ECLI:NL:RBMNE:2021:6253

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
24 december 2021
Zaaknummer
16/251502-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: Auto-inbraak met geweld door meerderjarige verdachten

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 december 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2004, die beschuldigd werd van diefstal in vereniging door middel van braak. De tenlastelegging betrof een auto-inbraak op 28 augustus 2021 te Houten, waarbij een navigatiesysteem werd weggenomen. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 7 december 2021, die achter gesloten deuren plaatsvond. De officier van justitie, mr. J.R.F. Esbir Wildeman, heeft de vordering ingediend, terwijl de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.Y.M. Jansse.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van de geweldscomponent, waar de verdachte partieel van werd vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf was verkregen door middel van braak en verbreking.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoon van de verdachte. De verdachte had eerder een soortgelijk feit gepleegd en de rechtbank vond dit zorgwekkend. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde van toezicht en begeleiding door Samen Veilig Midden-Nederland. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/251502-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 december 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2004] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 december 2021 dat achter gesloten deuren plaatsvond.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A.Y.M. Jansse, advocaat te Zeist, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 28 augustus 2021 te Houten, samen met een ander een navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , heeft weggenomen door middel van braak en/of verbreking, welke diefstal werd gevolgd van geweld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met dien verstande dat verdachte van de ten laste gelegde geweldscomponent partieel wordt vrijgesproken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft partiële vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde geweldscomponent en refereert zich voor het overige aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde geweld, dan wel de bedreiging met geweld en zal verdachte hiervoor partieel vrijspreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 28 augustus 2021 te Houten, tezamen en in vereniging, een ingebouwd navigatiesysteem (merk Volkswagen) dat geheel aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorde heeft weggenomen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 100 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 50 dagen jeugddetentie, waarvan een gedeelte van 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde de maatregel Toezicht & Begeleiding uit te voeren door Samen Veilig Midden-Nederland (hierna: SAVE).
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een auto-inbraak, waarbij hij samen met een ander schade heeft toegebracht aan de auto van het slachtoffer. Een dergelijke auto-inbraak is bijzonder ergerlijk voor de direct betrokkenen en brengt naast hinder ook financiële schade voor de gedupeerden met zich. Door op deze wijze te handelen heeft verdachte geen respect getoond voor andermans eigendom en inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. Uit hun verklaringen blijkt dat het handelen van verdachte en medeverdachte bijzonder bedreigend voor hen is geweest en bij hen voor gevoelens van onveiligheid en angst heeft gezorgd. De rechtbank weegt mee dat een feit als het onderhavige niet alleen gevolgen heeft voor de directe slachtoffers, maar tevens gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij oplevert.
Persoon van verdachte
Uit een de verdachte betreffend uittreksel van de justitiële documentatie van 22 november 2021 blijkt dat verdachte op 24 juni 2021 onherroepelijk is veroordeeld voor een soortgelijk feit. Twee maanden later maakt verdachte zich opnieuw schuldig aan een auto-inbraak. De rechtbank acht dit zeer zorgelijk en weegt dit in strafverzwarende zin mee.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 6 december 2021, opgemaakt door P. Vos, kernfunctionaris. Hieruit volgt dat er bij verdachte op verschillende domeinen veel beschermende factoren naar voren komen. Er is sprake van een stabiele opvoedsituatie en ouders hebben doorgaans zicht op wat verdachte doet en met wie hij buitenshuis is. Ook heeft hij zijn middelbareschooldiploma behaald en is hij gestart met een vervolgopleiding. Verder heeft hij werk, waardoor zijn vrije tijd grotendeels leeftijdsadequaat is ingevuld. Desondanks wordt verdachte voor de tweede keer in acht maanden tijd veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit en is hij in de nachtelijke uren op straat zonder toestemming van zijn ouders. De Raad is van mening dat middels een delictbespreking door de jeugdreclassering meer zicht zou kunnen komen op de rol en keuzemomenten van verdachte zodat met hem gekeken kan worden hoe herhaling kan worden voorkomen. Omdat verdachte ten tijde van het uitbrengen van het advies nog ontkende, ziet de Raad hier in het advies echter geen ruimte voor. Daarom adviseert de Raad de oplegging van een (kale) werkstraf aan verdachte.
De rechtbank heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en op vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daaruit volgt dat in beginsel een werkstraf passend is voor het door verdachte gepleegde strafbare feit. De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met de hiervoor besproken ernst van het feit, alsmede met het feit dat er bij verdachte sprake is van recidive. Nu verdachte ter terechtzitting een bekennende verklaring heeft afgelegd en heeft verklaard bereid te zijn om mee te werken met toezicht en begeleiding van de reclassering, ziet de rechtbank alsnog ruimte en reden om aan verdachte jeugdreclasseringstoezicht op te leggen in combinatie met een deels voorwaardelijke werkstraf om hem te motiveren zich in te zetten voor het toezicht en om hem ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal daarom een straf opleggen conform de eis van de officier van justitie.
Alles afwegende acht de rechtbank een werkstraf voor de duur van 100 uren, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden. Aan de voorwaardelijke werkstraf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarde Toezicht & Begeleiding koppelen, uit te voeren door SAVE.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvan
100 uren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren werkstraf per dag;
- bepaalt dat van de werkstraf een gedeelte van
40 uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als
bijzondere voorwaardegeldt dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich zal houden aan de aanwijzingen, gegeven door Samen Veilig Midden-Nederland in het kader van de maatregel Toezicht & Begeleiding en zich meldt op afspraken met de jeugdreclassering, zo vaak en zolang de jeugdreclassering dat nodig vindt;
- waarbij Samen Veilig Midden-Nederland opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.G.C. Bij de Vaate, voorzitter, mr. E.J. van Rijssen, kinderrechter en mr. A.M.M. Lemmen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jaâter, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 december 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 augustus 2021 te Houten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, een (ingebouwd) navigatiesysteem (merk Volkswagen) in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door met een schroevendraaier een of meer stekende beweging(en) in de richting van/tegen het gezicht en/of de nek, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer 2] te maken en/of
voornoemde schroevendraaier dreigend aan die [slachtoffer 2] te tonen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )