen type Golf, voorzien van het kenteken [kenteken] . Deze auto is voorzien van een inbouw multimedia/navigatiesysteem. [2]
Op zaterdag 28 augustus 2021, omstreeks 01:55 uur, bevond ik mij in mijn slaapkamer en hoorde ik wederom een geluid gelijkende op een luide tik dat afkomstig was van buiten mijn woning. Hierop heb ik wederom uit het slaapkamerraam gekeken en zag ik dat er twee personen in de auto van [slachtoffer 1] zaten. Ik zag dat het portier aan de bijrijderszijde open stond. Op datzelfde moment zag ik dat de binnenverlichting van [slachtoffer 1] auto brandde. Door de ingeschakelde binnenverlichting zag ik dat er een onbekend persoon zonder medeweten of toestemming van [slachtoffer 1] in zijn auto zat.
Ik zag dat het rechter voor- en achterportier van [slachtoffer 1] auto open stonden. Ik zag dat het scheerraampje van het rechter achterportier was ingeslagen. Ik zag dat het omschreven inbouw multimedia/navigatiesysteem uit het dashboard was weggenomen, waarbij ik zag dat het dashboard vernield was. Tevens zag ik dat het dashboardkastje open stond. Ik zag dat in het dashboardkastje een kabelboom met stekkers zichtbaar was. Ik zag dat de kabelboom en de stekkers vernield waren. Tevens zag ik dat de voorruit aan de binnenzijde beschadigd was. Het inbouw multimedia/navigatiesysteem heb ik ter hoogte van [adres] zwaar beschadigd op straat aangetroffen.
Ik hoorde dat [slachtoffer 1] verklaarde dat deze man hem tijdens de worsteling had gestoken met een schroevendraaier. Ik zag dat [slachtoffer 1] een wond had aan zijn rechter middelvinger en een wond had op zijn rechter heup. [3]
[slachtoffer 2] heeft onder meer het volgende verklaard:
Rond de klok van 01:45 uur, stiert mijn vrouw de kamer van mijn zoontje op en die roept dat er mensen bezig zijn bij onze auto.
Op het moment dat ik buiten aan kom zie ik meteen dat beide portieren aan de rechter zijde van het voertuig open staan en ik zie een manspersoon weglopen van mijn auto in de richting van de [straat] . Hij was niet aan het rennen maar liep gewoon rustig weg. [4] Ik ben op hem afgerend en heb hem aan de rechterzijde van zijn lichaam een beuk gegeven. Ik viel op dat moment met hem mee op de grond. Op dat moment zie ik in zijn rechterhand een schroevendraaier. Ik zag dat die schroevendraaier een lengte had van ongeveer 15 a 20 centimeter in totaal. Ik zie dat hij zijn hand dichtknijpt waardoor hij zijn schroevendraaier goed vast had, en ik zag dat hij een stekende beweging in mijn richting maakt. Eigenlijk over zijn eigen schouder heen naar achteren waar ik op hem lag. Dit was op het moment dat ik op hem lag, Hij stak meerdere keren met die schroevendraaier naar boven toe in de richting van mijn gezicht dan wel nek. Ik had het gevoel dat ik geraakt moest zijn. Ik lag zo dicht op hem dat ik wel geraakt had moeten zijn door de schroevendraaier.
Op dat moment keek ik terug naar mijn auto en toen zag ik een tweede manspersoon die bij de bestuurderskant van mijn auto stond. Vervolgens draaide hij zichzelf om en rende weg in de richting van de [locatie] . [5]
Thuis aangekomen bij mijn woning voelde ik pijn aan mijn rechter middelvinger en aan
mijn rechter heup. Ik zag dat mijn rechter middelvinger aan het bloeden was. Ook zag ik dat ik op mijn rechter heup een kleine schram zat. Ik zag daar wel een scherpe rand in.
