ECLI:NL:RBMNE:2021:6251

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 december 2021
Publicatiedatum
24 december 2021
Zaaknummer
16/057590-20
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal door middel van braak met vrijspraak voor een tweede feit

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 3 december 2021, stond de verdachte terecht voor poging tot diefstal door middel van braak. De tenlastelegging omvatte twee feiten: de eerste was een poging tot diefstal van gereedschap en goederen van een aannemersbedrijf op 2 november 2019, en de tweede betrof de diefstal van steigermateriaal in de periode tussen 21 en 22 november 2019. Tijdens de zitting op 19 november 2021 heeft de officier van justitie, mr. J.A. Bekke, vrijspraak gevorderd voor het tweede feit, terwijl hij het eerste feit als wettig en overtuigend bewezen achtte. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. F.A. van Katwijk, pleitte voor vrijspraak van het tweede feit en refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank voor het eerste feit.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. Na het horen van de bewijsvoering, waaronder verklaringen van getuigen en camerabeelden, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij het tweede feit, en sprak hem daarvan vrij. Voor het eerste feit oordeelde de rechtbank dat de verdachte samen met anderen had geprobeerd goederen weg te nemen, maar dat de uitvoering van het misdrijf niet was voltooid. De rechtbank legde een taakstraf op van 80 uren op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht.

De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen 9, 22c, 22d, 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, en concludeerde dat de verdachte strafbaar was voor de poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij zich de toegang tot de plaats van het misdrijf had verschaft door middel van braak en verbreking.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/057597-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 december 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1989] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 november 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.A. Bekke en van hetgeen de raadsman van verdachte, mr. F.A. van Katwijk, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
op 2 november 2019 te [vestigingsplaats] samen met anderen heeft geprobeerd gereedschap en/of goederen, toebehorende aan [bedrijf] en/of [benadeelde] weg te nemen door middel van braak;
feit 2:
in de periode tussen 21 november 2019 en 22 november 2019 te [vestigingsplaats] , samen met een of meer anderen steigermateriaal en steigers heeft weggenomen, toebehorende aan [benadeelde] door middel van braak.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen en vordert vrijspraak ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 2 ten laste gelegde en daartoe aangevoerd dat het enige bewijs tegen verdachte erin bestaat dat hij in een bus heeft gezeten die vermoedelijk bij de diefstal gebruikt is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak feit 2
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij het onder feit 2 ten laste gelegde en zal verdachte hiervan vrijspreken.
4.3.2
Bewijsmiddelen feit 1 [1]
Aangever [benadeelde] heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik doe aangifte namens [bedrijf] . Ik ben als eigenaar van aannemersbedrijf [aannemersbedrijf] uit [vestigingsplaats] betrokken bij de nieuwbouw van het crematorium aan de [straat] in [vestigingsplaats] . Ik werd benaderd over een mogelijke diefstal in de nacht van vrijdag op zaterdag dus 1 op 2 november 2019 op het terrein aan de [adres] te [vestigingsplaats] .
Zaterdagochtend hebben we geconstateerd dat er inderdaad sporen waren van een poging
tot diefstal. Er was op beelden van bewakingscamera's ook te zien dat er twee knapen op het terrein zijn geweest. Er waren 2 containers op het terrein geopend. Een was leeg en in de andere stonden spullen als gereedschappen van een Duitse onderaannemer [bedrijf] . De container in gebruik bij [bedrijf] was afgesloten met een hangslot. [2]
In een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] staat onder meer het volgende:
Op zaterdag 2 november 2019 omstreeks 01.05 uur kwam de opdracht van het
operationele centrum te Nijmegen om te gaan naar de [straat] te [vestigingsplaats] . Aldaar zou er bij het in aanbouw zijnde crematorium een inbraak gaande zijn. Wij kwamen als tweede eenheid ter plaatse.
De ingang was afgesloten middels een hek. Links naast het hek onder een bruggetje zagen wij een schroevendraaier en een waterpomptang liggen. Tevens zagen wij verse voetafdrukken in de modder staan.
Dit spoor leidde naar een kruiwagen. In deze kruiwagen lagen een SDS boormachine en een betonmixer.
Op het terrein zagen wij dat er twee oranje containers open stonden. Bij één van de containers lag een open hangslot. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag dat de buitenzijde van het slot intact was. [3]
In een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] staat onder meer het volgende:
Op 2 november 2019 vernam ik in de ochtend dat er over de tap op het nummer [telefoonnummer] in gebruik bij [medeverdachte 1] gesprekken waren gekomen die mogelijk duiden op een criminele activiteit waaraan [medeverdachte 1] op dat moment deelnam.
Deze telefoon gesprekken vonden plaats op 2 november 2019 om 01.03.54 uur en 01.15.55 uur. De paallocatie van deze telefoon van [medeverdachte 1] straalde een mast aan op de [adres] te [vestigingsplaats] .
Daarbij trof ik een mutatie aan (…) waarin vermeld stond dat er op 2 november 2019 tussen 01.05 uur en 02.10 uur een poging inbraak was geweest op een terrein van een in aanbouw zijnde crematorium aan de [straat] te [vestigingsplaats] ter hoogte van perceel 95 en dat de daders vermoedelijk zijn gestoord. Deze bouwlocatie is ongeveer 1,1 kilometer loopafstand van de [adres] te [vestigingsplaats] verwijderd. [4]
In een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] staat onder meer het volgende:
Het volgende telefoonnummer werd opgenomen en afgeluisterd:
[telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) in gebruik bij [medeverdachte 1] .
Sessie 2288 2-11-2019 02.04 uur
belt [telefoonnummer] naar [A] op [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ). Op de achtergrond is te horen dat [medeverdachte 2] voorstelt om een taxi te bestellen. Een onbekende stem vraagt via het nummer van [medeverdachte 1] [telefoonnummer] aan [A] om hem op te halen en droge kleding en de blauwe Nike’s mee te nemen. De onbekende stem vraagt [A] om zo snel mogelijk te komen en dat zij haar gordel moet omdoen.
Opmerking verbalisant: [A] is woonachtig aan de [adres] te [woonplaats] . Dat is op 2 minuten rijafstand van de locatie waar het crematorium is gelegen. Zij is de vriendin van [verdachte] die ook weer bevriend is met [medeverdachte 1] . [5]
In de bijlage van een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , inhoudende opgenomen telefoongesprekken tussen [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ), staat onder meer het volgende:
Datum: 02-11-2019 1:03:54
[medeverdachte 1] : had je ze gezien?
[medeverdachte 2] : Nee ik had ze niet gezien pik
[medeverdachte 1] : o daar helemaal, nou ze reden net voor ons voorbij pik
[medeverdachte 1] : we doen effe 5 minuten pauze dan gaan we verder
[medeverdachte 2] : oke is goed. [6]
Datum: 02-11-2019 1:15:55
Stem zegt: "Plat plat plat" en gehijg is te horen.
[medeverdachte 1] : Hijgend:Waar zit jij op te letten pik?
[medeverdachte 2] : Pik ik zit gewoon bij mij...ik kan toch niet die weg zien helemaal ik kan toch niet naar links of rechts kijken toch of niet
[medeverdachte 1] : Luister, rij de snelweg op naar Utrecht....ja...en dan naar de benzinepomp het staat helemaal vol met (onverstaanbaar)
[medeverdachte 2] : ja maar als ik dan ga rijden is het toch ook fucked off
[medeverdachte 1] : Ik ben bij de BP in ieder geval ja (hijgend)
[medeverdachte 2] : maar waar is dat pik
[medeverdachte 1] : voor bij die terrein pik helemaal omsingeld gek
[medeverdachte 2] : hoe kom ik hier weg dan. [7]
In een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] staat onder meer het volgende:
Bob vordering: 018 [straat] te [vestigingsplaats] .
Opgeslagen of vastgelegde beelden gemaakt met camera’s voor de beveiliging van goederen,
gebouwen of personen, te weten van de 4 beveiligingscamera’s die opnamen maken in de richting van de openbare weg de [straat] te [vestigingsplaats] van 2 november 2019 tussen 00.00 uur en 01.30 uur, wordt gevorderd. [8]
Op de beelden zijn twee (2) personen te zien. Op de beelden was te zien dat 1 persoon in het
donker gekleed met zijn rechterarm/hand bij zijn rechteroor hield, (vermoedelijk aan het bellen). De andere persoon was iets lichter gekleed. [9]
De print screens laten een datum en tijdstippen zien tussen 02-11-2019 00:17:25 uur en 00:48:30 uur. [10]
In een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] staat onder meer het volgende:
Bob vorderinq: 020 [straat] A2 te [vestigingsplaats] .
Opgeslagen of vastgelegde beelden gemaakt van Camera’s die zicht hebben op voertuigen die komen aanrijden vanaf de snelweg A2 en de beelden die zicht hebben op de voertuigen die het tankstation verlaten over de periode van 2 november 2019 tussen 01.15 uur 02.00 uur.
Onderzoek Camerabeelden:
Van de beelden zijn diverse print screens gemaakt. De tijden en datum op de beelden lopen gelijk aan de daadwerkelijke tijd en datum. [11]
Tijdstip 01.19.49
Op de beelden was zichtbaar dat er een donkere auto kwam aanrijden en dat de auto bij pomp 16 werd geparkeerd.
De persoon op de foto die uit de auto stapt, zal ik verder in het proces verbaal jongen 1 noemen. [12]
Kenteken op de auto is duidelijk zichtbaar [kenteken] . [13]
Jongen 1. [14]
Camerabeelden van parkeerplaats aan de zijkant van de BP.
Jongen 1 parkeerde hier de auto [kenteken]
01.24.59
uur. [15]
01.47.38
uur. Foto 7
Op de beelden was zichtbaar dat twee personen vanuit links aan kwamen lopen.
Op de beelden was zichtbaar dat jongen 2 plaats nam achter het stuur en jongen 3 op de
achterbank plaatsnam en jongen 1 op de passagiersstoel. [17]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
O: Uit de aangifte bleek dat op die bouwplaats een container was opengebroken en dat op het terrein een kruiwagen klaar stond met daarin een SDS boormachine en een betonmixer.
V: In hoeverre heb jij betrokkenheid gehad bij het openbreken van een container en het klaar zetten van deze goederen?
A: Dat klopt. Ik heb de container open gebroken en ik heb de spullen er uit gehaald. [18]
O: Er zijn beelden en van die beelden hebben wij foto’s gemaakt. Op die foto’s is het kenteken te zien van de auto en er zijn ook twee personen te zien die lopen op de weg op 02 november 2019 te 00.48.28 uur. Ik zal je die foto’s laten zien.
V: Nu je hier naar gekeken hebt wat kan je hier over verklaren?
(…)
A: Ik weet wie het zijn natuurlijk. Het zijn [verdachte] en [medeverdachte 2] . (…)
O: Nu wij dit allemaal hebben besproken wat kan je nu verklaren over deze diefstal/poging tot diefstal? [19]
A: Ik denk wel dat wij daar alle drie bij betrokken zijn geweest.
V: Hoe zijn jullie van het terrein af gekomen?
A: Ik ben samen met [verdachte] door allerlei sloten gegaan en wij zijn over de snelweg heen gerend en [medeverdachte 2] reed met zijn auto naar de BP. Na 1 uur a anderhalf uur zijn wij richting huis gegaan. [20]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 2 november 2019 te [vestigingsplaats] , tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om gereedschap en/of een of meer goederen van zijn/hun gading die toebehoorden aan [bedrijf] weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak en verbreking, immers hebben hij en zijn mededader,
- de (afgesloten) bouwplaats gelegen aan de [straat] te [vestigingsplaats] betreden en
- het slot van één container opengeknipt en/of opengebroken en
- goederen uit de container in een kruiwagen gelegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 140 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 70 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht verdachte te beschouwen als een first offender, omdat hij sinds 2014 niet meer is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten en te volstaan met een taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot bedrijfsinbraak, waarbij zij van plan waren een aantal kostbare goederen weg te nemen. Uit het procesdossier blijkt dat het enkel aan de oplettendheid van de beveiliging en het snelle optreden van de politie is te danken dat de verdachten de inbraak niet hebben voltooid. Met deze feiten heeft verdachte schade en overlast veroorzaakt voor de slachtoffers en daarnaast heeft verdachte geen respect getoond voor andermans eigendom en enkel vanuit het oogpunt van zijn eigen financieel gewin gehandeld. Dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
Persoon van verdachte
Uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 30 juli 2021 blijkt dat verdachte in de afgelopen vijf jaren niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Straf
De rechtbank heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en op de vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor een inbraak bij een bedrijfspand. Verder houdt de rechtbank in strafmatigende zin rekening met het tijdsverloop dat heeft plaatsgevonden voordat er vonnis is gewezen in deze strafzaak en het feit dat de diefstal niet is voltooid, maar bij een poging is gebleven.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 80 uren passend en geboden.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
80 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 40 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van de Lustgraaf, voorzitter, mrs. H.A. Gerritse en N.M.H. van Ek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Jaâter, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 november 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 2 november 2019 te [vestigingsplaats] , gemeente West Betuwe, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om gereedschap en/of een of meer goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf] en/of [benadeelde] weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, immers heeft/hebben hij en/of zijn
mededader(s),
- de (afgesloten) bouwplaats gelegen aan de [straat] te [vestigingsplaats] betreden en/of
- het slot van één of meer container(s) opengeknipt en/of opengebroken en/of
- goederen uit de container in een kruiwagen gelegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 21 november 2019 en 22 november 2019 te [vestigingsplaats] , gemeente West Betuwe, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (Altrex) steigermateriaal en/of een of meer (Altrex Fiber-Deck) steiger(s), in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben
verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 februari 2020, genummerd PL0900-20193620352, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 760. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] , pagina 208.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 212.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 218.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 227.
6.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 238.
7.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 239.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 254.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 256.
10.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 255 tot en met 257.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 258.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 259.
13.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 260.
14.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 261.
15.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 262.
16.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 263.
17.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 270.
18.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] , pagina 361.
19.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] , pagina 363.
20.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] , pagina 364.