ECLI:NL:RBMNE:2021:6249

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
24 december 2021
Zaaknummer
16/193524-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor dealen en voorhanden hebben van hard- en softdrugs en (schuld)heling buitenboordmotoren en fiets

Op 15 december 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het dealen en voorhanden hebben van hard- en softdrugs, alsook van (schuld)heling van buitenboordmotoren en een fiets. De verdachte, geboren in 1984 en thans gedetineerd, werd op 20 juli 2021 in Almere aangehouden. Tijdens de zittingen op 3 november en 1 december 2021 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De tenlastelegging omvatte onder andere de verkoop en het bezit van MDMA, heroïne, en cocaïne, evenals de diefstal en heling van buitenboordmotoren en een fiets. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk aanwezig had gehad: 299 en 34 pillen MDMA, 26 kleine zakjes en 1 groot zakje heroïne, en 20 kleine zakjes en 1 groot zakje cocaïne. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de feiten 1, 2, 3 subsidiair, 4 en 5, maar sprak hem vrij van het primair ten laste gelegde feit van diefstal van een buitenboordmotor. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van zes maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en bepaalde bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het dealen van drugs, wat een bedreiging vormt voor de volksgezondheid en de samenleving. De verdachte had ook buitenboordmotoren en een fiets in zijn bezit, waarvan hij had moeten vermoeden dat deze van diefstal afkomstig waren. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/193524-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 december 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1984] te distrikt [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [adres] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] ;
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 november 2021 en 1 december 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. S. Mirshahi en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. T. den Haan, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
op 20 juli 2021 te Almere
- 299 en/of 34 en/of 22 en/of 4 pillen MDMA (XTC);
- 26 kleine zakjes en/of 1 groot zakje heroïne;
- 20 kleine zakjes en/of 1 groot zakje en/of 4 bolletjes en/of 14 zakjes en/of 1 zakje cocaïne

in zijn bezit heeft gehad;

feit 2
in de periode van 9 juli 2021 tot en met 20 juli 2021 te Almere, cocaïne en/of heroïne en/of MDMA heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd;
feit 3
primair
op 19 juli 2021 te Almere een buitenboordmotor (met nummer [serienummer] ) heeft gestolen;
subsidiair
hij op of omstreeks 20 juli 2021 te Almere een buitenboordmotor (met nummer [serienummer] ) heeft geheeld;
feit 4
op 20 juli 2021 te Almere twee buitenboordmotoren (met nummer [serienummer] en/of zonder zichtbaar nummer) en/of een fiets heeft geheeld;
feit 5
op 20 juli 2021 te Almere 38,62 en/of 0,3 gram en/of 0,2 gram hennep/hasjiesj in zijn bezit heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van de onder 3 primair ten laste gelegde diefstal heeft de officier van justitie vrijspraak bepleit. De onder 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde schuldheling acht de officier van justitie wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 en 5 ten laste gelegde geen verweer gevoerd met betrekking tot de verdovende middelen die in de woning van verdachte zijn aangetroffen. Ten aanzien van het onder 1 en 5 ten laste gelegde met betrekking tot de verdovende middelen die in een sok in het portiervak van een dienstvoertuig zijn aangetroffen, heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Verdachte ontkent dat de aangetroffen sok met inhoud van hem is. Het is onwaarschijnlijk dat verdachte, die met zijn handen op zijn rug geboeid was, een sok uit zijn onderbroek heeft kunnen halen en die sok in het portiervak van een dienstvoertuig heeft kunnen leggen. Daarnaast is verdachte steeds in het zicht van de verbalisanten geweest. Bovendien valt het, gelet op het diepe en donkere portiervak, niet uit te sluiten dat de verbalisanten de sok tijdens de controle van het dienstvoertuig - voorafgaand aan het vervoer van verdachte - niet opgemerkt hebben.
De raadsman heeft ook vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde. Zoals ten aanzien van het onder 1 en 5 ten laste gelegde is aangevoerd, kunnen de aangetroffen verdovende middelen in de sok niet als bewijs voor het onder 5 ten laste gelegde worden gebruikt. De verdenking is daarnaast alleen gebaseerd op de observaties. In het dossier ontbreekt verder steunbewijs, bijvoorbeeld in de vorm van verklaringen door getuigen.
Ten aanzien van het onder 3 (zowel primair als subsidiair) en 4 ten laste gelegde heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van de buitenboordmotor met nummer [serienummer] . Met betrekking tot opzetheling bevat het dossier onvoldoende bewijs. Ten aanzien van schuldheling heeft te gelden dat de verklaring van verdachte - dat een persoon aan hem heeft gevraagd of hij een buitenboordmotor bij verdachte mocht neerzetten - aannemelijk is. Pas toen verdachte die avond thuis kwam, zag hij dat die persoon meerdere buitenboordmotoren en een fiets in zijn woning had neergezet. Verdachte wist niet waar die goederen vandaan kwamen. Daarnaast ontbreekt er één aangifte ten aanzien van een buitenboordmotor zonder zichtbaar nummer (onder 4 ten laste gelegd).
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 3 primair
De rechtbank stelt vast dat zich in het dossier geen bewijs bevindt op grond waarvan betrokkenheid van verdachte bij de diefstal van de - in de woning van verdachte aangetroffen - buitenboordmotor (met nummer [serienummer] ) blijkt. Verdachte zal daarom van dit (primair) ten laste gelegde feit worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1, 2 en 5 [1]
Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben in een
proces-verbaal van bevindingen van 14 juli 2021onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 9 juli 2021 waren wij belast met onderzoek naar aanleiding van een anonieme melding aangaande handel in verdovende middelen in de Metropolestraat te Almere.
Wij zagen een man op de Metropolestraat. Deze man voldeed aan het volgende signalement; negroïde man, ongeveer 1.7 tot 1.8 meter lang, lichte spijkerjas, korte spijkerbroek, zwarte pet. Deze persoon zal verder als NN1 benoemd worden.
Wij zagen dat de man constant om zich heen aan het kijken was. Wij zagen dat hij zwaaide naar iemand die zich op het Stationsplein bevond.
Wij zagen dat NN1 constant om zich heen bleef kijken en dat NN1 iets over gaf aan NN2. Wij zagen dat dit wit en compact van vorm was, gelijkend op een wikkel. [2]
In
het proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2021heeft verbalisant [verbalisant 1] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op 20 juli 2021 omstreeks 17:34 uur zag ik verdachte staan op de Regisseurstraat te Almere. Ik zag dat verdachte contact maakte met een licht getint persoon die gekleed was in een rode jas en een donker kleurig broek. Ik zag dat deze persoon, verdachte iets overhandigde. Ik herkende dit als een bankbiljet, dat blauw van kleur was.
Ik zag dat verdachte een zwart sokje in zijn handen had. Ik zag dat verdachte de persoon met de rode jas wat overhandigde. Ik zag dat verdachte het zwarte sokje wegmoffelde in zijn broek.
Gezien de locatie en het tijdstip waarin ik verdachte, onder andere op 14 juli 2021 eerder dergelijke overdrachten heb zien plegen met verschillende personen en gezien de korte duur van deze overdrachten en het feit dat ik vaker geld heb zien overgaan naar verdachte, vanuit de handen van andere personen, verdenk ik verdachte in de handel van verdovende middelen. [3]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen van 20 juli 2021onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 20 juli 2021 om 19.15 uur zag ik verdachte staan op de Regisseurstraat te Almere. Ik zag dat verdachte contact maakte met een blank persoon die in het zwart gekleed was. Ik zag dat verdachte vermoedelijk een zwarte sok in zijn hand had. Hierna zag ik dat verdachte de vermoedelijke sok in zijn broek stopte ter hoogte van zijn kruis. [4]
In
het proces-verbaal van bevindingen van 20 juli 2021hebben verbalisanten [verbalisant 5] , [verbalisant 6] en [verbalisant 7] onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 20 juli 2021 omstreeks 19.15 uur waren wij belast met een gerichte actie op een drugsdealer in Almere. Wij hoorden over de portofoon dat de blanke man weer richting verdachte liep, en dat er een overgifte zichtbaar was.
Ik, [verbalisant 6] , riep naar verdachte dat hij was aangehouden. Vervolgens kwam er een als zodanig herkenbaar politievoertuig aanrijden. Ik, [verbalisant 5] , opende het rechter achterportier en controleerde hierna de achterbank, bodemplaat en portier om zeker te stellen dat het voertuig schoon en leeg was. Ik constateerde dat dit zo was. [5]
In
het proces-verbaal van bevindingen van 20 juli2021 hebben verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Voor aanvang van onze dienst bekeken wij ons dienstvoertuig. Wij bekeken of er geen goederen in ons voertuig lagen, dat door een verdachte dan wel betrokkene buiten een politieambtenaar om in het voertuig was weggestopt of achtergelaten. Wij zagen geen bijzonderheden.
Op 20 juli 2021 hoorde ik, [verbalisant 8] , van collega's dat zij op camerabeelden hadden gezien dat de verdachte een sok bij zijn geslachtsdeel had weggestopt. Ik bekeek hierop ons dienstvoertuig en trof de betreffende sok aan in het portiervak van de rechter achterdeur van ons dienstvoertuig. [6]
In
het proces-verbaal van bevindingenvan 21 juli 2021 heeft verbalisant [verbalisant 10] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Naar aanleiding van de aanhouding van verdachte werd er een onderzoek verricht naar de aangetroffen sok welke de verdachte bij zich droeg. Uit onderzoek is gebleken dat er diverse goederen in de sok zaten. Dit betrof onder andere:
- 26 kleine zakjes met bruin bolletjes, vermoedelijk heroïne
- 20 kleine zakjes met wit bolletjes, vermoedelijk cocaïne
- 1 groot zakje met bruin bolletjes vermoedelijk heroïne
- 1 groot zakje met wit bolletjes vermoedelijk cocaïne
- 2 kleine zakjes hash
- 11 zakjes met in elk zakje twee roze pillen
- 2 zakjes met in elke zakje 2 rode pillen
- 1 wit bolletje in een blauw zakje vermoedelijk cocaïne
- 4 witte bolletjes in plastic zakjes vermoedelijk cocaïne
- kleine sealbag met 14 witte kleine zakjes witte bolletjes [7]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van doorzoeking (met fotobijlage) van 21 juli 2021onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
De kamer van de verdachte bevond zich, op de begane grond. In deze kamer werden de volgende goederen aangetroffen en inbeslaggenomen:
- 1 blok, met de uiterlijke kenmerken van hasj;
- 333 roze pillen, aangetroffen in een ladekast. Deze pillen zaten verdeeld over twee zakken en verstopt in sokken die in deze la lagen. [8]
Verdachte heeft
ter terechtzitting van 1 december 2021, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Het klopt dat ik de persoon op de foto’s op pagina 1010 (genaamd NN1) en pagina’s 1050 tot met 1053 van het dossier ben.
De in mijn kamer aangetroffen 333 pillen en het blok hasj waren van mij en waren bedoeld voor eigen gebruik.
Uit
het proces-verbaal van bevindingen van 26 juli 2021van verbalisanten [verbalisant 11] en
[verbalisant 12] en de
rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 26 juli 2021, opgemaakt door A.G.A. Sprong, blijkt het volgende:
Goednummer: -2852554
SIN: AAPD6738NLBijzonderheden: 11 zakjes met 2 roze pillen erinGewicht netto: 8,07 gramMonster CSIN: AAPD2822NLRelatie met SIN: AAPD6738NLAAPD2822NL: bevat MDMA [9]
Goednummer: -2852551
SIN: AAPD6737NLBijzonderheden: 2x2 rode xtc pillenGewicht netto: 1,36 gramMonster DSIN: AAPD2821NLRelatie met SIN: AAPD6737NLAAPD2821NL: bevat MDMA [10]
Goednummer: - 2852560
SIN: AAPD2999NLBijzonderheden: 1 groot zakjeGewicht netto: 2,54 gramMonster ASIN: AAPD2824NLRelatie met SIN: AAPD2999NLAAPD2824NL: bevat heroïne [11]
Goednummer: -2852559
SIN: AAPD6739NLBijzonderheden: 26 kleine zakjes met bruin goedGewicht netto: 5,23 gramMonster BSIN: AAPD2823NLRelatie met SIN: AAPD6739NLAAPD2823NL: bevat heroïne [12]
Goednummer: -2852549SIN: AAPD6735NLBijzonderheden: 2 kleine zakjesGewicht netto: 0,40 gramMonster FSIN: AAPD2820NLRelatie met SIN: AAPD6735NLAAPD2820NL: bevat heroïne [13]
Goednummer: -2852550
SIN: AAPD6736NLBijzonderheden: Wit poeder in een blauw plastic zakjeGewicht netto: 1,48 gramMonster ESIN: AAPD2819NLRelatie met SIN: AAPD6736NLAAPD2819NL: bevat cocaïne [14]
Goednummer: -2852545
SIN: AAPD6731NLBijzonderheden: 20 x kleine zakjes met wit poederGewicht netto: 4,15 gramMonster GSIN: AAPD2815NLRelatie met SIN: AAPD6731NLAAPD2815NL: bevat cocaïne [15]
Goednummer: -2852544
SIN: AAPD6732NLBijzonderheden: 1 groot zakje wit poederGewicht netto: 3,30 gramMonster HSIN: AAPD2817NLRelatie met SIN: AAPD6732NLAAPD2817NL: bevat cocaïne [16]
Goednummer: -2852542SIN: AAPD6733NLBijzonderheden: 4x wit grotere bolGewicht netto: 3,19 gramMonster ISIN: AAPD2816NLRelatie met SIN: AAPD6733NLAAPD2816NL: bevat cocaïne [17]
Goednummer: -2852539
SIN: AAPD6734NLBijzonderheden: 14 x wit in kleine zakjesGewicht netto: 5,93 gramMonsterSIN: AAPD2818NLRelatie met SIN: AAPD6734NLAAPD2818NL: bevat cocaïne. [18]
Verbalisant [verbalisant 13] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2021onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik heb de hennep en hasjiesj zonder gripzakje gewogen op een geijkte weegschaal. Het scherm van de weegschaal gaf een gewicht van aan voor de hasjiesj van
0.3
gram en voor de henneptopen van 0.2 gram.
De door mij gemaakte monsters werden door mij getest, waarbij door mij gebruik werd gemaakt van een cannabis test.
Ik zag dat de testen een duidelijke positieve kleurreactie gaven, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hasjiesj. [19]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen van 20 juli 2021onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik testte het blok hasj vervolgens met een MMC cannabis test.
2023. Ik zag dat er een positieve kleurreactie ontstond, indicatief voor de
aanwezigheid van THC.
Ik woog het blok vervolgens op een geijkte weegschaal. Ik zag dat het netto gewicht van het blok hasj 38,62 gram betrof . [20]
Uit
het proces-verbaal van bevindingenvan 26 juli 2021 van verbalisanten [verbalisant 12] en [verbalisant 11] en de rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 26 juli 2021, opgemaakt door A.G.A. Sprong, blijkt het volgende:
Goednummer: -2852580
SIN: AAPD6741NLAantal: 299 stuks
Gewicht netto: 120,8 gram
Monster ASIN: AAPD2826NLRelatie met SIN: AAPD6741NL
AAPD2826NL: bevat MDMA [21]
Goednummer: -2852586
SIN: AAPD6740NLAantal: 34 stuks
Gewicht netto: 13,71 gram
Monster BSIN: AAPD2825NLRelatie met SIN: AAPD6740NLAAPD2825NL: bevat MDMA [22]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging ten aanzien van de feiten 1, 2 en 5
De rechtbank is van oordeel dat op basis van voornoemde bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte op 20 juli 2021 diverse hoeveelheden MDMA, heroïne
,cocaïne en hasjiesj/hennep in zijn bezit heeft gehad (zoals onder 1 en 5 ten laste gelegd) en daarnaast in de periode van 9 juli 2021 tot en met 20 juli 202 in cocaïne, heroïne en MDMA heeft gehandeld (zoals onder 2 ten laste gelegd).
Het verweer van de raadsman dat niet vaststaat dat de (in het portiervak van het dienstvoertuig) aangetroffen sok met verdovende middelen van verdachte afkomstig is, verwerpt de rechtbank. Gelet op het feit dat 1) het dienstvoertuig voor aanvang van de dienst op 20 juli 2021 is gecontroleerd en er toen geen bijzonderheden zijn geconstateerd; 2) verdachte op die dag de eerste persoon was die in dat betreffende dienstvoertuig vervoerd werd; 3) het dienstvoertuig op het moment van aanhouding van verdachte nogmaals is gecontroleerd en ook toen is geconstateerd dat het portiervak leeg was en 4) de sok met verdovende middelen ná het vervoer van verdachte in het portiervak van het dienstvoertuig is aangetroffen, kan de conclusie niet anders luiden dan dat de sok van verdachte afkomstig is. De rechtbank wordt gesterkt in die overtuiging doordat tijdens de observaties op 20 juli 2021 (om 17:34 en 19:15 uur, enige tientallen seconden voor zijn aanhouding) is gezien dat verdachte een zwarte sok in zijn handen had en in zijn broek wegstopte.
Bewijsmiddelen aanzien van de feiten 3 en 4
In
het proces-verbaal van doorzoekingvan 21 juli 2021 heeft verbalisant [verbalisant 1] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op 20 juli 2021 was ik bij een doorzoeking van de woning aan de [adres] te [woonplaats] .
In de woning lagen in de rechterhelft van de kamer van de verdachte [verdachte] , drie
buitenboord motoren, waarvan na kort onderzoek in ieder geval twee gestolen bleken te zijn. In de woning, aan de linkerkant van de kamer van de verdachte [verdachte] , stond een elektrische fiets, die na onderzoek gestolen bleek te zijn.
Goederen:
- buitenboordmotor, serienummer [serienummer] ;
- buitenboordmotor, serienummer [serienummer] ;
- fiets, framenummer [registratienummer] . [23]
[aangever 1] heeft op 12 augustus 2021 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte met bijlage,zakelijk weergegeven het volgende verklaard:
Buitenboord motor gestolen. Motor was bevestigd aan boot in Almere. Gebeurd in de nacht van 16 juli 2021 op 17 juli 2021.
Serienummer: [serienummer] . [24]
[aangever 2] heeft op 13 mei 2020 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte met bijlage,zakelijk weergegeven het volgende verklaard:
Op 10 mei 2020 was mijn buitenboordmotor nog intact en onbeschadigd. Ik had deze afgesloten middels het kabelslot dat hiervoor bestemd is. Op 13 mei 2020 werd ik gebeld door [A] . Hij vertelde mij dat mijn buitenboordmotor weggenomen was. Ik ben naar mijn boot gegaan en zag dat mijn buitenboordmotor weggenomen was. Ik zag dat het kabelslot doorgeknipt was. Serienummer: [serienummer] . [25]
[aangever 3] heeft op 7 juli 2021 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte met bijlage, zakelijk weergegeven het volgende verklaard:
Elektrische fiets gestolen op zondag 4 juli 2021. Fiets stond in Zaandam met 2 sloten. Registratienummer: [registratienummer] . [26]
Verdachte heeft
ter terechtzitting van 1 december 2021, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Een paar dagen voor mijn aanhouding op 20 juli 2021 ben ik door een persoon op straat aangesproken met de vraag of hij één buitenboordmotor bij mij neer kon zetten voor een periode van één of twee weken. Ik kende deze persoon niet heel goed en weet niet of hij op dat moment werk had of op een andere manier een inkomen had. Ik heb de sleutel van mijn woning aan die persoon gegeven. Hij is toen naar mijn woning gegaan en heeft daar de goederen neergezet. Pas toen ik in de avond in mijn woning kwam, zag ik dat er niet één, maar drie buitenboordmotoren en één fiets in mijn woning stonden.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging ten aanzien van de feiten 3 en 4
De rechtbank overweegt dat vaststaat dat er op 20 juli 2021 drie buitenboordmotoren en één fiets in de woning van verdachte zijn aangetroffen. Ten aanzien van twee buitenboordmotoren (met nummers [serienummer] en [registratienummer] ) en de fiets (met nummer [registratienummer] ) staat op grond van voornoemde bewijsmiddelen vast dat deze van diefstal afkomstig zijn.
Gezien de bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de twee buitenboordmotoren (met nummers [serienummer] en [registratienummer] ) en de fiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de goederen van diefstal afkomstig waren. Daartoe heeft de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden, met de verklaring van verdachte daarbij als uitganspunt, in overweging genomen.
Verdachte trof in zijn woning drie buitenboordmotoren en één fiets aan. De rechtbank merkt dit moment aan als het moment van verkrijging van de goederen. Het aantreffen van deze goederen was niet volgens afspraak, omdat de persoon die verdachte op straat was tegengekomen zou hebben gezegd dat het ging om één buitenboordmotor. Het aantreffen van drie buitenboordmotoren en een elektrische fiets had, mede gelet op het feit dat hij de persoon niet goed kende en verdachte niet wist of en zo ja, wat voor inkomsten deze persoon had, op dat moment vraagtekens bij verdachte moeten oproepen. Desondanks heeft verdachte geen contact met die persoon opgenomen om navraag te doen of anderszins nader onderzoek gedaan, maar heeft hij de goederen in zijn woning laten staan.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich (ten aanzien van twee buitenboordmotoren met nummers [serienummer] en [registratienummer] en een fiets met nummer [registratienummer] ) (in ieder geval) schuldig heeft gemaakt aan schuldheling.
Partiële vrijspraak
Ten aanzien van de buitenboordmotor met een onbekend serienummer heeft de rechtbank op grond van de zich in het dossier bevindende stukken niet kunnen vaststellen dat die van een misdrijf afkomstig is, zodat de rechtbank verdachte op dit punt partieel zal vrijspreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 20 juli 2021 te Almere, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- 299 en 34 en 22 en 4 pillen MDMA (XTC), (in totaal) een hoeveelheid van 143,94 gram en;
- 26 kleine zakjes en 1 groot zakje heroïne en zakjes heroïne, (in totaal) een hoeveelheid van 8,17 gram en;
- 20 kleine zakjes en 1 groot zakje en 4 bolletjes en 14 zakjes en 1 zakje, (in totaal) een hoeveelheid van 18,05 gram cocaïne,
zijnde cocaïne en heroïne en MDMA (XTC), (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2
in de periode van 9 juli 2021 tot en met 20 juli 2021 te Almere, (telkens) opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid cocaïne en/of heroïne en/of MDMA, zijnde cocaïne en/of heroïne en/of MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 3 subsidiair
op 20 juli 2021 te Almere, een buitenboordmotor (met nummer [serienummer] ), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
feit 4
op 20 juli 2021 te Almere, één buitenboordmotor (met nummer [serienummer] ) en een fiets (met nummer [registratienummer] ), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
feit 5
op 20 juli 2021 te Almere, opzettelijk aanwezig heeft gehad 38,62 en 0,3 gram, van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en 0,2 gram, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3 subsidiair en feit 4
telkens, schuldheling;
feit 5
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met bijzondere voorwaarden zoals deze zijn opgenomen in het reclasseringsadvies van 26 november 2021.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte bereid is om zijn medewerking te verlenen aan reclasseringstoezicht en bijzondere voorwaarden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het dealen en voorhanden hebben van
diverse soorten drugs, te weten cocaïne, heroïne, xtc en hasjiesj. Het is een feit van algemene bekendheid dat zowel softdrugs als harddrugs een bedreiging vormen voor de volksgezondheid en het gebruik ervan bezwarend is voor de samenleving. De handel in drugs gaat veelal gepaard met verschillende vormen van criminaliteit en illegale geldstromen; het vormt een schakel in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ernstig ontwrichten. Het gebruik van drugs brengt veelal overlast met zich mee. Verdachte heeft dit, met het aanwezig hebben en handelen in verdovende middelen, mede in stand gehouden en daarbij kennelijk alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. Verdachte heeft geen oog gehad voor de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor de samenleving. De rechtbank rekent dit verdachte aan. Verdachte heeft voorts twee buitenboordmotoren en een fiets in zijn bezit gehad, terwijl hij had moeten vermoeden dat deze van diefstal afkomstig waren. Heling bevordert diefstal van goederen en zorgt bovendien voor een illegaal handelscircuit van goederen waardoor de reguliere, eerlijke handel wordt verstoord en maatschappelijke schade wordt toegebracht. De verdachte heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de benadeelden.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van een op naam van verdachte gesteld Uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 17 november 2021, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft tevens kennis genomen van de inhoud van het reclasseringsadvies van
26 november 2021. Hieruit volgt dat er op meerdere leefgebieden sprake is van instabiliteit. Verdachte is analfabeet en zwakbegaafd, heeft geen structurele dagbesteding, heeft meerdere schulden en is bekend met middelengebruik. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog.