Later zag ik thuis dat ik ook op mijn linker schouder/nek een kleine schram met een scherpe rand had die aan het bloeden was. Dat wondje komt ook precies overeen hoe die verdachte 1 met zijn schroevendraaier in mijn richting stak gezien de positie hoe ik op die verdachte lag. [6]
Fotoblad: rechter middelvinger, wondje, slachtoffer [slachtoffer 2] . [7]
Fotoblad: rechter heup, wondje met scherpe rand, slachtoffer [slachtoffer 2] . [8]
Fotoblad: linkerzijde nek/schouder, wondje met scherpe rand, slachtoffer [slachtoffer 2] . [9]
Verdachte heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik ben een van de daders. Ik had een dynamo gekregen van de medeverdachte zodat ik het raampje kon intikken. Ik heb die ruit ingetikt. De deur werd geopend. Toen heb ik het schermpje gepakt en de medeverdachte het kastje van de cd-speler. Ik had die schroevendraaier bij mij. Ik wilde loskomen. Ik maakte bewegingen naar achteren. Ik had de schroevendraaier nog in mijn zak nadat ik daarmee het scherm eruit had gehaald. Daarna had ik hem in mijn handen. [10]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op basis van de voornoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte samen met een ander een auto-inbraak heeft gepleegd op 28 augustus 2021 te Houten. Met betrekking tot het door de raadsman gevoerde verweer ten aanzien van de geweldscomponent overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte bij de auto-inbraak op heterdaad wordt betrapt door slachtoffer [slachtoffer 2] . Hij ziet dat verdachte wegloopt van de plaats delict en werkt hem naar de grond. Vervolgens heeft verdachte geprobeerd zich hieraan te onttrekken door met een schroevendraaier stekende bewegingen in de richting van [slachtoffer 2] te maken. Nadat ze allebei opstonden, rende verdachte weg. De rechtbank is daarom van oordeel dat het oogmerk van het handelen van verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm erop was gericht om te vluchten en dat hij daarbij geweld gebruikte.
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 28 augustus 2021 te Houten, tezamen en in vereniging, een ingebouwd navigatiesysteem (merk Volkswagen), dat geheel aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking;
en
op 28 augustus 2021 te Houten, een ingebouwd navigatiesysteem (merk Volkswagen), dat geheel aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door met een schroevendraaier meer stekende bewegingen in de richting van/tegen het gezicht en/of de nek, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer 2] te maken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
de voortgezette handeling van:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking
en
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een jeugddetentie van 111 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een locatiegebod met elektronische monitoring en de plicht om mee te werken aan schuldhulpverlening en het verkrijgen en behouden van een baan/dagbesteding.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat, uitgaande van het verzoek tot partiële vrijspraak en met aftrek van het voorarrest, er geen ruimte meer bestaat voor een voorwaardelijke straf. De verdediging verzoekt dan ook een werkstraf op te leggen voor de duur van maximaal 90 uren met de voornoemde aftrek.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een auto-inbraak, waarbij hij samen met een ander schade heeft toegebracht aan de auto. Een dergelijke auto-inbraak is bijzonder ergerlijk voor de direct betrokkenen en brengt naast hinder ook financiële schade voor de gedupeerden met zich. Door op deze wijze te handelen heeft verdachte geen respect getoond voor andermans eigendom en een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. Bovendien heeft verdachte, op het moment dat hij wilde vluchten en betrapt werd door het slachtoffer, in een worsteling het slachtoffer op verschillende plekken verwond door hem meermalen te steken met een schroevendraaier, onder meer richting zijn nek. Hij heeft hiermee een inbreuk gemaakt op de fysieke integriteit en de veiligheidsgevoelens van het slachtoffer en zijn partner. Het slachtoffer mag van geluk spreken dat hierbij geen vitale organen zijn geraakt en dat er geen sprake is van ernstigere gevolgen. Desalniettemin zijn de gevolgen voor het slachtoffer en zijn partner groot. Uit hun verklaringen blijkt dat het handelen van verdachte bijzonder bedreigend voor hen is geweest en bij hen voor gevoelens van onveiligheid en angst heeft gezorgd. De rechtbank weegt mee dat een feit als het onderhavige niet alleen gevolgen heeft voor de directe slachtoffers, maar tevens gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij oplevert.
