In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 december 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2004, die beschuldigd werd van diefstal in vereniging door middel van braak. De tenlastelegging betrof een auto-inbraak op 28 augustus 2021 te Houten, waarbij een navigatiesysteem werd weggenomen. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 7 december 2021, die achter gesloten deuren plaatsvond. De officier van justitie, mr. J.R.F. Esbir Wildeman, heeft de vordering ingediend, terwijl de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.Y.M. Jansse.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van de geweldscomponent, waar de verdachte partieel van werd vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf was verkregen door middel van braak en verbreking.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoon van de verdachte. De verdachte had eerder een soortgelijk feit gepleegd en de rechtbank vond dit zorgwekkend. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde van toezicht en begeleiding door Samen Veilig Midden-Nederland. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.