Verdachte heeft meerdere malen onder toezicht gestaan bij de reclassering, maar dit heeft
- ondanks een positieve afronding van deze toezichten - niet kunnen voorkomen dat verdachte meerdere malen is gerecidiveerd. Desalniettemin is de reclassering bereid tot een nieuw toezicht, omdat verdachte onvoldoende bij machte lijkt te zijn om zelfstandig tot oplossingen te komen voor zijn problemen. Binnen een toezichtkader kan gewerkt worden aan het beperken van de risicofactoren (middelencontrole, dagbesteding, financiën). Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden: 1) een meldplicht bij de reclassering; 2) gedragsinterventie middelengebruik; 3) ambulante behandeling; 4) meewerken aan schuldhulpverlening; 5) meewerken aan middelencontrole en 6) dagbesteding.
De straf
Gelet op de aard en ernst van de feiten, zoals hiervoor uiteengezet, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf de enige passende reactie is. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS)
en op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van zes maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan een gedeelte van één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden verbinden die in het reclasseringsadvies van 26 november 2021 zijn benoemd.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop
de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de
opgelegde vrijheidsstraf.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen drugs en het mes te onttrekken aan het verkeer, het geldbedrag van € 1.288,70 verbeurd te verklaren, de buitenboordmotoren terug te geven aan de rechtmatige eigenaren en de kleding en de telefoons terug te geven aan verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aangesloten bij de vordering van de officier van justitie, maar heeft met betrekking tot het inbeslaggenomen geldbedrag verzocht dit terug te geven aan verdachte.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
Ten aanzien van het onder verdachte inbeslaggenomen geldbedrag van 1.288,70 euro (G2852533) gaat de rechtbank ervan uit dat dit is verkregen uit de baten van het onder 2 bewezen verklaarde feit. Dit geldbedrag zal dan ook verbeurd worden verklaard.
Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van de onder verdachte inbeslaggenomen drugs en het mes overweegt de rechtbank dat deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, en de voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten aangetroffen. Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de onder 1, 2 en 5 bewezen verklaarde feiten begaan. Deze voorwerpen zullen dan ook worden onttrokken aan het verkeer.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal ten aanzien van de inbeslaggenomen kleding en telefoons teruggave aan verdachte gelasten.
Teruggave aan de rechthebbenden
De rechtbank zal ten aanzien van de twee inbeslaggenomen buitenboordmotoren teruggave gelasten aan degenen die redelijkerwijs als rechthebbenden van deze voorwerpen kunnen worden aangemerkt.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 57, 310, 417bis van het Wetboek van Strafrecht en 2, 3, 10, 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 3 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 en 5 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
zes (6) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
één (1) maand, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
twee (2) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen 2 (twee) werkdagen (telefonisch) zal melden bij Reclassering Nederland (op het adres Middendreef 293 te Lelystad, telefoonnummer: 088-804110). Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zal - indien geïndiceerd zulks ter beoordeling van de reclassering – actief deelnemen aan een gedragsinterventie Leefstijltraining of een andere gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
* zal meewerken aan het verkrijgen van verdiepingsdiagnostiek en indien geïndiceerd zich laat behandelen door De Waag Nederland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
* zal meewerken aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* zich inzet voor het verkrijgen en/of behouden van een zinvolle dagbesteding, voor een nader te bepalen aantal uren per week, zulks ter beoordeling van de reclassering;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
1288,70 euro (G2852533);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Mes (G2852840)
  • 2 STK Verdovende Middelen (G2852551);
  • 299 STK Verdovende Middelen (G2852580);
  • 34 STK Verdovende Middelen (G2852586);
  • 20 STK Verdovende Middelen (G2852545);
  • 1 zak Verdovende Middelen (G2852544);
  • 4 STK Verdovende Middelen (G2852542);
  • 14 STK Verdovende Middelen (G2852539);
  • 1 STK Verdovende Middelen (G2852550);
  • 2 STK Verdovende Middelen (G2852549);
  • 11 STK Verdovende Middelen (G2852554);
  • 26 STK Verdovende Middelen (G2852559);
  • 38 GR Verdovende Middelen Hashish (G2852591);
  • 1 STK Verdovende Middelen (G28525933);
  • 1 STK Verdovende Middelen hennep (G2852928);
  • 1 zak Heroïne (G2852560);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK Sok (G2852548);
  • 1 STK Shirt (G2852571);
  • 1 STK Shirt (G2852576);
  • 1 STK Broek (G2852573);
  • 1 STK Broek (G2852579);
  • 1 STK Telefoontoestel (G2852575, Nokia);
  • 1 STK Telefoontoestel (G2852570, blauw, merk: Samsung);
  • 1 STK Telefoontoestel (G2852601, grijs, merk: IPhone);
  • 1 STK Telefoontoestel (G2852558, zwart, merk: Samsung);
  • 1 STK Telefoontoestel (G2852581, Samsung);
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK Buitenboordmotor (G2852590, merk: Honda);
  • 1 STK Buitenboordmotor( G2852593, merk: Yamaha).