Persoon van verdachte
Uit een de verdachte betreffend uittreksel van de justitiële documentatie van 2 november 2021 blijkt dat verdachte tweeënhalve maand voor dit feit ook al onherroepelijk is veroordeeld voor een soortgelijk feit. Vanwege die veroordeling liep verdachte ten tijde van het onderhavige feit in een proeftijd. Die eerdere veroordeling en lopende proeftijd hebben verdachte er echter niet van weerhouden zich wederom schuldig te maken aan een strafbaar feit. De rechtbank weegt dit in strafverzwarende zin mee.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 3 december 2021, opgemaakt door M. van der Spek, reclasseringswerker. Hieruit volgt dat verdachte de meeste leefgebieden op orde heeft. Hij heeft een zinvolle dagbesteding, een regeling voor zijn schulden en hij lijkt in staat om contacten met zijn negatieve netwerk te voorkomen. Verdachte heeft wel moeite om zich staande te houden tegenover leeftijdsgenoten, wat hem beïnvloedbaar maakt. Hij heeft in het kader van het eerdere vonnis een COVA-training opgelegd gekregen, die onlangs is gestart. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij hier positief tegenover staat en minder impulsief wil handelen. De reclassering wil de toezichthouder de mogelijkheid geven om verdiepingsdiagnostiek en een eventuele behandeling in te zetten als het risicogedrag en/of het aantal politiecontacten toeneemt. Ook acht de reclassering het nog te vroeg om de elektronische monitoring op te heffen. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag-gemiddeld omdat betrokkene de COVA nog niet heeft gevolgd en nog niet heeft kunnen werken aan het verminderen van zijn beïnvloedbaarheid. Hoewel verdachte 19 jaar is, is de reclassering van oordeel dat het jeugdstrafrecht toegepast dient te worden. Verdachte laat namelijk handelingsonbekwaamheid zien in de zin van impulsiviteit en beïnvloedbaarheid. Daarnaast is hij ontvankelijk voor de steun van zijn moeder en dient zijn schoolgang gecontinueerd te worden. Verder heeft hij geen uitgebreide justitiële documentatie en toont hij zich onder de indruk van justitiële autoriteiten.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling indien de reclassering dat nodig acht, een locatiegebod met elektronische monitoring en de plicht om mee te werken aan schuldhulpverlening en het verkrijgen en behouden van een baan/dagbesteding.
De rechtbank neemt deze conclusies over en houdt daarmee rekening bij de op te leggen straf.
Straf
De rechtbank heeft met toepassing van het jeugdstrafrecht acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en op vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daaruit volgt dat in beginsel een werkstraf passend is voor het door verdachte gepleegde strafbare feit. Ten aanzien van verdachte die al eerder is veroordeeld en die met een schroevendraaier is gaan steken, acht de rechtbank een werkstraf niet meer aan de orde.
De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met het fysieke geweld dat verdachte heeft gebruikt, het letsel dat het slachtoffer daarbij heeft opgelopen, het feit dat de auto-inbraak vereniging is gepleegd, en dat er bij verdachte sprake is van recidive. Vanwege de hiervoor genoemde strafverzwarende omstandigheden acht de rechtbank jeugddetentie passend en geboden. Gelet op de persoonlijke omstandigheden zal de rechtbank echter geen onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen die het reeds ondergane voorarrest overstijgt. Wel acht de rechtbank een voorwaardelijke jeugddetentie noodzakelijk voor verdachte om de ernst van de feiten te onderstrepen, om hem te motiveren zich in te blijven zetten voor de hulpverlening en om hem ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal daarom een straf opleggen conform de eis van de officier van justitie.
De rechtbank acht een jeugddetentie voor de duur van 111 dagen, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, passend en geboden.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 500,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de gevorderde immateriële schade, te verhogen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht het toe te wijzen bedrag te matigen, omdat de benadeelde partij geen behandeling heeft ondergaan en gevoelens van angst en onveiligheid op zichzelf onvoldoende zijn om ten grondslag te liggen aan een toe te wijzen vordering.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden. De rechtbank komt als volgt tot dit oordeel.
[slachtoffer 2] heeft verzocht om vergoeding van de immateriële schade op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Deze vergoeding kan worden toegekend indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen.
De benadeelde partij heeft lichamelijk letsel opgelopen aan zijn rechter middelvinger, rechter heup en rechterzijde van zijn hals/nek. Voor dit lichamelijk letsel zal de rechtbank een schadevergoeding toewijzen. De rechtbank zal voor de hoogte van de schade kijken naar de immateriële schadevergoeding die in soortgelijke zaken wordt opgelegd. De rechtbank acht een bedrag van € 500,- billijk en zal de vordering voor het immateriële deel toewijzen.
De rechtbank zal de vordering voor een totaalbedrag van € 500,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 28 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank, gelet op artikel 36f van het Wetboek van Strafvordering ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 28 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting niet worden aangevuld met gijzeling.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 250,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de gehele toewijzing van de immateriële schade, te verhogen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.5
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat shockschade niet aan de orde is en dat de vordering daarom moet worden afgewezen. De benadeelde partij dient ten aanzien van de psychische schade niet-ontvankelijk verklaard te worden vanwege het gebrek aan onderbouwing. De benadeelde partij heeft geen behandeling ondergaan en gevoelens van angst en onveiligheid zijn op zichzelf onvoldoende om ten grondslag te liggen aan een toe te wijzen vordering.
9.6
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, omdat de schade onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank komt als volgt tot dit oordeel.
[slachtoffer 1] heeft verzocht om vergoeding van de immateriële schade op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b BW. Deze vergoeding kan worden toegekend indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn of haar eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast. Van de aantasting ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde psychische schade heeft opgelopen. De benadeelde dient daartoe een voldoende concrete onderbouwing aan te voeren, waaruit naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld.
[slachtoffer 1] heeft gezien dat haar partner door verdachte werd aangevallen. Zij heeft zelf geen lichamelijk letsel opgelopen. Derhalve kan dat geen grond voor toewijzing zijn.
De rechtbank overweegt dat op grond van de onderbouwing van de vordering niet kan worden vastgesteld dat de [slachtoffer 1] psychische schade heeft opgelopen. Het enkele gegeven dat zij getuige is geweest van de auto-inbraak en van de worsteling tussen [slachtoffer 2] en verdachte is op zichzelf onvoldoende om vast te stellen dat er sprake is van geestelijk letsel. De vordering is dus onvoldoende onderbouwd.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de politierechter te Midden-Nederland, locatie Utrecht van 13 juli 2021 (parketnummer 16/011279-21) is verdachte een voorwaardelijke werkstraf opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 56, 77c, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievan
111 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
60 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als
bijzondere voorwaardengelden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 te Utrecht, waarbij hij zich houdt aan de aanwijzingen gegeven door de reclassering en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* indien de reclassering dat nodig vindt, meewerkt aan het afnemen van verdiepingsdiagnostiek en een eventueel behandelplan dat daaruit voortvloeit, uit te voeren door een forensische zorgverlener, te bepalen door de reclassering en zolang de reclassering dat nodig vindt, waarbij verdachte zich houdt aan huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* gedurende het toezicht op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfsadres, waarbij de reclassering de precieze tijdstippen vaststelt in overleg met verdachte en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft verdachte een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden. Verdachte zal zich gedurende de eerste 6 maanden van de proeftijd onder elektronische monitoring stellen ter nakoming van dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [adres] in [woonplaats] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft;
* inzage geeft in zijn financiën en schulden en meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;
* meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een baan/dagbesteding;
- waarbij Reclassering Nederland opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 500,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling niet aan te vullen met gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • verklaart [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
Voorlopige hechtenis
- heft op het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/011279-21
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht bij vonnis van 13 juli 2021 opgelegde voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van Rijssen, voorzitter en tevens kinderrechter, mrs. I.G.C. Bij de Vaate en A.M.M. Lemmen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Jaâter, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 december 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 augustus 2021 te Houten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, een (ingebouwd) navigatiesysteem (merk Volkswagen) in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door met een schroevendraaier een of meer stekende beweging(en) in de richting van/tegen het gezicht en/of de nek, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer 2] te maken en/of
voornoemde schroevendraaier dreigend aan die [slachtoffer 2] te tonen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 7 september 2021 en 22 september 2021, genummerd 2021276698 Z, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 128. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 1] , pagina 24.
3.Een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 1] , pagina 25.
4.Een proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 2] , pagina 37.
5.Een proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 2] , pagina 38.
6.Een proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 2] , pagina 39.
7.Een proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 2] , pagina 41.
8.Een proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 2] , pagina 42.
9.Een proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 2] , pagina 43.
10.Een proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 7 december 2021.