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mrs. H.J. Bos en J. Wiersma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Vos en mr. R.R.V. Joerawan, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 december 2021.
Mrs. Wiersma, Vos en Joerawan zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 20 juli 2021 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
ongeveer 299 en/of 34 en/of 22 en/of 4 pillen MDMA (XTC), althans (in totaal) een hoeveelheid van 143,94 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA (XTC) en/of
ongeveer 26 kleine zakjes en/of 1 groot zakje heroïne en/of zakjes heroïne, althans (in totaal) een hoeveelheid van 8,17 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
ongeveer 20 kleine zakjes en/of 1 groot zakje en/of 4 bolletjes en/of 14 zakjes en/of 1 zakje, althans (in totaal) een hoeveelheid van 18,05 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne en/of heroïne en/of MDMA (XTC), (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in de periode van 9 juli 2021 tot en met 20 juli 2021 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid cocaïne en/of heroïne en/of MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne en/of MDMA, zijnde cocaïne en/of heroïne en/of MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 19 juli 2021 te Almere, althans in Nederland, een buitenboordmotor (met nummer [serienummer] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een tot op heden onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 juli 2021 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, een buitenboordmotor (met nummer [serienummer] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij op of omstreeks 20 juli 2021 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, één of meerdere buitenboordmotoren (waarvan één met nummer [serienummer] en/of een buitenboordmotor zonder zichtbaar nummer) en/of een fiets (met nummer [registratienummer] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.
hij op of omstreeks 20 juli 2021 te Almere, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 38,62 en/of 0,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en/of ongeveer 0,2 gram, in elk geval een hoeveelheid hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 juli 2021, genummerd 2021147136/2021233147, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 6073. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1004.
3.Pagina 1046.
4.Pagina 1048.
5.Pagina’s 1053 en 1054.
6.Pagina 1057.
7.Pagina 1062.
8.Pagina’s 5004 en 5005.
9.Pagina 1093 en 1101 en kennisgeving van inbeslagneming op pagina 12.
10.Pagina 1093 en 1100 en kennisgeving van inbeslagneming op pagina 10.
11.Pagina 1092 en 1098.
12.Pagina 1092 en 1099 en kennisgeving van inbeslagneming op pagina 14.
13.Pagina 1094 en 1102 en kennisgeving van inbeslagneming op pagina 6.
14.Pagina 1094 en 1107 en kennisgeving van inbeslagneming op pagina 8.
15.Pagina 1095 en 1106 en kennisgeving van inbeslagneming op pagina 2.
16.Pagina 1095 en 1104 en kennisgeving van inbeslagneming op pagina 2.
17.Pagina 1096 en 1105 en kennisgeving van inbeslagneming op pagina 1.
18.Pagina 1096 en 1103 en kennisgeving van inbeslagneming op pagina 1.
19.Pagina 1079.
20.Pagina 1064 en kennisgeving van inbeslagneming op pagina 29.
21.Pagina’s 1086 en 1089 en kennisgeving van inbeslagneming op pagina 31.
22.Pagina’s 1087 en 1088 en kennisgeving van inbeslagneming op pagina 33.
23.Pagina’s 5004 tot en met 5006.
24.Pagina’s 2000 tot en met 2002.
25.Pagina’s 3000 tot en met 3002.
26.Pagina’s 4000 tot en met 4002.